Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
2.Stukken van het geding
3.Feiten
4.Standpunt van klaagster
5.Standpunt van de notaris
6.Beoordeling
“De heer (..) van de gemeente [plaats] afd vergunningen heeft gebeld: Zij hanteren de naam die op de akte staat en de nieuwe eigenaar kan een aanvraag indienen voor de ligplaats mocht hij/zij aan alle eisen voldoen wordt er normaal gesproken een vergunning gegeven.”Tijdens de veiling op 18 april 2016 heeft de notaris duidelijk gemaakt dat hij contact heeft gehad met de gemeente en dat op internet staat vermeld wat men moet doen om een ligplaats(vergunning) te krijgen. Weliswaar heeft de notaris in dat kader ten onrechte gesproken over ‘(ver)huur’, maar daarvan valt hem als zodanig geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klaagster wíst dat er een ligplaatsvergunning behoorde te worden aangevraagd en mocht – als ervaren internetbied(st)er – uit de context van de toelichting van de notaris ter veiling begrijpen dat voor het verkrijgen van een ligplaats(vergunning) nog een extra handeling nodig was. De notaris heeft zowel voorafgaand als tijdens de veiling niet tot uitdrukking gebracht dat een koper deze ligplaats(vergunning) ook daadwerkelijk zou verkrijgen, hetgeen hij ook niet kon, aangezien die beslissing door de gemeente moe(s)t worden genomen. De omstandigheid dat de gemeente uiteindelijk heeft besloten om het verzoek van klaagster tot wijziging van de tenaamstelling van de ligplaatsvergunning op grond van artikel 8 van de Woonschepenverordening 2010 te weigeren, valt de notaris niet aan te rekenen.