ECLI:NL:GHAMS:2020:2708
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep en vrijspraak wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 december 2015. De verdachte, geboren in de Bondsrepubliek Duitsland, was bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De volmacht voor het instellen van hoger beroep was abusievelijk naar het gerechtshof gestuurd in plaats van naar de rechtbank. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat de volmacht niet op de juiste wijze was ingediend. Het hof oordeelde echter dat de volmacht aan alle vereisten voldeed en dat de verdachte ontvankelijk was in zijn hoger beroep. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte op de tenlastegelegde datum wist dat hij ongewenst was verklaard. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.