ECLI:NL:GHAMS:2019:5178

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
23-004496-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam

Op 24 september 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 7 december 2018 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 13-995002-17. De verdachte, geboren in 1967, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 24 september 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Het hof constateerde dat er door of namens de verdachte geen schriftuur met grieven was ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Hierdoor was er geen rechtens te respecteren belang dat diende met enig onderzoek van de zaak. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. De oudste en jongste raadsheer waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004496-18
datum uitspraak: 24 september 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-995002-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
[adres]
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 september 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V. Mul, mr. G. Oldekamp en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van H. Doruk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 september 2019.
De oudste en jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.