In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1993 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal in vereniging met geweld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte was beschuldigd van het stelen van etenswaren uit een winkel in Amsterdam op 24 augustus 2019, waarbij geweld en bedreiging met geweld zouden zijn gebruikt. Echter, het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen had gehandeld, omdat uit het dossier niet kon worden afgeleid dat er sprake was van bewuste of nauwe samenwerking.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wel degelijk etenswaren had gestolen, maar dat het geweld dat in de tenlastelegging was opgenomen, niet kon worden bewezen. De verdachte werd daarom vrijgesproken van de beschuldiging van diefstal in vereniging met geweld. Het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de diefstal van croissants uit de winkel en heeft de straf bepaald op een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaren. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.