ECLI:NL:GHAMS:2019:5178
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam
Op 24 september 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 7 december 2018 was gewezen in de strafzaak met parketnummer 13-995002-17. De verdachte, geboren in 1967, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 24 september 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Het hof constateerde dat er door of namens de verdachte geen schriftuur met grieven was ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Hierdoor was er geen rechtens te respecteren belang dat diende met enig onderzoek van de zaak. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. De oudste en jongste raadsheer waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.