ECLI:NL:GHAMS:2019:4574
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep inzake hennepteelt met onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 november 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, was aangeklaagd voor het opzettelijk telen en/of aanwezig hebben van hennepplanten in een pand in Amsterdam op 9 februari 2014. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging betrof het telen van ongeveer 118 hennepplanten, wat een overtreding van de Opiumwet inhoudt. Het hof heeft vastgesteld dat er DNA-sporen van de verdachte in de woning zijn aangetroffen, maar deze sporen waren niet specifiek genoeg om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij te bewijzen. De verdachte heeft altijd ontkend betrokken te zijn geweest bij de feiten en er was onvoldoende ander bewijs om de beschuldigingen te staven. Het hof heeft daarom geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en heeft hem vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.