ECLI:NL:GHAMS:2019:3648

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
R 000620-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op basis van artikel 591a Sv voor gemaakte kosten in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, ingediend op 21 mei 2019, met betrekking tot de toekenning van een schadevergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek betreft kosten die zijn gemaakt in verband met rechtsbijstand en reiskosten in het kader van een strafzaak met parketnummer 23-002604-18. De advocaat-generaal heeft op 9 juli 2019 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt, waarna het hof op 26 september 2019 de advocaat-generaal en de waarnemend advocaat van verzoeker, mr. J. Coumans, heeft gehoord in een openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. Verzoeker zelf is niet verschenen.

Het verzoek omvat een vergoeding voor rechtsbijstandskosten van € 6.071,18, reiskosten van € 294,00 en kosten voor de verzoekschriftprocedure van € 550,00. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak op 29 maart 2019 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De toekenning van schadevergoeding is afhankelijk van de gronden van billijkheid, zoals bepaald in artikel 90, eerste lid, Sv. Het hof heeft geoordeeld dat gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van een vergoeding voor de rechtsbijstandskosten en een deel van de reiskosten, maar heeft het verzoek om vergoeding van reiskosten voor bezoeken aan de raadsman afgewezen.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om verzoeker een totale schadevergoeding van € 6.719,18 toe te kennen, bestaande uit de goedgekeurde kosten. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000620-19 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002604-18
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. M.L. van Gaalen, Pieter Braaijweg 85, 1099 DK Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 21 mei 2019 ingekomen.
Op 9 juli 2019 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 26 september 2019 de advocaat-generaal en de waarnemend advocaat van verzoeker, mr. J. Coumans, ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 6.071,18;
reiskosten gemaakt ten behoeve van het onderzoek en het bijwonen van de behandeling van de strafzaak ten bedrage van € 294,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 29 maart 2019 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Verzoeker vraagt om toekenning van een vergoeding voor zesmaal de reiskosten van zijn woonplaats naar Amsterdam per trein tweede klasse. Viermaal voor een bezoek aan zijn raadsman en tweemaal voor het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting.
Het verzoek om vergoeding van reiskosten moet deels worden afgewezen nu de reiskosten gemaakt wegens het bezoek aan een raadsman geen kosten zijn als bedoeld in artikel 591a, lid 1 Sv zijn (vergelijk Gerechtshof Amsterdam 6 april 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1196).
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van:
  • het onder 1 verzochte tot een bedrag van € 6.071,18;
  • het onder 2 verzochte tot een bedrag van € 98,00;
  • het onder 3 verzochte tot een bedrag van € 550,00.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 6.719,18 (zesduizend zevenhonderdnegentien euro en achttien cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. M. Iedema, F.A. Hartsuiker en V. Mul, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 10 oktober 2019.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 6.719,18 (zesduizend zevenhonderdnegentien euro en achttien cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Coumans & Van Gaalen o.v.v. schadevergoeding [verzoeker] .
Amsterdam, 10 oktober 2019.
mr. M. Iedema, voorzitter.