ECLI:NL:GHAMS:2020:2180

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
23-001777-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en afpersing met geweld, inclusief poging tot zware mishandeling van politieambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 mei 2017. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats 1], was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, afpersing en poging tot zware mishandeling van politieambtenaren. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door zowel de verdachte als het openbaar ministerie was ingesteld. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegrijden met een auto terwijl een agent zich nog in de deuropening bevond, wat leidde tot een aanrijding. Daarnaast was er sprake van een carjacking waarbij de verdachte onder bedreiging van een vuurwapen de auto van een slachtoffer heeft gestolen. Het hof heeft de verdachte in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 38 maanden, waarbij de eerdere veroordeling voor een deel is vernietigd. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, maar het hof oordeelde dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigde. De verdachte werd ook veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Tevens werd een schadevergoeding van €500,00 toegewezen aan de benadeelde partij, hoofdagent [benadeelde 2].

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001777-17
datum uitspraak: 7 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 mei 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-870122-15 (zaak A) en 15-710284-16 (zaak B) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1983,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte en door het openbaar ministerie (OM) is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd
in zaak Adat:
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2014 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of twee perso(o)n(en) genaamd [benadeelde 1] (hoofdagent politie Noord Holland) en/of [benadeelde 2] (hoofdagent politie Noord Holland), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met toenemende en of hoge snelheid) is weggereden, terwijl voornoemde
- ( verbalisant) [benadeelde 1] vlak naast de door hem, verdachte, bestuurde personenauto stond en/of de deurstijl van het openstaande bestuurdersportier vast had en/of
- ( verbalisant) [benadeelde 2] vlak naast de door hem, verdachte, bestuurde personenauto stond en/of zich deels met diens lichaam in die personenauto bevond en/of (daarbij) hem, verdachte, vast had en/of (waarna) vervolgens de door verdachte bestuurde auto (met het openstaande portier) tegen een geparkeerd voertuig is gebotst/gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2014 tot en met 12 mei 2016 te Amsterdam althans in Nederland (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- vanaf een BMW personenauto met kenteken [kenteken 1] heeft weggenomen twee kentekenplaten ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan leasemaatschappij [leasemaatschappij] BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte (periode van 22 juni 2014 tot en met 23 juni 2014) en/of
- vanaf een BMW personenauto met kenteken [kenteken 2] heeft weggenomen twee kentekenplaten ( [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte (periode 4 maart 2016 tot en met 5 maart 2016) en/of
- vanaf een BMW personenauto met kenteken [kenteken 3] heeft weggenomen twee kentekenplaten ( [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte (periode 9 mei 2016 tot en met 12 mei 2016),
waarbij verdachte die/dat weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2014 tot en met 12 mei 2016 te Amsterdam en/of te Utrecht en/of te Haarlem en/of elders in Nederland althans in Nederland, (telkens) een goed/goederen, te weten twee kentekenplaten (voorzien van kenteken [kenteken 1] ) en/of twee kentekenplaten (voorzien van kenteken [kenteken 2] ) en/of een kentekenplaat (voorzien van kenteken [kenteken 3] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/die goed/goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed/goederen betrof/betroffen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2016 tot en met 12 mei 2016 te Utrecht, althans in Nederland, een goed, te weten een BMW personenauto (met een Belgisch kenteken [kenteken 4] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door een misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 25 september 2014 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning aan de [adres 2] , met het oogmerk om zich en/of (een) andere(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot aangifte van twee althans één schoenendo(os)zen inhoudende (een) geldbedrag(en) van totaal 420.000 euro althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit woning aan de [adres 2] twee althans één schoenendo(os)zen inhoudende (een) geldbedrag(en) van totaal 420.000 euro althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen, gelijkend voorwerpt, heeft getoond en (vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft bedreigd met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft gevraagd waar de kluis was en/of (vervolgens) mondeling heeft gedreigd dat hij verdachte die [slachtoffer 3] en/of haar kinderen iets aan zou doen;
5.
hij op of omstreeks 12 mei 2016 te Utrecht een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool/revolver (Smith & Wesson 39-2, kaliber 9 mm) en/of munitie van categorie III, te weten 6 scherpe patronen (kaliber 9 mm), voorhanden heeft gehad;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2016 tot en met 30 april 2016 te Peer en/of te Groesbeek en/of te Helmond en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland en/of België, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen en/of (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) (personeel/medewerkers van) [bedrijf] en/of [hotel 1] en/of [hotel 2] heeft bewogen tot het verlenen van (een) dienst(en)(te weten verhuur van kamers/accommodatie), hebbende verdachte (telkens) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich, (telkens) tegenover (personeel/medewerkers van) [bedrijf] en/of [hotel 1] en/of [hotel 2] voorgedaan als bonafide/betalende gast, waardoor (personeel/medewerkers van) [bedrijf] en/of voornoemde hotels (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven dienstverlening(en);
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 februari 2016 tot en met 5 maart 2016 te Amsterdam en/of te Nijmegen en/of elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelheid/hoeveelheden brandstof (benzine), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] tankstation ( [adres 3] ) en/of [tankstation] Station ( [adres 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
8.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juni 2014 tot en met 12 mei 2016 te Haarlem en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland, althans in Nederland en/of in België, terwijl hij (telkens) wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, (telkens) op de weg, te weten op de Delistraat en/of Riouwstraat en/of Soendastraat te Haarlem (27 juni 2014) en/of op de Europaboulevard te Amsterdam (13 februari 2016) en/of op de autosnelweg E314 te Maasmechelen (België) (4 mei 2016), (telkens) als bestuurder een motorrijtuig, (BMW personenauto met kenteken [kenteken 1] en/of Toyota personenauto met kenteken [kenteken 5] en/of BMW personenauto met kenteken [kenteken 4] ), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
9.
hij een of meer tijdstippen op of omstreeks 27 juni 2014 te Haarlem (telkens) als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Soendastraat en/of de Riouwstraat, (telkens) de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan (een) ander(en) (te weten [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ) schade was toegebracht;
en
in zaak Bdat:
hij op of omstreeks 4 mei 2016 te Maasmechelen (te België) althans te België, op de openbare weg, te weten op de afrit Maasmechelen van de autosnelweg E314 komende vanuit de richting van Nederland, met het oogmerk:
- om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot afgifte van een personenauto BMW 640 cabriolet (met kenteken [kenteken 4] ) en/of autosleutels en/of een sleutelbos met meerdere sleutels en een zwarte hanger en/of een horloge (merk Audemars Piguet) en/of een portefeuille met inhoud en/of een belgisch rijbewijs op naam van [slachtoffer 6] en/of een geldbedrag van ongeveer 400 of 500 EURO en/of een navigatiesysteem, merk Coyote, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
- van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto BMW 640 cabriolet (met kenteken [kenteken 4] ) en/of autosleutels en/of een sleutelbos met meerdere sleutels en een zwarte hanger en/of een horloge (merk Audemars Piguet) en/of een portefeuille met inhoud en/of een belgisch rijbewijs op naam van [slachtoffer 6] en/of een geldbedrag van ongeveer 400 of 500 EURO en/of een navigatiesysteem, merk Coyote, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte de door hem - verdachte - bestuurde BMW heeft stilgezet op de pechstrook langs de afrit van de snelweg en/of (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond aan de op de passagierstoel zittende [slachtoffer 6] en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op (het hoofd van) die [slachtoffer 6] en/of (vervolgens) heeft gezegd tegen die [slachtoffer 6] : "Uw gsm, uw sleutels en uw horloge" en/of "Uitstappen", althans soortgelijke woorden, en/of (vervolgens) nadat die [slachtoffer 6] was uitgestapt, is weggereden met genoemde BMW.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Omvang van het hoger beroep, splitsing en ontvankelijkheid van het OM en de verdachte in het hoger beroep
De rechtbank heeft bij vonnis van 4 mei 2017 wettig en overtuigend bewezen verklaard dat de verdachte in zaak A heeft begaan, kort gezegd:
- de onder 1 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 2] ;
- de onder 2 tenlastegelegde opzetheling van kentekenplaten met de kentekens [kenteken 2] en [kenteken 3] ;
- het onder 5 tenlastegelegde bezit van een pistool en scherpe patronen;
- het onder 8 tenlastegelegde meermalen besturen van een motorrijtuig, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard;
- het onder 9 tenlastegelegde verlaten van een ongevalsplaats, terwijl aan [slachtoffer 4] schade was toegebracht.
Daarnaast is bij dat vonnis wettig en overtuigend bewezen verklaard dat de verdachte de in zaak B tenlastegelegde diefstal met geweld en afpersing heeft begaan.
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van die feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, en hem ter zake van het in zaak A onder 1 en 8 bewezen verklaarde telkens een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden opgelegd.
Bij dat vonnis is de verdachte in zaak A vrijgesproken van:
- de (eveneens) onder 1 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 1] ;
- de (eveneens) onder 2 tenlastegelegde heling van kentekenplaten met kenteken [kenteken 1] ;
- de onder 3 tenlastegelegde heling van een BMW met een Belgisch kenteken;
- de onder 4 tenlastegelegde woningoverval jegens [slachtoffer 3] ;
- de onder 6 tenlastegelegde oplichtingen;
- de onder 7 tenlastegelegde benzinediefstallen;
- het (eveneens) onder 9 tenlastegelegde verlaten van een ongevalsplaats, terwijl aan [slachtoffer 5] schade was toegebracht.
Voorts heeft de rechtbank beslissingen genomen met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [tankstation] . Tot slot heeft de rechtbank de onttrekking aan het verkeer bevolen van een reeks aan in beslag genomen voorwerpen en van een andere reeks aan voorwerpen ‘de teruggave aan de rechthebbende’ gelast.
Namens de verdachte is bij akte van 18 mei 2017 (beperkt) hoger beroep ingesteld tegen de beslissingen van de rechtbank ter zake van het in zaak A onder 1 en het in zaak B tenlastegelegde. De verdachte is in eerste aanleg echter vrijgesproken van het hem in zaak A onder 1 tenlastegelegde, voor zover het de poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 1] betreft. Het hoger beroep van de verdachte is derhalve mede gericht tegen die in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen deze in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het OM heeft op 16 mei 2017 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Bij e-mail van 18 juni 2020 en op de terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal te kennen gegeven dat het OM louter (nog) bezwaren heeft tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van het in zaak A onder 3 en 4 tenlastegelegde.
Het hof heeft op de terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2020 het in zaak A onder 4 tenlastegelegde afgesplitst. De afgesplitste zaak is inmiddels geregistreerd onder parketnummer 23-001340-20. Op de onder 23-001340-20 geregistreerde zaak heeft dit arrest geen betrekking. Mede omdat geheel niet uitgesloten kan worden dat voorwerpen ten aanzien waarvan de rechtbank de onttrekking aan het verkeer heeft bevolen, in die zaak nog van belang kunnen blijken voor de waarheidsvinding, zal het hof in dit arrest met betrekking tot die voorwerpen geen beslissing nemen; dat zal bij het onder parketnummer 23-001340-20 te wijzen arrest moeten gebeuren.
Uit de e-mail van de advocaat-generaal van 18 juni 2020 en diens mededelingen op de terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat het OM geen bezwaren (meer) heeft tegen de in zaak A gegeven
vrijsprakenvan de onder 1 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 1] , de onder 2 tenlastegelegde diefstal van kentekenplaten en heling van kentekenplaten met kenteken [kenteken 1] , de onder 6 tenlastegelegde oplichtingen, de onder 7 tenlastegelegde benzinediefstallen en het onder 9 tenlastegelegde verlaten van een ongevalsplaats, terwijl aan [slachtoffer 5] schade was toegebracht. Naar aanleiding daarvan zal het hof, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat met betrekking tot die feiten is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, het OM in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, zulks op de voet van het bepaalde in artikel 416, derde lid, Sv. Dit brengt mee dat het hof in hoger beroep niet meer heeft te oordelen over de daaraan verknochte vorderingen tot schadevergoeding van hoofdagent [benadeelde 1] en [tankstation] .
Voorts is uit genoemde e-mail en het onderzoek ter terechtzitting van 18 juni 2020 gebleken dat het OM met betrekking tot zaak A evenmin bezwaren heeft tegen de
veroordelingvan de verdachte ter zake van de onder 2 tenlastegelegde opzetheling van kentekenplaten met de kentekens [kenteken 2] en [kenteken 3] , het onder 5 tenlastegelegde bezit van een pistool en scherpe patronen, het onder 8 tenlastegelegde meermalen besturen van een motorrijtuig, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, en het onder 9 tenlastegelegde verlaten van een ongevalsplaats, terwijl aan. [slachtoffer 4] schade was toegebracht. Het namens de verdachte ingestelde hoger beroep strekt zich tot die feiten niet uit. Naar aanleiding daarvan zal het hof, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat met betrekking tot die feiten is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, het OM ook in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, zulks op de voet van het bepaalde in artikel 416, derde lid, Sv. Het hof zal met instemming van de advocaat-generaal en de raadsvrouw voor deze feiten een straf bepalen op de wijze als bedoeld in artikel 423, vierde lid, Sv.
Verder zal het hof bij onderhavig arrest inhoudelijke beslissingen nemen met betrekking tot de poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 2] en de heling van een Belgische auto als in zaak A onder 1 respectievelijk 3 ten laste is gelegd, en de in de zaak B tenlastegelegde diefstal met geweld en afpersing, alsook over de vordering tot schadevergoeding van hoofdagent [benadeelde 2] en de goederen waarvan door de rechtbank de ‘teruggave aan de rechthebbende’ is gelast.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank, in het bijzonder ten aanzien van de kwalificatie van het in zaak B tenlastegelegde en de strafoplegging.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van de in zaak A onder 1 tenlastegelegde

De raadsvrouw heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de in zaak A onder 1 tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan hoofdagent [benadeelde 2] . Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat er door het handelen van de verdachte een aanmerkelijke kans in het leven is geroepen dat [benadeelde 2] dergelijk letsel zou oplopen en dat de verdachte die kans bovendien nog willens en wetens heeft aanvaard. Daarbij is erop gewezen dat (i) [benadeelde 2] de deur van het voertuig en de bestuurdersgordel al had losgelaten op het moment dat de verdachte wegreed en (ii) niet kan worden vastgesteld dat de verdachte met hoge snelheid is weggereden.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat, op het moment dat de verdachte de door hem bestuurde (station)auto van het merk BMW in beweging zette, het portier aan de bestuurderszijde openstond en [benadeelde 2] zich met een deel van zijn lichaam – door de deuropening – in de auto bevond, met diens bovenlichaam hangend over de verdachte. Met één hand hield [benadeelde 2] de veiligheidsgordel vast die om de verdachte zat en met zijn andere hand diens shirt. Terwijl [benadeelde 2] zich in deze positie bevond, gaf de verdachte gas en stuurde hij de auto in de richting van de Riouwstraat, waarbij de snelheid van de auto toenam en de motor hoge toeren maakte. Vlak voordat de auto met het geopende portier tegen een in de Riouwstraat geparkeerde auto botste, waardoor dat portier dichtsloeg, liet [benadeelde 2] de verdachte los en werd hij tegen de geparkeerde auto aan geslingerd.
De verdachte reed aldus met een niet te verwaarlozen snelheid in de richting van - en dicht langs - een geparkeerde auto, waarbij hij deze raakte, ten gevolge waarvan het portier aan de bestuurderszijde dichtsloeg, terwijl [benadeelde 2] zich tot vlak voor dat moment in de deuropening bevond. Onder deze omstandigheden, mede in aanmerking genomen de niet geringe massa van auto’s en (dientengevolge) de kracht die op [benadeelde 2] had kunnen worden uitgeoefend als hij niet net op tijd had losgelaten, heeft de verdachte een (naar algemene ervaringsregels) aanmerkelijk te achten kans in het leven geroepen dat [benadeelde 2] door het handelen van de verdachte ernstig gewond zou raken en dus zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het hof leidt voorts uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte onder de hierboven aangeduide omstandigheden af dat hij die kans ook (heel) bewust heeft aanvaard. De verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat hij tijdens het wegrijden door [benadeelde 2] werd vastgehouden, zoals door de verdediging is aangevoerd, stelt het hof terzijde nu [benadeelde 2] met zijn bovenlichaam over de verdachte hing en deze positie enige tijd behield en het volstrekt ongeloofwaardig is dat de verdachte dit niet in de gaten had. Kennelijk wilde hij koste wat kost aan de politie ontkomen.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde

Begin 2016 heeft aangever [slachtoffer 6] , wonende aan de [adres 5] (België) zijn BMW 640 cabriolet diesel met Belgisch kenteken [kenteken 4] op internet te koop gezet, waaronder op de site van [website]. Een man die sprak met – in de woorden van de aangever – een typisch Nederlands accent (het hof begrijpt: geen Belgisch accent) heeft daarop te kennen gegeven interesse in de BMW te hebben en heeft daarover op 30 april en 2, 3 en 4 mei 2016 telefonisch contact met de aangever opgenomen. Op 4 mei 2016 meldde zich een man bij de woning van de aangever die zei dat hij voor de auto kwam. De stem van die man leek volgens de aangever erg op die van de persoon die hij telefonisch gesproken had. Op verzoek van de man werd er een proefrit gemaakt met de BMW. Daarbij trad de man op als bestuurder en de aangever als bijrijder. Na ongeveer 10 tot 15 minuten zette de man op de afslag van een autosnelweg het voertuig stil op de vluchtstrook. De man bleek een pistool in zijn linkerhand te hebben en richtte dat op de aangever, onder andere op zijn hoofd. Daarop moest deze zijn sleutelbos met vijf sleutels en horloge afgeven. Vervolgens dwong de man de aangever uit zijn auto te stappen, waarna de man met de BMW wegreed. In de auto bevonden zich op dat moment het rijbewijs van de aangever en een zogenoemd rij-assistent systeem van het merk Coyote (dat signaleert waar flitspalen staan).
De verdachte – een Nederlandse man – is op 12 mei 2016 in Utrecht aangehouden. Hij bleek die dag de autosleutel van de BMW van de aangever op zak te hebben. In het appartement waarin hij (verstopt in een kast) werd aangetroffen is een portemonnee gevonden met daarin bankpassen en credit cards op naam van de verdachte én het rijbewijs van de aangever. In een tas met kleding bevond zich daar bovendien het systeem van het merk Coyote van de aangever. In een laptoptas die in de slaapkamer stond zat de sleutelbos van de aangever. Bij onderzoek van een van de laptops die de verdachte in gebruik had is gebleken dat daarop op 2 mei 2016 de site van [website] is bezocht en daarop de advertentie van de BMW met kenteken [kenteken 4] is geraadpleegd. Diezelfde dag is op de laptop gezocht naar routes naar de [adres 5].
De verdachte heeft op de terechtzitting van 4 mei 2017 in eerste aanleg verklaard dat hij de BMW op 7 mei 2016 in Rotterdam heeft gekregen van ‘jongens van de motorclub’ voor het plegen van onderhoud. Het hof acht deze lezing onaannemelijk. Allereerst is deze vaag en niet te verifiëren omdat de verdachte over die ‘jongens’ verder geen enkel gegeven heeft verstrekt, maar bovendien is die verklaring niet goed te rijmen met zijn eerdere uitlatingen dat de BMW van een vriend was (p. 204) en dat hij de auto in goed vertrouwen had geleend (verklaring op de terechtzitting van 25 augustus 2016). Bovendien kan niet gemakkelijk worden ingezien waarom de verdachte in een aan hem voor onderhoud toevertrouwde auto persoonlijke bezittingen als zijn paspoort en een
airfryerzou bewaren. Daarbij komt nog het volgende.
Van de ontmoeting tussen de potentiële koper – de latere dader – en de aangever bij de woning van laatstgenoemde zijn camerabeelden beschikbaar. Hoofdagent [verbalisant 1], die de verdachte meermaals heeft verhoord, heeft de potentiële koper herkend als de verdachte en daarbij specifiek kenmerken benoemd op grond waarvan hij tot deze herkenning is gekomen, waaronder inhammen op het hoofd, een teruglopende haarlijn, het postuur, de vorm van het gezicht en een tatoeage aan de linkerzijde van de nek. Het hof heeft op de terechtzitting in hoger beroep waargenomen dat deze beelden buitengewoon helder en scherp zijn en dat de potentiële koper daarop goed en vanaf verschillende zijden in beeld komt. Aan de hand daarvan kan naar het oordeel van het hof dus een betrouwbare herkenning plaatsvinden, zeker door iemand die de persoon die daarop te zien is beter kent. Anders dan de raadsvrouw heeft gesteld is er dus geen enkele grond voor het oordeel dat van de potentiële koper op de beelden ‘geen, dan wel onvoldoende onderscheidende kenmerken’ zijn waar te nemen. Het hof merkt daarbij verder op dat bij de potentiële koper op diverse momenten een donkere verkleuring onder het linkeroor te zien is, waarvan bepaald niet kan worden gezegd dat dit geen tatoeage kan zijn. Ook hetgeen de raadsvrouw overigens heeft aangevoerd geeft het hof geen reden om aan de betrouwbaarheid van deze herkenning te twijfelen. Die reden kan ook niet worden gevonden in de aangevoerde omstandigheid dat de verdachte zes dagen na de diefstal van de BMW een ander kapsel zou hebben gehad, te minder omdat op een op 12 mei 2016 van de verdachte vervaardigde politiefoto (p. 120) te zien is dat hij wél een coiffure heeft die overeenkomt met dat van de potentiële koper.
Op grond van het bovenstaande, in onderling verband bezien, is voor het hof buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte degene is geweest die de aangever op 4 mei 2016 in België van zijn BMW en andere bezittingen heeft beroofd. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de kanttekeningen die de raadsvrouw verder bij de afzonderlijke bewijsmiddelen heeft geplaatst geen afbreuk doen aan de bewijskracht van het geheel.
Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt in alle onderdelen verworpen.

Overwegingen ten aanzien van het in zaak A onder 3 tenlastegelegde

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de in zaak A onder 3 tenlastegelegde heling van de BMW met Belgisch kenteken [kenteken 4] . Anders dan de rechtbank, de advocaat-generaal en de raadsvrouw menen, staat de omstandigheid dat vastgesteld kan worden dat de verdachte dat voertuig (zelf) heeft gestolen aan een bewezenverklaring niet in de weg. Het tot
vrijspraakstrekkende verweer wordt dan ook verworpen. Wel staat die omstandigheid in de weg aan de kwalificatie van dat bewezen verklaarde als heling (vgl. HR 31 maart 1987, NJ 1987/796 en HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:652). Ter zake van dit feit zal de verdachte dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en in zaak B met parketnummer 15-710284-16 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande
in zaak Adat:
1.
hij op 27 juni 2014 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [benadeelde 2] (hoofdagent politie,
EenheidNoord-Holland), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met toenemende snelheid is weggereden, terwijl [benadeelde 2] vlak naast de door hem, verdachte, bestuurde personenauto stond en zich deels met diens lichaam in die personenauto bevond en daarbij hem, verdachte, vast had en waarna vervolgens de door verdachte bestuurde auto met het openstaande portier tegen een geparkeerd voertuig is gebotst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
in zaak Bdat:
hij op 4 mei 2016 te Maasmechelen te België op de openbare weg, te weten op de afrit Maasmechelen van de autosnelweg E314 komende vanuit de richting van Nederland, met het oogmerk:
- om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot afgifte van een sleutelbos met meerdere sleutels en een zwarte hanger en een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 6] ,
en
- van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (BMW 640 cabriolet met kenteken [kenteken 4] ) en autosleutels en een portefeuille met inhoud en een Belgisch rijbewijs op naam van [slachtoffer 6] en een geldbedrag van ongeveer 400 euro en een systeem, merk Coyote, toebehorende aan [slachtoffer 6] , welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte de door hem - verdachte - bestuurde BMW heeft stilgezet op de pechstrook langs de afrit van de snelweg en vervolgens een vuurwapen heeft getoond aan de op de passagiersstoel zittende [slachtoffer 6] en
datvuurwapen heeft gericht op (het hoofd van) [slachtoffer 6] en heeft gezegd tegen [slachtoffer 6] : “Uw gsm, uw sleutels en uw horloge” en “uitstappen”.
Hetgeen in de zaak A onder 1 – voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde – en in zaak B meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de na te noemen bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover het daarbij om geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° Sv gaat, zijn deze telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen

Ten aanzien van het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde
1.
Een proces-verbaal van bevindingen van 27 juni 2014 met nummer 2014095796-2, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [benadeelde 2] , pag. 923-925 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de verbalisant, zakelijk weergeven en voor zover van belang:
Op 27 juni 2014 omstreeks 9.30 uur was ik, verbalisant, hoofdagent van Politie, Eenheid Noord-Holland, in uniform gekleed en met noodhulpsurveillance belast. Ik deed dienst met hoofdagent [benadeelde 1] . Wij kregen de melding te gaan naar de Delistraat in Haarlem. Aldaar zou een zwarte BMW staan voorzien van kentekenplaat [kenteken 1] . Dit kenteken zou als gestolen geregistreerd staan. Ter plaatse zag ik op de kruising van de Delistraat en de Riouwstraat in één van de parkeervakken het voornoemde voertuig staan. Ik zag dat dit een zwarte BMW station betrof. Ik zag dat er twee personen in het voertuig zaten. Hierop heb ik het dienstvoertuig voor het voornoemde voertuig geplaatst, ben uitgestapt en ben naar het voornoemde voertuig gelopen. Ik heb op het raam van het bestuurdersportier geklopt en het portier opengedaan. Ik zag dat achter het stuur een blanke man zat met een tattoo achter het linkeroor, gelijkend op een sierletter. Ik heb de personen om hun legitimatie gevraagd. Ik hoorde de bestuurder vragen waarom zij staande werden gehouden. Ik vertelde hierop de bestuurder dat het kenteken van het voertuig als gestolen stond gesignaleerd. Ik hoorde hierop de bestuurder zeggen dat het dan verstandiger was als hij weg zou gaan. Ik hoorde hierop het voertuig starten. Ik zag dat het voertuig langzaam in beweging kwam en een bocht naar rechts maakte in de richting van de Riouwstraat. Ik greep hierop de bestuurder vast. Ik zag dat hij nog in de autogordels zat. Ik had een hand op zijn gordel en een hand aan zijn shirt. Ik zag en hoorde de bestuurder gas geven en de Riouwstraat in rijden. Ik hoorde de motor hoge toeren maken. Ik schreeuwde meerdere malen dat de bestuurder moest stoppen. Ik zag dat het voertuig met het open portier tegen een aldaar geparkeerd voertuig aan reed. Ik zag [later die dag] een politiefoto van [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats 1]. Daarop herkende ik de persoon die ik als bestuurder had gezien in het voornoemde voertuig. Ik herkende hem aan zijn gezicht. Ook zag ik op de foto een tattoo achter het linkeroor, gelijkend op een sierlijke letter.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen in verband met reconstructie van 10 januari 2017 met documentcode 170102.1520.50381, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , pag. 940-947 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de verbalisanten of één van hen, zakelijk weergeven en voor zover van belang:
De verdachte zat op 7 juni 2014 [het hof begrijpt: 27 juni 2014] omstreeks 9.30 uur op de Delistraat te Haarlem in een BMW 5-serie stationwagen. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , pakte met één hand de gordel vast en met de andere hand het shirt van de bestuurder. Wij, verbalisanten, merkten dat de auto langzaam begon te rijden en naar rechts ging, richting de Riouwstraat. Vervolgens hoorden wij de auto meer toeren maken en zagen en voelden dat de auto snelheid begon te maken. Wij, verbalisanten, sommeerden de bestuurder om de auto te stoppen. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , hing over de bestuurder heen. Wij, verbalisanten, zagen en voelden de auto snelheid maken. Wij zagen dat de auto richting de Riouwstraat reed en hoorden en zagen dat de auto versnelde. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , zag dat de BMW met het open portier waar ik tussen zat op een in de Riouwstraat geparkeerde auto afreed. Hierop heb ik de bestuurder en gordel losgelaten. Ik schat dat de snelheid van de BMW op dat moment tussen de 30 en 50 kilometer per uur [het hof begrijpt: niet te verwaarlozen] was. Door de snelheid van de BMW en de draai naar de Riouwstraat, voelde ik, verbalisant [benadeelde 2] , dat ik richting een aldaar geparkeerde auto geslingerd werd, zodra ik los liet. Ik voelde dat ik tegen de achterzijde van de geparkeerde auto kwam. Vervolgens zag ik dat de bestuurdersportier tegen dezelfde geparkeerde auto aan sloeg en dat de BMW doorreed.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen van 27 juni 2014 met nummer 2014095796-5, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [benadeelde 1] , pag. 927 -929 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de verbalisant, zakelijk weergeven en voor zover van belang:
Op 27 juni 2014 omstreeks 9.30 uur was ik, verbalisant [benadeelde 1] , in uniform gekleed en samen met collega [benadeelde 2] met noodhulpsurveillance belast. Wij kregen de melding te gaan naar de Delistraat in Haarlem. Aldaar zou een zwarte BMW staan voorzien van kenteken [kenteken 1]. Dit kenteken zou als gestolen geregistreerd staan. Ter plaatse zag ik op de kruising van de Delistraat en de Riouwstraat in één van de parkeervakken in de Delistraat het voornoemde voertuig staan. Tijdens het langsrijden zag ik dat er twee personen in het voertuig zaten. Hierop heeft [benadeelde 2] ons dienstvoertuig voor het voornoemde voertuig geplaatst, op het bestuurdersportier geklopt en het portier open gedaan. Ik zag dat er een blanke man achter het stuur zat met achter het linkeroor een tattoo gelijkend op een sierletter. Ik hoorde dat [benadeelde 2] de personen om hun legitimatie vroeg. Ik hoorde de bestuurder vragen waarom zij staande werden gehouden. Ik hoorde [benadeelde 2] tegen de bestuurder zeggen dat het kenteken van het voertuig als gestolen stond gesignaleerd. Ik hoorde de bestuurder zeggen dat het dan verstandiger was als hij weg zou gaan. Ik hoorde hierop het voertuig starten. Ik zag dat het voertuig langzaam in beweging kwam en een bocht naar rechts maakte in de richting van de Riouwstraat rijden. Ik zag dat [benadeelde 2] de bestuurder vastpakte. Ik hoorde de bestuurder gas geven en [zag hem] de Riouwstraat inrijden. Ik hoorde de motor van de BMW toeren maken. Ik zag dat de BMW naar links afweek zodat het nog openstaande linker voorportier tegen een daar reeds geparkeerd voertuig aan klapte. Ik zag hierop het portier dicht slaan. Ik zag dat [benadeelde 2] net op tijd uit de BMW kwam en tegen de achterkant van de geparkeerde auto kwam, anders was [benadeelde 2] tussen de BMW en geparkeerde auto gekomen die op dat moment nog steeds aan het versnellen was. Ik zag [later die dag] een politiefoto van [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats 1]. Daarop herkende ik de bestuurder van de BMW. Ik herkende hem aan zijn gezicht. Ook zag ik op de foto een tattoo achter het linkeroor die gelijkend is op de tattoo die ik gezien had bij bestuurder.
4.
De verklaring van de verdachte als afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 21 april 2017.
Deze verklaring houdt met betrekking tot het in zaak A onder 1 tenlastegelegde, voor zover van belang en zakelijk gegeven, in:
De agenten klopten op het raam en spraken ons aan. Ik wilde wegrijden, maar de verbalisant wilde mij vasthouden. Ik heb het stuur omgedraaid en ben gaan rijden. De autodeur is opengezwaaid en tegen een andere auto aangekomen. Daardoor is de deur dichtgeklapt.
Ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde
5.
Een geschrift, te weten een proces-verbaal van verhoor van 4 mei 2016 met nummer TG.11.LA.003918/2016, opgemaakt door [verbalisant 2], inspecteur bij de Lokale Politie Lanaken, pag. 1677-1679 van het doorgenummerde dossier.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van de aangever [slachtoffer 6] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1960 en ingeschreven te [adres 5], zakelijk weergegeven en voor zover van belang:
Ik wens aangifte te doen van diefstal van mijn voertuig, mijn autosleutels en horloge, onder bedreiging van een wapen.
Ik verkoop mijn BMW cabriolet diesel. Op 4 mei 2016 omstreeks 15:48 uur was ik aan de voorzijde van [mijn] woning. Plots stond er een persoon bij mij. Gezien ik zijn stem herkende vroeg ik hem of hij voor de auto kwam. Deze persoon heeft mij al enkele malen gebeld voor het voortuig. Deze persoon heeft de auto uitvoerig bekeken, waarna wij een testrit zijn gaan maken. Hij reed met het voortuig. Wij zijn via de Rijksweg richting E314 Nederland gereden tot in Stein. Aldaar zijn wij teruggereden naar Maasmechelen. Op de afrit, onmiddellijk na de werken aldaar, is deze persoon die achter het stuur zat op de pechstrook gestopt. Voordat ik het besefte had deze persoon een blaffer in zijn linkerhand. Hij hield een donkergrijs pistool voor mijn borstkas in mijn richting en dwong mij om mijn autosleutels, huissleutels, de sleutels van de zaak, het alarm van de zaak en mijn horloge af te geven. Nadat ik hem het horloge en de sleutels heb gegeven ben ik uitgestapt. Hierop is hij weggereden. Mijn rijbewijs dat in het voertuig lag is eveneens gestolen. Dit geldt ook voor alle boorddocumenten en mijn geld dat in de middenconsole lag. Dit bedraagt ongeveer € 400,00.
De dader is gefilmd voor mijn woning. De dader is een Nederlands sprekend persoon met een typisch Nederlands accent. Deze persoon heeft mij meerdere malen gebeld, voor de laatste maal vandaag om 15.25 uur. Voordien heeft deze persoon mij gebeld op 3 mei 2016 om 18.18 uur, op 2 mei 2016 om 19.10 uur, 18.06 uur en 11.59 uur en op 30 april 2016 om 17.30 uur. Tijdens deze gesprekken probeerden wij tot een afspraak te komen om het voertuig te komen bezichtigen.
6.
Een proces-verbaal van verhoor van 28 september 2016 met nummer 103-2014095796, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], pag. 1723-1732 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de aangever [slachtoffer 6], zakelijk weergegeven en voor zover van belang:
U deelt mij mee dat u mij vragen wilt stellen naar aanleiding van de diefstal van mijn voertuig op woensdag 4 mei 2016. Ik had mijn BMW 640D cabrio al enkele maanden te koop aangeboden op – onder andere – [website]. Er belde een man. Ik hoorde aan zijn stem dat het een Nederlander was. Hij belde mij diverse keren. Hij wilde langs komen. De bewuste woensdag belde hij weer. Ik zei dat hij langs kon komen. Ik had mijn adres al eerder aan hem gegeven, bij het eerste gesprek met die persoon. Hij was binnen het half uur bij mij. Ik zei tegen hem: “U komt voor de auto?”. Hij antwoordde dat hij inderdaad voor de auto kwam. We stonden buiten te praten. Hij heeft de hele auto bekeken. Toen wilde hij een proefritje maken. Hij was daarbij de bestuurder en ik zat op de passagiersstoel naast de bestuurder. De rit duurde ongeveer 10 tot 15 minuten. Vervolgens zette hij op de afslag Maasmechelen de auto plotseling stil. Hij had toen een pistool in zijn linkerhand. Hij richtte het pistool onder zijn oksel [door] in mijn richting. Ik hoorde hem zeggen: “Uw gsm, uw sleutels en uw horloge”. Toen ik mijn gordel losmaakte hief hij het pistool nog hoger en richtte dit wapen op mijn hoofd. Dan kijk je zo in de loop. Ik dacht: “Fuck!”. Het pistool was echt heel dichtbij. Elke beweging die ik maakte volgde hij met dat wapen. Ik pakte mijn sleutels en gooide die in zijn richting. Ik moest mijn horloge afdoen en uit de auto stappen. Daarna reed hij weg. U vraagt mij waarom ik de goederen heb afgegeven. Ik antwoord daarop: “Waarom zou ik mijzelf af laten knallen voor een horloge of een auto? Die dingen kun je terugkopen, je leven niet”. Het horloge was een replica van een duur merk, Piguet [het hof begrijpt: Audemars Piguet]. U vraagt mij de sleutels te beschrijven. Autosleutel, twee sleutels van de zaak, sleutels van de krus [het hof leest: kluis] en thuis. Sleutelhanger voor het alarm (ijzer met zwart). U toont mij een sleutelbos die u heeft aangetroffen, een op mijn naam gesteld rijbewijs en een systeem “Coyote”. Deze goederen zijn van mij. Het rijbewijs zat in mijn portemonnee in de middenarmsteun. Een Coyote geeft aan waar flitspalen staan. Deze lag onder de middenconsole.
7.
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 mei 2016 met nummer 2016144625-14, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5], pag. 189-191 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van verrichtingen en bevindingen van de verbalisant:
Op 12 mei 2016 hoorde ik dat [verdachte] aangehouden moest worden. Ik hoorde dat hij zich waarschijnlijk in een appartement in Utrecht zou bevinden, dat werd gehuurd op naam van zijn vriendin [naam]. Om 7.20 uur kwam ik met meerdere collega’s aan bij het betreffende adres. Wij zijn naar kamer [kamer] gelopen. Een collega klopte op de deur en riep: “politie”. Na 10 seconden werd de deur geheel geopend door een vrouw die zei dat zij [naam] was. Ik vertelde de vrouw dat wij voor [verdachte] kwamen. Samen met collega’s ben ik de woning binnengegaan. Ik heb duidelijk geroepen: “Politie, kom tevoorschijn”. Ik liep door naar de slaapkamer. Ik zag dat een deur van een kast werd opengeschoven en dat er een man uit de kast kwam gestapt. Ik herkende de man als [verdachte]. Ik hoorde dat een collega tegen de man zei dat hij was aangehouden. Tijdens de daarop volgende doorzoeking zag ik in de slaapkamer een zwarte tas staan. Daarin zag ik tussen kleding een rechthoekig apparaat van het merk Coyote liggen.
8.
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 mei 2016 met nummer 2016144625-5, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6], pag. 204 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van verrichtingen en bevindingen van de verbalisant:
Op 12 mei 2015 was ik op de [adres 2] [het hof: te Utrecht] voor de aanhouding van [verdachte]. Deze is om 7.45 uur aangehouden en overgebracht naar een politiebureau. Daar hoorde ik hem mij vragen of ik de spullen uit zijn zakken aan zijn vriendin wilde geven. Ik haalde vervolgens uit zijn rechterbroekzak een autosleutel van het merk BMW.
9.
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 mei 2016 met nummer 2016144625-8, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8], pag. 208-209 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in als relaas van verrichtingen en bevindingen van de verbalisanten:
Op 12 mei 2016 is de verdachte [verdachte] aangetroffen in een kamer in Utrecht. In zijn zak zat een autosleutel van het merk BMW. Wij, verbalisanten, zijn op zoek gegaan naar de bewuste BMW. Wij begaven ons naar de parkeergarage [garage], die in de buurt van het appartement is gevestigd. Daar troffen wij een BMW aan die reageerde op de autosleutel die in bezit was van [verdachte]. In de bagageruimte troffen wij een map aan. Aan de achterzijde voerde de BMW het kenteken [kenteken 3] en aan de voorzijde was deze voorzien van kentekenplaat [kenteken 2].
10.
Een proces-verbaal van bevindingen van 17 mei 2016 met documentcode 201605171511398/01, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], pag. 1736-1739 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van verrichtingen en bevindingen van de verbalisant:
Naar aanleiding van de inbeslagname van de personenauto BMW, voorzien van de kentekens [kenteken 2] (voorzijde voertuig) en [kenteken 3] (achterzijde voertuig) heb in een tactisch onderzoek ingesteld. Bij onderzoek aan dit voertuig bleek dat het was voorzien van chassisnummer [nummer]. Bij navraag in de politiesystemen bleek dat dit chassisnummer hoort bij een BMW 640D die behoort te zijn voorzien van het Belgische kenteken [kenteken 4] . Dit kenteken staat op naam van [slachtoffer 6] . Dit voertuig staat sinds 4 mei 2016 als gestolen gesignaleerd.
11.
Een proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2016 met nummer 106-2014095796, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], pag. 1717-1722 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van de verbalisant:
Op 12 mei 2016 werd na de aanhouding van de verdachte [verdachte], de woning aan de [adres 2], en een aangetroffen personenauto van het merk BMW, type 640D, doorzocht. Op beide locaties werden diverse goederen inbeslaggenomen:
▪ 1706611: sleutelbos met in totaal 5 sleutels;
▪ 1706573: systeem, merk Coyote (toestel stond ingesteld in de Vlaamse taal);
▪ 1706607: portefeuille met diverse pasjes en een te Maasmechelen afgegeven Belgisch rijbewijs voorzien van de volgende gegevens: [slachtoffer 6] , geboortedatum en -plaats [geboortedag 2].1960 te [geboorteplaats 2].
Op 28 september 2016 werd [slachtoffer 6] nader gehoord. Hij verklaarde dat hij de genoemde sleutelbos, de Coyote en het rijbewijs herkende als zijn eigendom.
12.
Een geschrift, te weten een tabel met de goederen die bij de doorzoeking op het adres [adres 2] onder de verdachte [verdachte] in beslag zijn genomen, beslagdossier pag. B16-B26.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Soort goed
Omschrijving
Plaats van aantreffen
Merk
Goednummer
Sleutelbos
Zwart/zilveren hanger met 5 sleutels. Eén van de sleutels heeft een groen hoesje.
Slaapkamer_laptoptas
1706611
Systeem
Rij assistent
Slaapkamer_direct naast kledingkast_tussen kleding in zwarte tas
Coyote
1706573
Laptop
Woning
Toshiba Satellite C50
1706569
Laptop
Woning
Toshiba Satellite C55
1706675
Portefeuille
Mini-wallet voor pasjes, inhoudende diverse pasjes
Woning
1706607
13.
Een geschrift, te weten een tabel met de goederen die bij de doorzoeking van de BMW in de parkeergarage [garage] te Utrecht onder de verdachte [verdachte] in beslag zijn genomen, beslagdossier pag. B244-B245.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Soort goed
Omschrijving
Plaats van aantreffen
Airfryer
BMW_kofferbak
Mapje
Rood mapje met daarop handgeschreven de tekst “Privé”. In het mapje: pasfoto’s van verdachte [verdachte], een kopie van het rijbewijs van t.n.v. [verdachte] en een kopie van een ID-bewijs t.n.v. [verdachte].
BMW_kofferbak_zwarte map
Paspoort
Betreft Nederlands paspoort t.n.v. [verdachte] , [geboortedag 1] 1983
BMW_kofferbak_zwarte map
14.
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2016 met nummer 115-2014095796, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], pag. 1800-1811 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van verrichtingen en bevindingen van de verbalisant:
Op 4 mei 2016 vond op de openbare weg een diefstal met geweld plaats van een zwarte personenauto van het merk BMW type 6-serie, voorzien van kenteken [kenteken 4] . De genoemde BMW was door de eigenaar te koop gezet. De eigenaar had met de potentiële koper de afspraak gemaakt om de auto op 4 mei 2016 te bezichtigen. Deze bezichtiging zou plaatsvinden voor de woning van de eigenaar op het adres [adres 5]. De eigenaar van de auto heeft zijn woning voorzien van beveiligingscamera’s. Op de camerabeelden is te zien dat de BMW 6-serie door zowel de eigenaar als de verdachte van alle kanten wordt bekeken. De verdachte die op de camerabeelden is te zien herken ik ambtshalve als [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats 1]. Ik herken de verdachte aan:
- de inhammen op het voorhoofd en de zijkant van het hoofd;
- liet dunner wordende haar bovenop het hoofd,
- de teruglopende haarlijn;
- de ronde vorm van het gezicht;
- de bolle wangen;
- het normale tot gespierde postuur;
- een tatoeage aan de linkerzijde van de nek, schuin onder het linkeroor
.
Nadat [verdachte] op 12 mei 2016 werd aangehouden, heb ik hem meermaals verhoord. Tijdens deze verhoren heb ik hem goed kunnen zien.
15.
Een proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2016 met nummer 110-2014096796, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], pag. 1780-1783 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van de bevindingen van de verbalisant:
Dit proces-verbaal betreft een onderzoek aan het goed voorzien van het nummer 1706607. Het goed betreft een zogenaamde mini-wallet van zwart leer, geschikt om (bank)pasjes in op te bergen. In de mini-wallet zitten drie Spaanse Visa (gold) cards op naam van [verdachte], twee ABN-Amro Wereld-/Betaalpassen op naam van [verdachte] en een te Maasmechelen afgegeven Belgisch rijbewijs voorzien van de volgende gegevens: [slachtoffer 6] , geboortedatum en -plaats [geboortedag 2].1960 te [geboorteplaats 2].
16.
Een proces-verbaal van internetonderzoek van 25 juli 2016 met nummer 56-2014096796, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 9], pag. 1757-1779 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als relaas van verrichtingen en bevindingen van de verbalisant:
Op 12 mei 2016 zijn tijdens de doorzoeking op het adres [adres 2] twee laptops inbeslaggenomen, waaronder een laptop van het merk Toshiba, type C55 (beslagnummer 1706675). De internetzoekopdrachten van deze laptop zijn door mij onderzocht. Daarbij heb ik aangetroffen dat:
- door de gebruiker van de laptop op 2 mei 2016 is gezocht naar twee verschillende routes naar de [adres 5] in België;
- door de gebruiker van de laptop op 2 mei 2016 via de verkoopsite www.[website].be is gezocht naar een BMW 640D. Bij het volgen van de zoekopdrachten kom je uit op de advertentiepagina van een Belgische BMW 640D uit Maasmechelen. Hierop worden foto’s getoond met het kenteken [kenteken 4] .
17.
Een proces-verbaal van verhoor van 9 juni 2016 met nummer 31-2014095796, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 9], pag. 1871-1890 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt in als de op 9 juni 2016 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven en voor zover van belang:
De sleutel van een BMW die ik tijdens de aanhouding op 12 mei [2016] in mijn broekzak had is van de BMW die aangetroffen is. De airfryer die daarin is aangetroffen en de map zijn van mij. Ik heb een tatoeage in mijn nek. Dat is de letter [letter].
18.
Een proces-verbaal van verhoor van 13 juli 2016 met nummer 65-2014095796, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 1], pag. 1891-1907 van het doorgenummerde dossier.
Dit proces-verbaal houdt in als de op 13 juli 2016 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven en voor zover van belang:
U toont mij foto’s van twee in beslag genomen laptops, een Toshiba C50 en een Toshiba C55. De ene laptop is van [naam] en de andere is van mij. U vraagt mij hoe vaak ik gebruik maak van de Toshiba C55. Ligt eraan welke uitgepakt is. Als wij ergens waren pakten wij meestal één van de laptops uit en die gebruikten wij.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het in zaak A onder 3 bewezen verklaarde levert geen strafbaar feit op. Als gezegd dient de verdachte ter zake daarvan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 en in zaak B bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.
Het in de zaak B bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en
afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1 en in zaak B bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Bepalen en oplegging van straf

Inleiding
De rechtbank heeft beslissingen genomen zoals hiervoor onder ‘Omvang van het hoger beroep, splitsing en ontvankelijkheid van het OM en de verdachte in het hoger beroep’ zijn vermeld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1 – voor zover het betreft de poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 2] – en in zaak B tenlastegelegde, na toepassing van een korting van 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden en dat het hof de straf voor het in eerste aanleg onder 2, 5, 8 en 9 bewezen verklaarde zal bepalen op een gevangenisstraf van 6 maanden.
Bepaling van straffen op de wijze als bedoeld in artikel 423, vierde lid, Sv
Het hof bepaalt de straf ten aanzien van de door de rechtbank in zaak A onder 2, 5, 8 en 9 bewezen verklaarde misdrijven, gelet op de door de rechtbank gebezigde strafmotivering, op (i) een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het ondergane voorarrest en (ii) als bijkomende straf voor het door de rechtbank onder 8 bewezen verklaarde, op een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Strafoplegging in hoger beroep
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf voor het bij dit arrest bewezen verklaarde bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Bij een politiecontrole is hij in een auto weggereden en met toenemende snelheid doorgereden, terwijl één van de betrokken politieambtenaren zich nog met een deel van diens lichaam in de auto bevond en deze de verdachte op dat moment vasthield. Daarbij is de verdachte met geopend portier in een smalle straat vlak langs een geparkeerde auto gereden, waarna een aanrijding ontstond en het portier is dichtgeklapt. De politieambtenaar, die zich tussen het portier en de auto van de verdachte bevond, wist de verdachte net op tijd los te laten en heeft op die manier voorkomen dat hij zeer ernstig gewond zou raken. De verdachte wilde kennelijk koste wat het kost ontkomen aan de politie en heeft zich volledig laten leiden door eigenbelang, zonder zich te bekommeren om de gezondheid en veiligheid van de politieambtenaar. Daarbij komt dat de verdachte met zijn handelwijze een volstrekt disrespect voor het openbaar gezag aan de dag heeft gelegd. Dat dit incident een grote impact op de politieambtenaar heeft gehad, blijkt uit de onderbouwing van zijn vordering tot schadevergoeding.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een zogenaamde “carjacking”. Daarbij heeft hij zich tegenover een man die zijn auto te koop had staan voorgedaan als geïnteresseerde koper, waarna hij samen met de verkoper een proefrit mocht maken. Tijdens die proefrit heeft hij de verkoper op de vluchtstrook van de autosnelweg onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen tot afgifte van zijn sleutels en horloge en vervolgens diens BMW 640D cabriolet, een auto uit het duurdere segment, weggenomen. Deze laffe daad is voor het nietsvermoedende slachtoffer, dat in de loop van een pistool heeft moeten kijken, een bijzonder heftige en buitengewoon intimiderende situatie geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten langdurig met psychische klachten komen te kampen. Dat is ook hier het geval. Het slachtoffer heeft geruime tijd slaapproblemen ondervonden en de beelden van het incident steeds weer voor zich gezien. Daarnaast draagt een dergelijk misdrijf sterk bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen. Voor dit alles heeft de verdachte zijn ogen gesloten; hij heeft zich kennelijk louter laten leiden door de zucht naar eigen financieel gewin.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een oplegging van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 juni 2020 is hij in 2011 en 2013 eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit weegt in strafverzwarende zin mee.
Het hof gaat ervan uit dat de in eerste aanleg opgelegde straf voor een deel van 30 maanden leunt op het door de rechtbank in zaak A onder 1 en zaak B bewezen verklaarde. De bijzondere ernst van die feiten maakt naar het oordeel van het hof echter dat daarmee niet kan worden volstaan. Daarbij is mede gelet op de straffen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden.
Het hof stelt vast dat in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Immers, het hoger beroep is in deze zaak ingesteld op 16 respectievelijk 18 mei 2017, terwijl het hof eerst thans – ruim drie jaar later – arrest wijst. Hierin wordt aanleiding gezien de verdachte in plaats van een gevangenisstraf van 42 maanden, een vrijheidsstraf van 38 maanden op te leggen.
Beslagbeslissing
Met betrekking tot de na te noemen in beslag genomen en nog niet teruggeven voorwerpen zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich ter zake van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 880,00 ter compensatie van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak A onder 1 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Daarbij is in aanmerking genomen dat van de zijde van de verdachte die schade en de causale relatie daarvan met het bewezen verklaarde niet gemotiveerd is betwist en dat de vordering het hof niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt. Het hof schat de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar billijkheid op € 500,00. Het hof heeft hierbij gelet op (i) de wijze waarop de benadeelde partij in diens lichamelijke integriteit is aangetast, (ii) de hiervoor beschreven overige omstandigheden waaronder zich dit heeft afgespeeld, (iii) het effect die dit op het psychisch welzijn van de benadeelde partij heeft gehad en (iv) de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters is toegekend. Voor het overige gaat de toekenning van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade de grenzen van de billijkheid te buiten, zodat dat deel zal worden afgewezen.
Het hof zal de toe te wijzen som vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 57, 63, 302, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie
niet-ontvankelijkin het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van de in de zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 1 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 1] en het in die zaak onder 2, 5, 6, 7, 8 en 9 tenlastegelegde.
Verklaart de verdachte
niet-ontvankelijkin het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van de in zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 1 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 1] .
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover nog inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 1 (voor zover het betreft de poging tot zware mishandeling van hoofdagent [benadeelde 2] ) en onder 3 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 15-710284-16 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-710284-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 3 bewezen verklaarde
niet strafbaaren
ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte met betrekking tot het onder
15-870122-15 onder 1en
15-710284-16 bewezen verklaardetot een
gevangenisstrafvoor de duur van
38 (achtendertig) maanden.
Bepaaltde door de rechtbank opgelegde straf voor het in zaak
15-870122-15 onder 2, 5, 8 en 9bewezen verklaarde op een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaaltde door de rechtbank opgelegde straf voor het in zaak
15-870122-15 onder 8bewezen verklaarde voorts op een
ontzeggingvan de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraffen in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijstde vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige
af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-870122-15 onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 27 juni 2014.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen en nog niet gegeven goederen, te weten:
7. 1.00 STK Kabel Kl:zilverkl.
GASSAN usb
17106585 20
14. 1.00 STK Handschoen
plastic
634771 (goednr Utrecht 1706598)
17. 4.00 STK Kaart
HOTEL visite
678342 (goednr Utrecht 1706602)
18. 1.00 STK Sleutel
678333 tgoednr Utrecht 1706603)
met label 217
19. 1.00 STK Snoer
634773(goednr Utrecht 1706604)
20. 1.00 STK Zakmes
634776 (goednr Utrecht 1706606)
21. 1.00 STK Sleutelbos
678362 (goednr Utrecht 1706611)
23. 1.00 STK Tas K1:bruin
DONNA plastic
634778 (goednr Utrecht 1706620)
24. 1.00 STK Papier
678559 (goednr Utrecht 170668) 93 x
27. 1.00 STK Olie K1:blauw
WIJ4O
634784 (goednr Utrecht 1706629)
WURTH
634794 (goednr Utrecht 1706632)
28. 1.00 STK Sleutel
PORCHE
678345 (goednr Utrecht 1706630)
29. 1.00 STK Papier
678408 (goednr Utrecht 170663 l) o.a
Quote 500
30. 2.00 STK Schoonmaakmiddel
31. 1.00 STK Handschoen
KI:oranj e/gr.
WERCKMANN
678473 (goednr Utrecht 1706633)
32. 1.00 PR Handschoen K1:rood
678474 (goednr Utrecht 1706635)
35. 1.00 STK Adapter Kl:zwart
CALIBER
634796 (goednr Utrecht 1706639)
36. 1.00 STK bodywarmer Ki :oranje
TNT
678489 (goednr Utrecht 1706640)
37. 1.00 STK Pruik Kl:1.bruin
678467 (goednr Utrecht 1706641)
38. 1.00 STK Broek Kl:blauw
ADIDAS
634798fgoednr Utrecht 1706643)
39. 1.00 STK Muts KI:grijs
678466 (goednr Utrecht 1706647)
muts met 2 gaten
40. 1.00 STK Tas K1:blauw
AH
634799 (goednr Utrecht 1706648
42. 1.00 STKJasK1:oranje
678482 (goednr Utrecht 1706652)
43. 1.00 STK Suikertang K1:zilverkl.
634800 f goednr Utrecht 1706657)
44. 1.00 STK Tas 04 jan 2017
CASE LOGIO computer
634804 f goednr Utrecht 1706660)
inh diverse goederen
45. 2.00 STK Schrijfgerei 04jan 2017
EDDING markers
634801 (goednr Utrecht 1706661)
47. 1.00 STK Handschoen K1 :blauw
04jan 2017
634808 (goednr Utrecht 1706666)
52. 1.00 STK Navigator Kl:zwart
COYOTA
1706573
53. 1.00 STK Portemonnee Kl:zwart 04
jan2017
ARMANI
678366 (goednr Utrecht 1706580) inh:
6 pasjes
54. 1.00 STK Fototoestel K1:rood 04jan
2017
FUJI 634810 (goednr Utrecht
1706591)
55. 1.00 STK Portefeuille
1706607, inh: diverse pasjes en
papieren
61. 4.00 stk Rookwaar 610980 in
middenconsole
62. 1.00 STK Akte
632033 huurcontract Citroen
63. 1.00 STK Bon
632042 betaalbewijs parkeerbon
64. 1.00 stk sigaret Marlboro 610933
uit asbak middenconsole BMW
65. 2.00 stk schroevendraaier 610934
66. 1.00 STK Jas
610932 werkjas fluoriserend uit
kofferbak BMW
67. 1.00 STK Nietmachine
SKANDIA
678785
68. 3.00 STK Toiletartikel
678789 2 tubes, 1 flesje
huidproducten.
69. 1.00 STK Handdoek K1:wit
678798
70. 1.00 STK Friteuse
AIRFRYER
610931 een airfryer
71. 1.00 STK Broek 610935 uit kofferbak
BMW
72. 1.00 STK Diverse 634770 (goednr
Utrecht 1706578)
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. F.M.D. Aardema en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor en D. Boessenkool, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juli 2020.
mrs. F.M.D. Aardema en S. Bor zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.