ECLI:NL:GHAMS:2020:2196

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
6 augustus 2020
Zaaknummer
23-003077-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal met eerdere veroordelingen en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Litouwen en destijds gedetineerd, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het stelen van een zak doppinda's, een flesje Desperados en drie verpakkingen sushi uit een winkel in Haarlem op 3 augustus 2019. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De verdachte werd als strafbaar verklaard voor de diefstal, die volgens het hof een ergerlijk feit is dat niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook hinder voor het winkelbedrijf. De verdachte had eerder al meerdere keren voor diefstal onherroepelijk veroordelingen gekregen, en de huidige diefstal vond plaats tijdens proeftijd van eerdere voorwaardelijke straffen. Het hof oordeelde dat, hoewel de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken zou moeten krijgen, deze gelijk zou zijn aan de straf die de politierechter had opgelegd, rekening houdend met de straffen die de verdachte na het bewezen feit had gekregen.

Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van twee eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Het hof oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de standaardprocedure rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en de beslissing werd op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003077-19
datum uitspraak: 14 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 augustus 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 15-186901-19 en 13-096551-19 (TUL) en 13-258438-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1992,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2019 te Haarlem, in/uit een winkel aan de [adres] (nummer [nummer]), een zak doppinda's en/of een flesje Desperados en/of een fles port (merk Köpke) en/of drie verpakkingen Fav Maki (sushi), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan '[winkel]', heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 augustus 2019 te Haarlem in een winkel aan de [adres] (nummer [nummer]), een zak doppinda's, een flesje Desperados en drie verpakkingen Fav Maki (sushi), die toebehoorden aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de strafoplegging gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in een winkel schuldig gemaakt aan diefstal van een zak doppinda’s, een flesje Desperados en drie verpakkingen sushi. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast materiële schade ook hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf. Bovendien heeft de verdachte door aldus te handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het desbetreffende winkelbedrijf.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 juni 2020 is hij ter zake van diefstal veelvuldig eerder onherroepelijk veroordeeld. De ter zake daarvan opgelegde gevangenisstraffen hebben de verdachte er niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan het plegen van een winkeldiefstal. Bovendien is die winkeldiefstal gepleegd in de proeftijden van twee eerder in voorwaardelijke vorm opgelegde straffen ter zake van soortgelijke feiten. Eén en ander weegt in het nadeel van de verdachte. Het hof acht in dat licht oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van ettelijke weken – hoger dan de door de politierechter in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf – in beginsel op zijn plaats. Nu het hof echter in het verlengde van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening houdt met de straffen die de verdachte na het thans bewezen feit ten deel zijn gevallen, komt het hof alles afwegend toch tot dezelfde straf als de politierechter heeft uitgesproken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vorderingen tot tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van (i) de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2019 in de zaak met parketnummer 13-096551-19 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week en (ii) de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2018 in de zaak met parketnummer 13-258438-17 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Deze vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen toegewezen dienen te worden.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de vorderingen af te wijzen. Daartoe heeft zij, kort gezegd, aangevoerd dat er geen noodzaak c.q. belang bestaat om de voorwaardelijk opgelegde straffen thans alsnog ten uitvoer te leggen, omdat de veroordeelde voornemens is op korte termijn naar Albanië terug te keren en hij reeds in het bezit is van een vliegticket voor die reis.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de aan de twee voorwaardelijke straffen gekoppelde proeftijden aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent de voorwaardelijke straf en de daarbij behorende algemene (en in voorkomende gevallen ook bijzondere) voorwaarden, is essentieel dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan gevolgen worden verbonden. Het hof is niet gebleken van bijzondere (persoonlijke) omstandigheden van de veroordeelde op grond waarvan in dit geval van dat uitgangspunt afgeweken dient te worden. Om deze redenen zal het hof gelasten dat beide voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen alsnog ten uitvoer gelegd zullen worden. Hierin ligt besloten dat hetgeen de raadsvrouw te berde heeft gebracht het hof geen aanleiding geeft anders te beslissen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2019, parketnummer 13-096551-19, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2018, parketnummer 13-258438-17, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.P. van Heusden, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juli 2020.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]