ECLI:NL:GHAMS:2020:2710

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2020
Publicatiedatum
14 oktober 2020
Zaaknummer
23-003453-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot diefstal en belediging van een ambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981 en verblijvende in een forensisch psychiatrisch centrum, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor poging tot diefstal en eenvoudige belediging van een politieambtenaar. De tenlastelegging omvatte het proberen te stelen van goederen uit de rugzak van een slachtoffer en het beledigen van een hoofdagent van de politie tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 september 2018 in Amsterdam de rits van de rugzak van het slachtoffer heeft opengetrokken en zijn hand in de rugzak heeft gestoken, met de intentie om goederen te stelen. Daarnaast heeft de verdachte de politieambtenaar beledigd met grove en kwetsende taal. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging gekomen.

De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en heeft verschillende vrijheidsstraffen ondergaan. Gezien de ernst van de feiten en de recidive heeft het hof besloten een gevangenisstraf van twee dagen op te leggen, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Het hof heeft ook rekening gehouden met de eerder opgelegde TBS-maatregel met dwangverpleging, en heeft besloten dat de prioriteit moet liggen bij de behandeling van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003453-18
datum uitspraak: 13 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-741189-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
verblijvende in: Forensisch Psychiatrisch Centrum De Woenselse Poort te Eindhoven.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen oortelefoontjes, een oplader en/of een brillenhouder, althans een of meer goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- naar voornoemde [slachtoffer] is toegelopen en/of
- ( vervolgens) de rits van de rugzak van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgepakt en opengetrokken en/of
- ( vervolgens) zijn hand in de rugzak van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken;
2.
hij op of omstreeks 06 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant], hoofdagent van de politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem eenmaal of meermalen de woorden toe te voegen: "Je kanker moeder, je moeder is een kankerhoer, ik neuk je kankermoeder, kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 06 september 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer]
- naar voornoemde [slachtoffer] is toegelopen en
- vervolgens de rits van de rugzak van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgepakt en opengetrokken en
- vervolgens zijn hand in de rugzak van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken;
2.
hij op 06 september 2018 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant], hoofdagent van de politie Eenheid Amsterdam, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je kankermoeder, je moeder is een kankerhoer, ik neuk je kankermoeder, kankerlijer".
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 dagen met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen. Subsidiair heeft zij bepleit dat het hof een voorwaardelijke straf oplegt, nu aan de verdachte bij vonnis van
24 december 2019 de TBS-maatregel met dwangverpleging is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal en de belediging van een politieambtenaar. Door te proberen goederen te stelen van het slachtoffer, dat op de openbare weg liep, heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan het eigendomsrecht van een ander. Poging tot diefstal leidt voorts tot een inbreuk op het gevoel van veiligheid van het slachtoffer en veroorzaakt overlast en hinder. Verdachte heeft zich na zijn aanhouding bovendien bijzonder onfatsoenlijk uitgelaten ten opzichte van een politieambtenaar. Dergelijk gedrag getuigt van een gebrek aan respect voor deze politieambtenaar die gewoon zijn werk deed en daarmee het publieke belang diende.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 september 2020 is hij in het verleden eerder voor (soortgelijke) misdrijven onherroepelijk veroordeeld.
Hij heeft hiervoor verschillende onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen opgelegd gekregen en ook is hem (meermalen) de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) opgelegd. Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheid dat sprake is van recidive is een vrijheidsbenemende straf zonder meer geboden en een gevangenisstraf van substantiële duur, als opgelegd door de politierechter, in beginsel op zijn plaats.
Gebleken is echter dat aan de verdachte bij inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van 24 december 2019 de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd. Met de raadsvrouw en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat aan het traject van intensieve behandeling en begeleiding waaraan de verdachte in dat kader is onderworpen, prioriteit moet worden gegeven en dat het niet wenselijk is thans een straf op te leggen die na ommekomst van de maatregel hernieuwde vrijheidsbeneming van de verdachte met zich brengt.
Gelet op deze onwenselijkheid enerzijds en de ernst van het feit anderzijds acht het hof, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan die van het reeds door de verdachte ondergane voorarrest, passend en geboden.
In het voorgaande ligt besloten dat het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf, dan wel het geven van toepassing aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, als bepleit door de raadsvrouw, niet aan de orde is nu hiermee geen recht wordt gedaan aan de ernst van het feit en de omstandigheid dat sprake is van recidive.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63, 266, 267 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. R.D. van Heffen en mr. J.J.J. Schols,
in tegenwoordigheid van mr. F. van den Brink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 oktober 2020.
=========================================================================
[…]