ECLI:NL:GHAMS:2020:2220

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
23-001199-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van een autospiegel en vernietiging vonnis wegens ontkenning van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een autospiegel op 20 november 2017 te Amsterdam. De verdachte heeft het ten laste gelegde steeds ontkend. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het proces-verbaal van de terechtzitting bij de politierechter slechts een opsomming van bewijsmiddelen bevatte en niet voldeed aan de eisen van een deugdelijke bewijsvoering.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte opzettelijk de spiegel van een auto, die toebehoorde aan de aangever, had vernield. De aangever verklaarde dat hij op de A10 reed toen een motorscooter naast hem kwam rijden en de spiegel van zijn auto sloeg. Een getuige bevestigde deze verklaring en noteerde het kenteken van de motorscooter, dat op naam van de verdachte stond. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangever en de getuige elkaar ondersteunden en dat er geen aanwijzingen waren voor een samenspanning tussen hen.

Het hof achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en verklaarde de verdachte schuldig aan het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van de autospiegel. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 225,00 en vier dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof baseerde de straf op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001199-19
datum uitspraak: 19 juni 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13‑048273-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (auto)spiegel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat de verdachte hetgeen hem verweten wordt steeds heeft ontkend en het uitgewerkte proces-verbaal van de terechtzitting bij de politierechter slechts een opsomming van de bewijsmiddelen bevat.

Bewijsoverweging

De verdachte heeft in een grievenformulier van 27 maart 2019 zijn bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Hij brengt daarin naar voren dat hij niets vernield heeft en onschuldig is.
De aangever heeft verklaard [1] dat hij in Amsterdam op 20 november 2017 stapvoets de A10 opreed toen
hij zag dat een motorscooter naast hem ging rijden en “ uit het niets” de spiegel van zijn auto sloeg. Een getuige, die zich in een auto achter de aangever bevond, heeft verklaard [2] dat hij zag dat de bestuurder van de motorscooter met zijn rechterhand de spiegel van de auto voor hem in een klap eraf sloeg. Hij heeft direct het kenteken van de motorscooter genoteerd op zijn visitekaartje. Voorts heeft hij verklaard dat het een motorscooter van het merk Yamaha betrof. Voornoemd kenteken staat op naam van de verdachte en betreft een motor van het merk Yamaha [3] . De verdachte heeft verklaard [4] dat hij de enige persoon is die op de motor rijdt.
Doorslaggevend is dat zowel de aangever als de getuige hebben gezien dat de spiegel door een motorrijder van de auto werd geslagen. De verklaringen van de aangever en de getuige sluiten op elkaar aan. Er is geen aanwijzing dat de aangever en de getuige elkaar kenden of dat sprake was van doorgestoken kaart, zoals de verdachte heeft gesuggereerd. Het kenteken van de motorrijder is direct door de getuige genoteerd en dat blijkt op naam van de verdachte te staan. Gelet op de verklaring van de verdachte kan de motor niet door een ander zijn bereden.
Gelet op het vorenstaande acht het hof het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan,
met dien verstande dat:
hij op 20 november 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een autospiegel die aan een
ander toebehoorde heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen, genoemd in de voetnoten, zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 225,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Ook heeft het hof kennis genomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie, gedateerd 11 mei 2020, betreffende de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling in het verkeer door een buitenspiegel van
een personenauto af te slaan. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij zonder enige aanleiding op agressieve wijze de spiegel van de personenauto heeft geslagen. Door aldus te handelen heeft de verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom. Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 18 december 2018 onder CJIB nummer 9132542003449050.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. S. Clement en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 juni 2020.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.proces-verbaal, doorgenummerde pagina 3
2.proces-verbaal, doorgenummerde pagina 6
3.proces-verbaal, doorgenummerde pagina 6-7
4.proces-verbaal terechtzitting eerste aanleg, pagina 2