ECLI:NL:GHAMS:2019:5121

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2019
Publicatiedatum
16 mei 2021
Zaaknummer
23-000252-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op juwelierszaak met bedreiging en geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte op 4 januari 2017 was vrijgesproken van diefstal in vereniging met bedreiging met geweld. De verdachte was betrokken bij een overval op een juwelierszaak in IJmuiden op 18 juli 2015, waarbij hij samen met anderen sieraden heeft gestolen. Tijdens de overval werd geweld gebruikt, waaronder het dreigen met een moker en het uiten van bedreigingen aan de slachtoffers. Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waaronder DNA-materiaal dat op kledingstukken was aangetroffen. De verdediging voerde aan dat het DNA-materiaal niet bewijsleverend was en dat er andere scenario's waren die niet waren onderzocht. Het hof oordeelde echter dat de modus operandi van de verdachte overeenkwam met eerdere feiten waarvoor hij was veroordeeld, en dat het bewijs voldoende was om de verdachte te veroordelen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf van twee jaar op, waarbij het hof de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging nam.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000252-17
datum uitspraak: 4 juli 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-871243-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 juni 2018 en 20 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis, waarbij de verdachte integraal is vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primairhij op of omstreeks 18 juli 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat/die voornoemde sieraden onder zijn en/of hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- een of meerdere mokers (dreigend) schuin rechts van zijn/hun hoofd heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben opgeheven en/of
- " Ga weg anders schiet ik je neer" heeft/hebben geroepen en/of
- ( daarbij) zijn hand naar de achterzijde van zijn lichaam heeft/hebben gebracht en/of
- een moker richting die [slachtoffer 2] heeft/hebben gegooid;
subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 18 juli 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen,
- een of meerdere mokers (dreigend) schuin rechts van zijn/hun hoofd heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben opgeheven en/of
- " Ga weg anders schiet ik je neer" heeft/hebben geroepen en/of
- ( daarbij) zijn hand naar de achterzijde van zijn lichaam heeft/hebben gebracht en/of
- een moker richting die [slachtoffer 2] heeft/hebben gegooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 17 juli 2015 tot en met 18 juli 2015 te IJmuiden en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een bestelbus (Opel Movano) te huren en/of
- deze bestelbus nabij de plek van de gepleegde overval te parkeren en/of
- een of meer mededader(s) naar de plek van de gepleegde overval te brengen op 18 juli en/of
- een of meerdere kledingstukken ter beschikking te stellen ten behoeve van de overval.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot andere beslissingen dan de rechtbank.

Bewijsvoering en bespreking van bewijsverweren

Verweer van de verdediging
De verdediging heeft in hoger beroep vrijspraak bepleit, omdat de drie pijlers waarop het bewijs zou moeten rusten een veroordeling niet kunnen dragen. Kort samengevat is daartoe aangevoerd dat:
(i) het DNA-materiaal van de verdachte dat is veiliggesteld op de kledingstukken die zijn aangetroffen in de tas met daarin tevens de buit van de overval, niet bewijzend is voor het daderschap van de verdachte, omdat dit DNA-materiaal door secundaire overdracht en door contaminatie op die kledingstukken terecht kan zijn gekomen. Niet is vastgesteld om welk type celmateriaal het gaat en wanneer dit op de kledingstukken terecht is gekomen, terwijl deze kledingstukken verplaatsbare items zijn. Een forensisch spoor dat de verdachte op de plaats delict ten tijde van het delict plaatst, ontbreekt;
(ii) de betrokkenheid van de verdachte bij het huren van de bus die is gebruikt door de daders van de overval hiertoe beperkt is geweest, dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] is meegegaan naar het verhuurbedrijf teneinde de auto waarmee [medeverdachte 1] en hij daarheen zijn gegaan, terug te kunnen rijden, zodat [medeverdachte 1] de bus kon meenemen en besturen;
(iii) de herkenningen door de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de verdachte als degene die bij de overval is opgetreden als bestuurder van de scooter die bij de overval door de daders is gebruikt, niet voor het bewijs moeten worden gebruikt omdat aan de inhoud en/of de totstandkoming ervan gebreken kleven die aan de betrouwbaarheid afbreuk doen. Daarbij heeft de raadsman het voorwaardelijke verzoek gedaan om, indien het hof de herkenning door [verbalisant 1] toch voor het bewijs wil gebruiken, [naam 1] als deskundige te benoemen om de bewijswaarde van deze herkenning te beoordelen.
Voorts heeft de raadsman aangestipt dat sprake is van niet uit-gerechercheerde andere scenario’s nu in het onderzoek ook van anderen DNA-materiaal is veiliggesteld, naar welke personen geen diepgravend onderzoek is gedaan. Over de gelijkenis in de modus operandi van de daders van het tenlastegelegde feit, met een feit waarvoor de verdachte onherroepelijk is veroordeeld, heeft de raadsman gesteld dat deze weinig onderscheidend is. Een korte blik in de eerdere rechtspraak leverde bij hem 31 hits op bij zoeken met zoektermen als juwelier en moker. Ook heeft hij er de aandacht op gevestigd dat het voor de hand ligt dat de gevolgde werkwijze (van het inslaan van de ruit van een juwelier met een mokerhamer) overdag wordt toegepast, omdat er anders een rolluik voor de ruit zit, zodat dit aspect van planning geen relevant onderscheidend gegeven vormt.
Feitelijke gang van zaken en verbanden met de verdachte
Op grond van de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, stelt het hof het volgende vast.
Op 18 juli 2015 te IJmuiden zijn omstreeks 10:10 uur twee mannen op een scooter aan komen rijden bij [winkel], waarvan [slachtoffer 1] de eigenaar is. [slachtoffer 1] hoorde een paar klappen en een hoop glasgerinkel en zag dat de etalageruiten van zijn winkel werden vernield. Buiten gekomen zag hij dat een man sieraden uit de etalage pakte en in een grote tas stopte. Eén van de mannen kwam op [slachtoffer 1] af en hield een moker schuin rechts boven zijn hoofd, alsof hij [slachtoffer 1] daarmee wilde slaan. Toen een andere man wilde ingrijpen ging de man met de moker met zijn rechterhand naar zijn kontzak en zei “Ik pak een pistool” en zoiets als “schieten”. De mannen zijn op de scooter weggereden en hebben gouden sierraden weggenomen: ringen, halskettingen, oorbellen en armbanden. [1] De andere man die wilde ingrijpen was [slachtoffer 2]. Hij heeft verklaard dat hij zag dat twee jongens op een scooter met mokers de winkelruiten van de juwelier insloegen en dat hij naar ze toe is gerend om ze tegen te houden. Op een paar meter afstand keek hij de passagier van de scooter recht in de ogen en riep deze tegen hem: “Ga weg, anders schiet ik je neer!”. Vervolgens gooide de passagier van de scooter een moker in de richting van [slachtoffer 2]. Hij wist deze met zijn linkerhand af te weren. [2]
Op camerabeelden van de overval is te zien dat de bestuurder van de scooter een camelkleurige pet droeg, voorzien van een print en gekleurde banden op de zijde en vermoedelijk van het merk Gucci. Ook droeg hij donkere handschoenen en een donkerblauwe sportieve broek met over de gehele lengte over de buitenzijden een witte streep. De daders maakten gebruik van een geruite grote shoppertas. [3]
Eén getuige is de daders gevolgd. Hij zag dat zij ter hoogte van de [straat 1] stopten naast een bus. [4] Een andere getuige heeft in de ochtend van 18 juli 2015 gezien dat een man in een aan de [straat 1] te IJmuiden geparkeerde bedrijfsbus zat die zijn hoofd bij de schuifdeur naar buiten stak en iets riep naar twee andere mannen die eraan kwamen. De getuige heeft gezien dat zij een scooter in de bus laadden via de zijdeur en toen alle drie weggingen. [5]
Deze bus, een Opel Movano van verhuurbedrijf [verhuurbedrijf] met kenteken [kenteken], is op 18 juli 2015 even na 10:28 uur in de [straat 1] door de politie aangetroffen en vervolgens in beslag genomen. [6] In de laadruimte stonden een scooter (die niet was voorzien van een kentekenplaat) en een big shopper tas gevuld met sieradenlaatjes en sieraden, alsmede een big shopper tas met daarin kleding, waaronder een beige pet (goednummer 472172 en SIN-nummer AAIJ9971NL) en zwarte handschoenen van het merk Kevlar (goednummer 472163 en SIN-nummer AAIJ9969NL). [7] Ook bevonden zich in die laatste tas een trainingsbroek van het merk Lacoste die donkerblauw van kleur was en een witte bies aan de zijkant had (goednummer 472135) en ondergoed, te weten een herenboxershort van het merk Leo (goednummer: 472145). [8] Aan de (bemonsteringen van de) trainingsbroek en de boxershort zijn de SIN-nummers AAKI7723NL onderscheidenlijk AAKI7722NL toegekend. [9] De aangever heeft de in de bus met kenteken [kenteken] aangetroffen sieraden herkend als zijn eigendom. [10]
Op grond van de bij een vergelijking gebleken sterke overeenkomst tussen de blijkens de camerabeelden door de daders van de overval gedragen kleding en de in de Opel Movano aangetroffen kleding is door een politieambtenaar geconcludeerd dat de daders de Opel hebben gebruikt om de gebruikte scooter te verbergen en om zich om te kleden. [11] Het hof neemt die conclusie over. Dat brengt mee dat kan worden vastgesteld dat de bestuurder van de scooter onder meer de drager is geweest van de in de Opel aangetroffen crèmekleurige pet, de donkerblauwe trainingsbroek met witte bies aan de zijkant en zwarte handschoenen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juni 2018 verklaard dat hij op 17 juli 2015 aanwezig was bij het ophalen van een bestelbus door [medeverdachte 1]. Dat betrof de door de daders gebruikte Opel Movano bij het huren waarvan [medeverdachte 1] zich heeft gelegitimeerd met het rijbewijs van zijn broer. [medeverdachte 1] had destijds ook een witte Fiat 500 gehuurd. [12] Volgens de verdachte heeft hij bij het ophalen van de bestelbus gereden in een witte Fiat 500. [13]
Een getuige heeft op 17 juli 2015 omstreeks 24:00 uur gezien dat een witte bestelbus (naar het hof begrijpt: de inbeslaggenomen Opel Movano) in haar straat (naar het hof begrijpt: de [straat 1] te IJmuiden) werd geparkeerd en dat vervolgens een kleine witte auto wegreed. [14] Met behulp van het aan [medeverdachte 1] toe te schrijven telefoonnummer is op 18 juli 2015 om 00:03 uur een zendmast aangestraald op de [straat 2] te IJmuiden, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de meergenoemde [straat 1]. [15] Een andere getuige heeft op 15 juli 2015 omstreeks 10:05 uur gezien dat aan personen die zich vlakbij de geparkeerde bestelbus op de [straat 1] bevonden twee tassen werden overgedragen door de bestuurder van een wit-/crèmekleurige Fiat 500, die vervolgens met hoge snelheid wegreed. In de Fiat 500 zaten twee Marokkaanse jongens in de door de getuige geschatte leeftijd van tussen de 18 en 22 jaar. [16]
Een NFI-rapport van 30 september 2015 houdt onder meer in dat aan de binnenzijde van de linker- en de rechterhandschoen (onderscheidenlijk SIN AAIJ9969NL#01 en SIN AAIJ9969NL#02) celmateriaal is veiliggesteld. Daaruit is in beide gevallen een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen én een match gevonden tussen de kenmerken van dat mengprofiel en het DNA-profiel van de verdachte. De matchkans is bij het materiaal dat is veiliggesteld in de rechterhandschoen berekend op kleiner dan 1 op 1 miljard. Ten aanzien van de linkerhandschoen is de matchkans niet berekend, maar is aangenomen dat een deel van het celmateriaal van dezelfde donor afkomstig als van het in de rechterhandschoen veiliggestelde celmateriaal. Onder die aanname is een combinatie van DNA-kenmerken afgeleid dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 3], met eveneens een matchkans die kleiner is dan 1 op 1 miljard. Ook in de binnenrand van de pet (SIN AAIJ9971NL) is celmateriaal veiliggesteld waaruit een DNA-mengprofiel kon worden vastgesteld. De DNA-profielen van de verdachte, van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] matchen met dit DNA-mengprofiel. [17]
Een NFI-rapport van 7 februari 2019 houdt onder meer in dat aan de binnenzijde van de tailleband van voormeld boxershort (AAKI7722NL#01) en aan de binnenzijde van de voormelde donkerblauwe trainingsbroek met witte bies (AAKI7723NL#01) celmateriaal is veiliggesteld, waaruit in beide gevallen een DNA-mengprofiel kon worden vastgesteld. In beide gevallen is sprake van een afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man, waarbij het DNA afkomstig kan zijn van de verdachte en waarbij de matchkans kleiner is dan 1 op 1 miljard. [18]
Bij inmiddels onherroepelijk geworden [19] arrest van het gerechtshof Amsterdam van 24 mei 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:5758) is de verdachte veroordeeld ter zake van, kort gezegd, het in vereniging met twee anderen plegen van een soortgelijke overval op een juwelier te Amsterdam op 28 februari 2014. Bij die overval is door de verdachte en zijn mededaders overdag de ruit van de juwelier met een moker ingeslagen, zijn omstanders bedreigd met te worden beschoten, verplaatste de verdachte zich met zijn mededaders met behulp van een scooter en hadden zij een bigshopper tas bij zich om de buit in te doen. [20]
Naar het oordeel van het hof komt de wijze waarop dit feit door de verdachte is begaan op essentiële punten overeen, met het in de onderhavige zaak aan de verdachte verweten feit. Anders dan de raadsman, acht het hof de modus operandi, ook gezien de periode en de omgeving waarin de onderscheiden feiten zijn begaan, voldoende onderscheidend om deze omstandigheid mede redengevend te achten voor het bewijs van het in deze zaak aan de verdachte gemaakte verwijt.
Oordeel van het hof
De hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd, acht het hof redengevend voor het bewijs van verdachtes betrokkenheid bij de overval als bestuurder van de scooter. Daarbij heeft het hof er mede acht op geslagen dat de verdachte geen - de redengevendheid ontzenuwende - verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van celmateriaal aan de binnenzijde van de tailleband van onderscheidenlijk de in de door de daders van de overval gebruikte bestelbus gevonden boxershort en de door de bestuurder van de scooter bij de overval gedragen blauwe trainingsbroek. Dat het DNA-materiaal van de verdachte op al de kledingstukken terecht zou zijn gekomen door secundaire overdracht of contaminatie, zoals door de raadsman is gesuggereerd, acht het hof niet aannemelijk, mede gezien het overige bewijs dat in de richting van de verdachte wijst. Daarbij heeft het hof het oog op de betrokkenheid van de verdachte bij het huren van de bij de overval gebruikte bus en op de genoemde overeenkomst in modus operandi. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juni 2018 dat hij de handschoenen van het merk Kevlar, de boxershort en de blauwe trainingsbroek niet herkent en nooit aan heeft gehad, schuift het hof als ongeloofwaardig terzijde.
Het hof acht op grond van het vorenstaande bewezen dat de verdachte op 18 juli 2015 als bestuurder van de scooter is opgetreden bij de overval op [winkel], welk misdrijf hij in vereniging met anderen heeft begaan. De opmerking van de raadsman over niet uit-gerechercheerde andere scenario’s brengt het hof niet tot een ander oordeel.
Het hof zal de herkenningen van de verdachte als de bestuurder van de scooter door de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] niet voor het bewijs gebruiken, zodat het verweer in zoverre geen bespreking behoeft, net zoals het daarmee verband houdende voorwaardelijke verzoek.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 juli 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen sieraden, toebehorende aan [winkel] en/of [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader die sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte of zijn mededader:
- een moker (dreigend) schuin rechts van zijn hoofd heeft gehouden en heeft opgeheven en
- " Ga weg, anders schiet ik je neer" heeft geroepen en
- daarbij zijn hand naar de achterzijde van zijn lichaam heeft gebracht en
- een moker richting die [slachtoffer 2] heeft gegooid.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals daarnaar is verwezen in de hiervoor opgenomen voetnoten.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een juwelierszaak. Doordat de overval plaatsvond op klaarlichte dag in een winkelstraat, zijn veel personen hiervan getuige geweest. De verdachte en zijn mededader hebben met een moker etalageruiten ingeslagen en door het ontstane gat een flinke hoeveelheid gouden sieraden weggenomen. De eigenaar van de juwelier is toen hij dit zag naar buiten gelopen en heeft één van de daders geschopt. Als reactie daarop is de andere dader naar de eigenaar toe gelopen en heeft gedreigd hem met de moker te slaan. Dit is een voor het slachtoffer zeer bedreigende situatie geweest. Een omstander die wilde ingrijpen is ermee bedreigd dat hij zou worden neergeschoten en naar hem is een moker gegooid. Het hof acht dit een zeer ernstig feit en rekent het de verdachte zwaar aan dat hij hieraan heeft deelgenomen. Kennelijk heeft de verdachte zich louter laten leiden door de zucht naar snel geldelijk gewin en heeft hij zich geen enkele rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers en de getuigen, waaronder ook begrepen de omstanders die ongewild getuige zijn geweest van deze overval. De ervaring leert dat slachtoffers van feiten als de onderhavige daarvan langdurig psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. De verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen bovendien bijgedragen aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onrust, angst en onveiligheid.
Het hof weegt in het nadeel van de verdachte mee dat hij blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 juni 2019 op 24 mei 2016 is veroordeeld voor een overval op een juwelier, gepleegd op 28 februari 2014 en dus vóór het vergrijp dat het hof thans bewezen acht. Deze veroordeling is op 18 april 2017 onherroepelijk geworden.
Alles in aanmerking genomen doet naar het oordeel van het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht aan de ernst van het feit. Daarbij heeft het hof ook het planmatige karakter daarvan in zijn oordeel betrokken. Aan het gepleegde feit was weinig impulsiefs, het was niet een ongelukkige terugval in een oude gewoonte, maar het gaat om een geplande en voorbereide brutale overval, getuige de gehuurde bestelbus waarin de scooter werd verstopt en waarin de bij de overval gedragen kleding is achtergelaten.
In de persoonlijke situatie van de verdachte ziet het hof geen aanleiding om te op te leggen straf te matigen. Uit een rapport van de reclassering van 12 december 2016 komt een weinig rooskleurig beeld naar voren van de persoon van de verdachte, zijn wedervaren op verschillende leefgebieden en de (nagenoeg) ontbrekende bereidheid om het met hulp van de reclassering over een maatschappelijk constructiever boeg te gooien. Desalniettemin is het de verdachte gelukt om na 25 juli 2017 niet meer met politie en justitie in aanraking te komen. De politieambtenaar [verbalisant 1], tevens betrokken bij de Top600-aanpak, heeft ter terechtzitting in hoger beroep positief over de verdachte uitgelaten en benadrukt dat het een prestatie is dat de verdachte is uitgestroomd uit de Top600 aanpak. Hoewel het hof toejuicht toe dat de verdachte een stijgende lijn lijkt te hebben gevonden in zijn persoonlijke omstandigheden, is de ernst van het bewezenverklaarde van dien aard dat daarop een forse straf moet volgen, ook met inachtneming van het inmiddels opgetreden tijdsverloop.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. E. van Die en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 juli 2019.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde p. 1-3.
2.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 25-26.
3.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, doorgenummerde p. 54-60.
4.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde p. 132-133.
5.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde p. 120-121.
6.Het in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 33-34, in samenhang met het in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 35-36.
7.Het in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde p. 139-155.
8.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 81-87, in samenhang met een geschrift, te weten een niet doorgenummerd in het dossier opgenomen kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 3] en ondertekend door de hulpofficier van justitie [verbalisant 4] op 20 juli 2015. Dit laatste geschrift en de hierna te noemen geschriften worden gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
9.Een geschrift, te weten een ‘Aanvraag Onderzoek Nederlands Forensisch Onderzoek’ van 27 augustus 2018 (los opgenomen in het dossier).
10.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde p. 4.
11.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 81-87, in samenhang met een geschrift, te weten een niet doorgenummerd in het dossier opgenomen kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 3] en ondertekend door de hulpofficier van justitie [verbalisant 4] op 20 juli 2015.
12.Het in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte proces-verbaal [verhuurbedrijf] verhuurbedrijf, doorgenummerde p. 41-53, met bijlagen, in samenhang met het in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], doorgenummerde p. 172-173.
13.De verklaring van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep van 25 juni 2018.
14.Het in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde p. 137-138.
15.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 88-91.
16.Het in de wettelijke vorm door een bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde p. 66.
17.Een deskundigenverslag (2015.08.04.126, aanvraag 001), in de wettelijke vorm opgemaakt door de deskundige ing. [naam 2], met bijlagen, doorgenummerde p. 70-77.
18.Een deskundigenverslag (2015.08.04.126, aanvraag 003), in de wettelijke vorm opgemaakt door de deskundige ing. [naam 2] (los opgenomen in het dossier).
19.Een geschrift, te weten een uittreksel uit de Justitiële Documentatie, de verdachte betreffend, van 17 juni 2019, p. 3 (los opgenomen in het dossier).
20.Een geschrift, zijnde een afdruk van de genoemde uitspraak uit Porta Iuris, een geautomatiseerd systeem waarin veel gerechtelijke uitspraken zijn gearchiveerd.