In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte op 9 augustus 2019 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten. De verdachte, geboren in 2001, was betrokken bij een mishandeling die voortkwam uit een conflict op Snapchat. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de kinderrechter. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd vernietigd. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van 10 dagen jeugddetentie bij niet-naleving. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke taakstraf geëist. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof besloten tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren, met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde feit.