Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 23 juli 2018 te Amsterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan het [adres]) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die woning is/zijn gegaan en/of over een schutting is/zijn geklommen en/of één of meer rolluik(en) heeft/hebben geforceerd;
hij op of omstreeks 23 juli 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer rolluik(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Vonnis waarvan beroep
Beoordeling van het primair tenlastegelegde
Bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde
Strafbaarheid van het subsidiair bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
€ 2.589,40 (tweeduizend vijfhonderdnegenentachtig euro en veertig cent)ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.589,40 (tweeduizend vijfhonderdnegenentachtig euro en veertig cent)als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (
vijfendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.