ECLI:NL:GHAMS:2020:1084
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor valse bommelding op Schiphol
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1997, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het doen van een valse bommelding op luchthaven Schiphol op 28 november 2018. De tenlastelegging betrof het doorgeven van gegevens met het oogmerk om anderen te doen geloven dat er een explosief aanwezig was. Tijdens de zitting op 6 maart 2020 heeft de advocaat-generaal een geldboete van € 500,00 geëist, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een voorwaardelijk deel van € 250,00 en een proeftijd van 2 jaar.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte slechts een grap had gemaakt en dat dit voor de beveiligingsmedewerkers duidelijk was. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de beveiligingsmedewerkers in overweging genomen. De beveiligingsmedewerker verklaarde dat het duidelijk was dat de verdachte een grap maakte en dat zij dit ook aan de marechaussee had willen doorgeven. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor het oogmerk dat vereist is voor een veroordeling.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geoordeeld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte met het oogmerk handelde om anderen te doen geloven dat er een bom aanwezig was.