Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
Tenlasteleggingen
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2015 tot en met 5 juni 2015 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, éénmaal of meermalen, zich voordoend als [naam 2] en/of [naam 3],
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2015 tot en met 30 juni 2015 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten het Facebook -account van [slachtoffer 1], heeft gebruikt, met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [slachtoffer 1] te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan zijn/is ontstaan, immers heeft hij, verdachte, het Facebook-account van die [slachtoffer 1] (weer) online gezet en/of (vervolgens) voornoemd Facebook-account gebruikt om vrouwen te benaderen die een fotoshoot wilde doen voor geld;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2015 tot en met 30 juni 2015 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten het Facebook Messenger-account en/of het (valse) e-mailadres [e-mailadres 2] van [naam 2], heeft gebruikt, met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [naam 2] te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan zijn/is ontstaan, immers heeft hij, verdachte, via Facebook Messenger en/of [e-mailadres 2] (seksueel getinte en/of bedreigende) berichten verstuurd als ware hij, verdachte, die [naam 2];
hij op of omstreeks 11 mei 2015 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met openlijk in vereniging geweld tegen personen en/of goederen en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "De bus van de buurman op huisnummer [huisnummer] wordt in de brand gestoken." en/of "[verdachte] moet zijn huis uit anders gaat er nog iets ergs gebeuren. Ook [naam 5] en [naam 6] moeten hun huis vannacht uit. [verdachte] moet zijn huis uit anders steken wij zijn huis in de brand. [naam 6] de groeten.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 december 2014 tot en met 22 december 2014 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, met voormeld doel vanaf het e-mailadres: [e-mailadres 3] e-mails (door) gestuurd aan verschillende personen waarin wordt opgeroepen het huis van [verdachte]/verdachte in brand te steken en/of [verdachte]/verdachte te vermoorden, althans (een) geschrift(en) (e-mails) verspreid, terwijl verdachte wist dat dit tenlastegelegde feit in strijd met de waarheid was/waren;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 september 2015 tot en met 6 oktober 2015 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 4] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, met voormeld doel, vanaf het e-mailadres: [e-mailadres 4] een e-mail gestuurd naar [website 1] met daarin een tekst die er op wijst dat die [slachtoffer 4] verdachte/[verdachte] en zijn gezin zou bedreigen, althans (een) geschrift(en) (e-mails) verspreid, terwijl verdachte wist dat dit tenlastegelegde feit in strijd met de waarheid was/waren;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 29 februari 2016 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van de Jeugdbescherming heeft aangerand, door tenlastelegging van (een) bepaald feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, met voormeld doel,
hij op of omstreeks 09 april 2016 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, te weten het Facebook (Messenger)-account van [slachtoffer 5] onder de naam [naam 7], heeft gebruikt, met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [slachtoffer 5] te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan zijn ontstaan, immers heeft hij, verdachte, via Facebook (Messenger) (seksueel getinte en/of bedreigende) berichten en/of foto's verstuurd aan [naam 8] (zijn ex-zwager), als ware hij, verdachte, die [slachtoffer 5];
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 april 2015 tot en met 3 september 2015 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 6] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, met voormeld doel, uit naam van die [slachtoffer 6] via onder meer Facebook bedreigingen geuit in de richting van verdachte/[verdachte] en/of [naam 9] en/of e-mails vanaf het e-mailadres van die [slachtoffer 6] verstuurd naar kennissen en/of werkgever(s) van die [slachtoffer 6] met daarin onder meer bedreigende teksten in de richting van verdachte/[verdachte] en/of [naam 9] en hun families, althans (een) geschrift(en) (berichten op internet) verspreid, terwijl verdachte wist dat dit tenlastegelegde feit in strijd met de waarheid was/waren.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraken
Bewijsoverwegingen
5 juni 2015 via sociale media vele berichten ontving van ‘[naam 3]’ en ‘[naam 2]’.
- een simkaart met nummer [telefoonnummer 1],
- een simkaart met nummer [telefoonnummer 2], en
- een simkaart met het eigen mobiele nummer [telefoonnummer 3] van de verdachte.
de verdachtede persoon is die deze berichten en de naaktfoto van hemzelf onder de namen [naam 2] en [naam 3] aan [slachtoffer 1] heeft gestuurd. Hij heeft daarbij onder meer gebruik gemaakt van:
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 mei 2015 tot en met 5 juni 2015 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen en te dulden, immers heeft hij, verdachte, meermalen zich voordoend als [naam 2] en [naam 3],
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2015 tot en met 5 juni 2015 in Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten het Facebook Messenger-account en het (valse) e-mailadres [e-mailadres 2] op naam van [naam 2], heeft gebruikt, met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [naam 2] te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel is ontstaan, immers heeft hij, verdachte, via Facebook Messenger en [e-mailadres 2] seksueel getinte berichten verstuurd als ware hij, verdachte, [naam 2].
hij op 11 mei 2015 in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "De bus van de buurman op huisnummer [huisnummer] wordt in de brand gestoken."
hij op 9 april 2016 in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, te weten het Facebook Messenger-account onder de naam [naam 7], heeft gebruikt, met het oogmerk om de identiteit van [slachtoffer 5] te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan zijn ontstaan, immers heeft hij, verdachte, via Facebook Messenger seksueel getinte berichten en foto's verstuurd aan [naam 8] als ware hij, verdachte, [slachtoffer 5].
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
€ 4.060,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 7.393,00 aan materiële schade en € 1.000 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
5 juni 2015.
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
9 april 2016.