ECLI:NL:GHAMS:2020:2426

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2020
Publicatiedatum
9 september 2020
Zaaknummer
23-000358-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzet- en schuldheling in verband met de verkoop van kinderwagens

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor medeplegen van opzetheling. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 juni 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte en haar raadsvrouw.

De tenlastelegging betrof de verkoop van kinderwagens en accessoires van het merk Bugaboo, waarbij de verdachte betrokken zou zijn geweest. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van de goederen. De verdachte heeft verklaard dat zij hand- en spandiensten heeft verricht voor haar toenmalige partner, die de kinderwagens via een website verkocht. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte wist dat de goederen van diefstal afkomstig waren, noch dat zij had moeten vermoeden dat dit het geval was.

Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet schuldig kan worden bevonden aan opzet- of schuldheling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de verdachte tegen onterecht strafrechtelijk handelen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000358-18
datum uitspraak: 22 juni 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-233166-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis, waarbij zij terzake van medeplegen van opzetheling is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 oktober 2015 tot en met 9 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal telkens één of meer kinderwagen(s) en/of accessoires (merk Bugaboo), in elk geval enig goed, heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans rederlijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer anderen, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode
van 2 oktober 2015 tot en met 9 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
telkens één of meer kinderwagen(s) en/of accessoires (merk Bugaboo), in elk geval enig goed,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl [medeverdachte] en/of zijn
mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren)
wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 2 oktober
2015 tot en met 9 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door
- advertenties, waar één of meer kinderwagen(s) en/of accessoires (merk Bugaboo) ter
verkoop werden aangeboden, te maken en te plaatsen op de website
[website]en/of
- aanwezig te zijn bij de verkoop van één of meer kinderwagen(s) en/of accessoires (merk
Bugaboo) en/of
- het ter beschikking stellen van verdachtes auto bij het vervoeren en/of de verkoop van
één of meer kinderwagen(s) en/of accessoires (merk Bugaboo).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van schuldheling zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Anders dan de advocaat-generaal en de politierechter, maar met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van hetgeen haar ten laste is gelegd. Daartoe is redengevend dat het hof op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte vóór haar aanhouding door de politie wist dat de kinderwagens en accessoires die door haar toenmalige partner [medeverdachte] via [website] werden verkocht (ten behoeve van welke verkopen zij hand- en spandiensten heeft verricht) van diefstal afkomstig waren, terwijl er onvoldoende grond is voor het oordeel dat de verdachte die criminele komaf in de door de advocaat-generaal benoemde omstandigheden toen al redelijkerwijs had moeten vermoeden. Daarom kan niet worden bewezen dat zij zich aan opzet- of schuldheling heeft schuldig gemaakt en evenmin dat zij aan dergelijke vergrijpen opzettelijk medeplichtig is geweest.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. J.J.I. de Jong en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M Keereweer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 juni 2020.