ECLI:NL:GHAMS:2019:2521

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
23-002936-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake nader onderzoek naar geestvermogens van verdachte in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2019 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1986 en thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 3 augustus 2018. Tijdens de zitting op 4 juli 2019 heeft het hof geconstateerd dat het onderzoek niet volledig is geweest. Gezien de rapporten en de indruk die het hof heeft gekregen van de verdachte's ontwikkelingsniveau en psychische toestand, is het hof van mening dat nader onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte noodzakelijk is. Het hof heeft eerdere deskundigenadviezen in overweging genomen en heeft besloten de verdachte over te brengen naar het Pieter Baan Centrum voor klinische observatie. Het onderzoek is heropend en geschorst voor maximaal drie maanden, met de oproeping van de verdachte, zijn raadsvrouw en een tolk in de taal Papiamento voor een nader te bepalen zitting. Dit tussenarrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002936-18
datum uitspraak: 18 juli 2019
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-871505-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1986,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 4 juli 2019 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.

Overwegingen

Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Gelet op de rapporten die zich in het dossier bevinden die reeds over de verdachte zijn opgemaakt en gelet op de indruk die het hof ter terechtzitting heeft gekregen van het ontwikkelingsniveau van de verdachte, de aard en de persistentie van zijn denkpatronen en zijn psychische toestand, acht het hof het noodzakelijk dat nader onderzoek zal plaatsvinden naar de geestvermogens van de verdachte, zoals hierna vermeld.
Het hof heeft acht geslagen op de eerdere deskundigenadviezen van [naam 1] en [naam 2] om de verdachte klinisch te laten observeren. Ook heeft het hof het openbaar ministerie, de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord omtrent een hernieuwde overbrenging van de verdachte naar het Pieter Baan Centrum.
Het hof zal daarom, onder verwijzing van de zaak naar de raadsheer-commissaris, op de voet van artikel 317 in verbinding met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering, de overbrenging bevelen van de verdachte naar het Pieter Baan Centrum voor klinische observatie.
Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek;
Gelast een nieuw onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte door een psychiater en psycholoog, met de gebruikelijke vraagstelling, beveelt daartoe de overbrenging van de verdachte naar het Pieter Baan Centrum en verwijst de zaak daarvoor naar de vaste raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof en stelt de stukken hiertoe in handen van de raadsheer-commissaris voornoemd,
Schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, doch voor maximaal drie maanden om de klemmende reden dat het onderzoek in het Pieter Baan Centrum naar verwachting niet zal zijn voltooid binnen één maand, met oproeping van de verdachte, diens raadsvrouw en een tolk in de taal Papiamento tegen de nog nader te bepalen terechtzitting en met kennisgeving daarvan aan de benadeelde partij en diens gemachtigde.
Dit tussenarrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. R. Kuiper en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr.
S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 juli 2019.
Mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit tussenarrest mede te ondertekenen.