Uitspraak
1.Procesverloop
2.Inhoud van het verzoek
3.Beoordeling van het verzoek
- het verzochte onder 1 tot een bedrag van € 2.217,78;
- het verzochte onder 2 tot een bedrag van € 18,42;
- het verzochte onder 3 tot een bedrag van € 550,00.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoekster, die een schadevergoeding vroeg op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift is op 21 mei 2019 ingekomen en betreft kosten die zijn gemaakt in verband met rechtsbijstand en reiskosten in de strafzaak met parketnummer 23-002196-18. De advocaat-generaal heeft op 15 augustus 2019 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer op 26 september 2019 was verzoekster niet aanwezig.
Verzoekster vroeg om vergoeding van reiskosten van haar woning in Zandvoort naar de rechtbank in Haarlem en naar het hof in Amsterdam, evenals vergoeding van vliegtickets van Turkije naar Nederland. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de vergoeding van de reiskosten van Zandvoort naar Haarlem en Amsterdam, maar niet voor de vliegtickets, omdat verzoekster onvoldoende had onderbouwd dat zij uitsluitend voor het onderzoek ter terechtzitting uit Turkije naar Nederland was gekomen. Het hof kende een totale schadevergoeding toe van € 2.786,20, bestaande uit € 2.217,78 voor rechtsbijstand, € 18,42 voor reiskosten en € 550,00 voor kosten in verband met de verzoekschriftprocedure. Het overige verzoek werd afgewezen.
De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof. De voorzitter heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag van de schadevergoeding op de rekening van de advocaat van verzoekster moet worden overgemaakt.