ECLI:NL:GHAMS:2020:2791

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
19/00262
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde en compensatie van griffierechten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak voor het kalenderjaar 2018. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 7.000, maar na bezwaar en een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2019, bleef deze waarde gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, dat op 11 maart 2019 bij het Hof is ingekomen.

Tijdens de zitting op 29 september 2020 hebben partijen een compromis bereikt. Het Hof heeft vastgesteld dat de WOZ-waarde van het object voor het kalenderjaar 2018 dient te worden vastgesteld op € 2.600. Tevens is overeengekomen dat de heffingsambtenaar geen kosten aan belanghebbende vergoedt, maar wel de griffierechten voor beroep en hoger beroep, in totaal € 174, aan belanghebbende zal vergoeden. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard.

De beslissing van het Hof is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een vierde meervoudige belastingkamer, met de voorzitter en twee leden, en is ondertekend door de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 19/00262
15 oktober 2020
uitspraak van vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X],te [plaats], belanghebbende,
tegen de uitspraak van 25 januari 2019 in de zaak met kenmerk HAA 18/3300 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2018 de waarde van de onroerende zaak (door de heffingsambtenaar aangeduid als) [adres] te [plaats] (hierna: het object) voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 7.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelastingen (hierna: OZB) bekendgemaakt.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 10 juli 2018 de vastgestelde waarde en de aanslag OZB gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.
1.3.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 25 januari 2019 het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Het tegen deze uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 maart 2019 en nader gemotiveerd bij brief van 8 april 2019. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

Gelet op het ter zitting van het Hof bereikte compromis stelt het Hof geen feiten vast.

3.Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de WOZ-waarde van het object niet te hoog is vastgesteld.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Ter zitting hebben partijen het volgende compromis bereikt:
  • De WOZ-waarde van het object voor het kalenderjaar 2018 dient te worden vastgesteld op € 2.600;
  • De heffingsambtenaar zal geen kosten aan belanghebbende vergoeden (elke partij draagt zijn eigen kosten en belanghebbende heeft geen kosten heeft gemaakt voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand);
  • De heffingsambtenaar zal belanghebbende de griffierechten voor beroep (€ 46) en hoger beroep (€ 128), in totaal derhalve € 174 vergoeden.
Voorts heeft de heffingsambtenaar ter zitting van het Hof toegezegd dat ze zich zal inspannen om de afgesproken WOZ-waarde van € 2.600 ook voor de volgende jaren te laten gelden.
Slotsom
4.2.
De slotsom van het hiervoor overwogene is dat het hoger beroep van belanghebbende gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd.

5.Kosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten in verband me de behandeling van het hoger beroep op de voet van artikel 8:75 Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

6.Beslissing

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de WOZ-waarde van het object voor het kalenderjaar 2018 tot een bedrag van € 2.600;
  • gelast de heffingsambtenaar de betaalde griffierechten ad € 46 (beroep) en € 128 (hoger beroep), in totaal € 174, aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mrs. J-P.R. van den Berg, voorzitter, M.J. Leijdekker en W.M.C. Schipper, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. P.L. Cheung als griffier. De beslissing is op 15 oktober 2020 uitgesproken en wordt openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.