In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. De tenlastelegging betrof een incident op 20 september 2018 te Halfweg, waar de verdachte een auto bestuurde zonder geldig rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke overtredingen. Het hof heeft geen aanleiding gezien om een lagere of andere straf op te leggen dan door de politierechter was gedaan, mede gezien de proeftijd waarin de verdachte zich bevond en zijn eerdere veroordelingen.