In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het niet nakomen van de verplichtingen uit de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betrof het niet geregeld bezoeken van school in de periode van 4 september 2018 tot en met 19 oktober 2018, terwijl hij als leerling aan een school was ingeschreven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet aan zijn leerplicht heeft voldaan en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd eerder al twee keer veroordeeld voor overtredingen van de Leerplichtwet.
De advocaat-generaal had een taakstraf van 60 uren geëist, waarvan 30 uren voorwaardelijk. Het hof heeft, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn gewijzigde ambities en de verantwoordelijkheid die hij nu neemt, besloten om een voorwaardelijke werkstraf op te leggen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met een voorwaardelijk gedeelte van 30 uren en een proeftijd van twee jaren. Tevens is de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan een overtreding van de Leerplichtwet.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.