In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, die op 13 juli 2018 waren gewezen. De verdachte was aangeklaagd voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De tenlastelegging betrof twee incidenten: op 23 maart 2018 te Hoorn en op 22 maart 2018 te Middenmeer. Het hof heeft de zaken samengevoegd en heeft vastgesteld dat de verdachte op beide data wist dat zijn rijbewijs ongeldig was, maar desondanks een auto bestuurde. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor elk van de twee zaken. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaren gevorderd. Het hof heeft de straffen heroverwogen en, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, besloten om af te zien van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte.