ECLI:NL:GHAMS:2019:4266

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
23-000037-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake het voorhanden hebben van harddrugs, een geladen vuurwapen en witwassen van geld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2018. De verdachte, geboren in Albanië in 1993 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, is beschuldigd van het voorhanden hebben van harddrugs, een geladen vuurwapen en het witwassen van een geldbedrag. Tijdens de zitting op 31 oktober 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met een aanpassing van een jaartal in de aanvulling van het verkort vonnis. De verdediging heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 tot 33 maanden en een geldboete van € 28.619,20, waarbij de raadsman heeft verwezen naar oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en vergelijkbare uitspraken. Het hof heeft echter geoordeeld dat er sprake is van meerdere strafbare feiten, waardoor van eendaadse samenloop geen sprake is. De door de raadsman voorgestelde straf werd niet gevolgd. Het hof heeft het vonnis bevestigd, rekening houdend met de overwegingen die zijn gepresenteerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000037-19
datum uitspraak: 14 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-669026-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1993,
adres: [adres],
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof een jaartal in de aanvulling verkort vonnis aanpast en het door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde strafmaatverweer bespreekt.

Bewijsmiddelen

In de aanvulling verkort vonnis staat onder bewijsmiddel 1 dat de verdachte de bekennende verklaring heeft afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2019. Het hof verandert deze zinsnede in de terechtzitting van 6 december 2018.

Bespreking van het strafmaatverweer

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 30 maanden. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 33 maanden en een geldboete ter hoogte van het in beslag genomen geldbedrag ad € 28.619,20.
De raadsman heeft hiertoe gewezen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin staat dat het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid van 19 à 20 kilogram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is voor de duur van 30 maanden. Aangezien het wapen en het witgewassen geld met de drugs verbonden zijn, kan met voornoemde straf worden volstaan. De raadsman heeft een aantal uitspraken in vergelijkbare zaken – vier van de rechtbank Amsterdam en één van de rechtbank Rotterdam – besproken en aan het hof overgelegd. De raadsman heeft betoogd dat de verdachte erbij is gebaat dat voor het witwassen alleen een geldboete wordt opgelegd in plaats van een gevangenisstraf en een verbeurdverklaring.
Het hof overweegt als volgt.
Voor eendaadse samenloop is met name van belang of de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. In deze zaak zijn méér feiten begaan die onder verschillende strafbepalingen vallen. Dat het voorhanden hebben van wapens en witwassen verbonden kunnen zijn met het in bezit hebben van drugs is onvoldoende om de hiervoor bedoelde samenhang aan te nemen. Van deze strafbare gedragingen kan méér dan één verwijt worden gemaakt zodat van eendaadse samenloop geen sprake is. Het hof zal de door de raadsman voorgestelde straf niet volgen. De door de raadsman overlegde jurisprudentie geeft hiertoe evenmin aanleiding.

BESLISSING

Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P.C. Römer en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 november 2019.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]