Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Request for Proposal” van Schiphol van 1 mei 2018 bevat een hoofdstuk 5.2.2, met als titel “
Suitability Requirements”. Aan het begin van dit hoofdstuk staat onder meer: “
The Tenderer must meet all Suitability Requirements”, gevolgd door een opsomming van geschiktheidseisen.
Request for Proposal”, met als titel “
Tenderers and subcontracting to third parties for performance of the Agreement” opent met de zin: “
This chapter details the requirements and conditions pertaining to a Syndicate”. Daarop volgen eerst vijf alinea’s die betrekking hebben op (een) “
Syndicate(s)”, telkens voorzien van kopjes waarin de term “
Syndicate(s)” is opgenomen, en dan twee alinea’s met als kopjes “
Engaging third parties in order to meet the requirements of this tender procedure”, en “
Engaging third parties for other reasons”. De eerste van deze laatste twee alinea’s luidt als volgt:
Engaging third parties in order to meet the requirements of this tender procedure.
In case a Tenderer wishes to appeal to the financial and economic standing, or the technical expertise and professional skill of a third party, the Tenderer must comply with the regulations set out in article 11 of the ARN 2016. If the Tenderer has designated other legal entities, this must be indicated in the Proposal in part II section C of the ESPD.
The Tenderer must demonstrate that the third party is available for the part of the Services it will perform and that it will perform the part of the Services for which the Tenderer relies on it, in event that the Agreement is awarded to the Tenderer. By clearly and correctly completing part II of the ESPD, Tenderer declares that upon announcement of the (provisional) Award it can provide documentary evidence to this end.
Syndicate” is in de inleiding op het “
Request for Proposal” gedefinieerd als: “
(…) an association of legal entities as referred to in article 10 of the ARN 2016”.
European Single Procurement Document” die in het
“Request for Proposal”en de correspondentie tussen partijen wordt gebruikt). In Deel II (Gegevens over de ondernemer) van dat document staat onder C en D het volgende:
(…) Verification phase
(…)
(…)
Proof of valid authorization;
Declaration form from the tax authorities or equivalent;
Code responsible market behavior;
Professional liability insurance;
List of security guards at start services.
3.Beoordeling
“Request for Proposal”onduidelijk. Vanwege de openingszin “
This chapter details the requirements and conditions pertaining to a Syndicate”, ligt het voor de hand dat dit hoofdstuk niet op Enri van toepassing is. Gelet op de cao-norm die bij de uitleg van aanbestedingsdocumenten moet worden gehanteerd, acht de voorzieningenrechter de bewoordingen van dit hoofdstuk echter niet zonder meer beslissend voor de uitleg. Andere bepalingen in de aanbestedingsstukken wijzen volgens de voorzieningenrechter in een andere richting, namelijk dat het Enri als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver duidelijk had moeten zijn dat zij had moeten vermelden dat zij bij haar inschrijving een beroep deed op derden, te weten haar “kleindochter” NL Security B.V. Verder heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat geen ruimte bestond om Enri in staat te stellen haar inschrijving in dit opzicht te verbeteren, nu het daarbij om meer zou gaan dan een eenvoudige precisering of het rechtzetten van een kennelijke materiële fout.
Request for Proposal, voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver duidelijk is dat dit gehele hoofdstuk van toepassing is op een syndicaat (door Schiphol ook wel aangeduid als “consortium”, “samenwerkingsverband” en “groep”). Waar het in dit hoofdstuk gaat om “
engaging third parties in order to meet the requirements of this tender procedure”, moet volgens Enri dus zijn bedoeld de inschakeling van derden door een syndicaat en niet de inschakeling van een groepsmaatschappij door een partij als Enri, die geen syndicaat is in de zin van hoofdstuk 2.3. In lijn daarmee wordt in Deel II onder C van het ESBD ook verwezen naar een consortium. Volgens Enri heeft de voorzieningenrechter ten onrechte geoordeeld dat zij uit andere bepalingen in de aanbestedingstukken had moeten afleiden dat een dochter- en een moederonderneming als een syndicaat/consortium moesten worden gekwalificeerd en aldus de vraag in Deel II onder C van het ESPD met “ja” moest worden beantwoord. De aanbestedingsstukken zijn onduidelijk in dit opzicht en volgens Enri is het niet redelijk onduidelijkheden voor haar rekening te laten komen. Daarbij betoogt Enri dat zij zelfstandig kon voldoen aan de geschiktheidseisen. Zij had dus niet, zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen, uit het feit dat zij niet zelf aan de geschiktheidseisen kon voldoen, moeten afleiden dat zij diende op te geven wie zij daarvoor inschakelde.
valid authorization” beschikte. Uit de tabel op pagina 29 en 30 van het “
Request for Proposal”, in samenhang met de nadere omschrijving van de geschiktheidseisen in hoofdstuk 5.2.2 onder C.1 daarvan, volgt dat met “
valid authorization” wordt gedoeld op een vergunning in de zin van artikel 2 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Zoals Enri ter zitting heeft bevestigd, beschikte zij niet over een dergelijke vergunning, maar stond deze vergunning op naam van NL Security B.V.
Request for Proposal” volgt dat de inschrijver aan de daar genoemde geschiktheidseisen moet voldoen. Daar kan op grond van de tekst van het “
Request for Proposal” geen onduidelijkheid over hebben bestaan. Zo is over de vergunning in hoofdstuk 5.2.2 het volgende vermeld:
“Tenderer or - in the event of Proposal by a Syndicate - each Syndicate Member must be in the possession of a valid authorization”. Het staat eveneens vast dat Enri zelf niet aan deze geschiktheidseisen voldeed. Zij kon dus alleen inschrijven als zij, wat deze geschiktheidseisen betreft, een beroep op haar “kleindochter” NL Security B.V. kon doen. Niettegenstaande de eerste zin van hoofdstuk 2.3 van het “
Request for Proposal”, mocht vanuit dat perspectief van Enri als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver worden verwacht dat zij begreep dat de alinea “
Engaging third parties in order to meet the requirements of this tender procedure” op haar van toepassing was, en dat zij de vraag of zij een beroep deed op andere entiteiten om te voldoen aan de selectiecriteria in Deel II onder C van het ESPD, met “ja” diende te beantwoorden. Dat was immers de enige mogelijkheid die in het “
Request for Proposal” aan een inschrijver werd geboden om, wat de geschiktheidseisen betreft, een beroep te doen op een andere entiteit.