In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1956, heeft op de Noordzee gevaren zonder dat zijn automatisch identificatiesysteem (AIS) volledig operationeel was. De economische politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 2.000. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld en voerde aan dat hij alles heeft gedaan om het AIS operationeel te houden, en dat hem daarom een beroep op afwezigheid van alle schuld (AVAS) toekomt.
Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen. Het hof oordeelde dat de verdachte op 6 januari 2017 op de hoogte was van de problemen met het AIS, maar ervoor heeft gekozen om op zee te blijven in plaats van terug te keren naar de haven voor controle. Het hof concludeerde dat de verdachte niet alles heeft gedaan om het AIS operationeel te houden, waardoor het beroep op AVAS niet slaagde.
Wat betreft de strafoplegging heeft het hof de eerdere veroordeling vernietigd en in plaats daarvan een voorwaardelijke geldboete van € 500 opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn slechte gezondheid. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige en vernietigde een eerder uitgevaardigde strafbeschikking. De uitspraak is gedaan door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.