ECLI:NL:GHAMS:2019:3414

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
23 september 2019
Zaaknummer
23-004124-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepzaak na terugwijzing door Hoge Raad

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de verdachte op 4 maart 2016 was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een werkstraf van 120 uren. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 7880 gram hennep op 19 december 2015 in Landsmeer. Na het hoger beroep heeft het gerechtshof het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld, maar deze uitspraak werd later door de Hoge Raad vernietigd en terugverwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling.

Tijdens de zitting op 14 augustus 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft vastgesteld dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, en heeft de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het heeft geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten. Dit arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is niet door de voorzitter en jongste raadsheer ondertekend, omdat zij daartoe buiten staat waren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004124-18
Datum uitspraak: 14 augustus 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 13 november 2018 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 maart 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-255625-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft bij vonnis van 4 maart 2016 de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 16 november 2016 het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tegen voormeld arrest van het gerechtshof is namens de verdachte beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 13 november 2018 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen, teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 augustus 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 december 2015 in de gemeente Landsmeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7880 gram, in elk geval een hoeveelheid, van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het pleidooi van de raadsman, van dit feit moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 augustus 2019.
De voorzitter en jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.