ECLI:NL:GHAMS:2020:2807

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
23-002540-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het voorhanden hebben van een vervalst reisdocument

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Egypte in 1958 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vervalst reisdocument. De tenlastelegging betrof het bezit van een Egyptisch paspoort waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte had op 19 juni 2019 te Schiphol een paspoort aangeboden aan een medewerker van de Koninklijke Marechaussee, dat vervolgens door de afdeling Falsificaten als vervalst werd aangemerkt. De verdediging stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de vervalsingen, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat het paspoort vervalst was, en dat hij het vertrouwen in de geldigheid van reisdocumenten had geschaad. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof baseerde de straf op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, en volgde de oriëntatiepunten voor strafoplegging in soortgelijke zaken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002540-19
datum uitspraak: 1 oktober 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 2 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-147269-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedag] 1958,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 juni 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een nationaal paspoort van Egypte (voorzien van nummer [nummer 1] en op naam van [verdachte]), waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft zij aangevoerd dat voor de aanpassingen die in het paspoort van de verdachte zijn aangebracht een Egyptisch reisbureau verantwoordelijk is dat de verdachte had ingeschakeld om zijn visum te regelen en dat de verdachte – een leek – wist noch redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het gewraakte reisdocument vervalst was.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 19 juni 2019 te Schiphol een op naam van [verdachte] gesteld nationaal paspoort van Egypte, voorzien van het nummer [nummer 1], ter controle heeft aangeboden aan een met grensbewaking belaste medewerker van de Koninklijke Marechaussee (KMar). Het reisdocument is onderzocht door de afdeling Falsificaten van de KMar. Daar is met betrekking tot dat paspoort vastgesteld en geconcludeerd dat
(i) er beschadigingen zichtbaar zijn in de bovenlaag van een in het document aangebracht Schengenvisum van Frankrijk met nummer [nummer 2], juist ter hoogte van de uitreisstempelafdruk (zodat – vermoedelijk – is getracht de datum van die stempelafdruk aan het zicht te onttrekken),
(ii) er op pagina 6 raderingen/beschadigingen zichtbaar zijn ter hoogte van in Arabisch schrift gestelde data van stempelafdrukken van Egypte en dat via videoscanning zichtbaar is geworden dat hier eerder andere Arabische cijfers ingevuld zijn geweest (en dat de thans leesbare data zijn aangebracht na verwijdering van twee eerder aldaar aangebrachte data),
(iii) er op pagina 14 beschadigingen zichtbaar zijn in de bovenlaag van een Schengenvisum van Duitsland met nummer [nummer 3] en dat deze beschadigingen de contouren hebben van een afdruk van een stempel die door Schengenlidstaten bij grenscontroles wordt gebruikt (en dat de eerder op dat visum aangebrachte stempelafdruk dus is verwijderd) en
(iv) de op bladzijde 15 aangebrachte Schengenstempelafdruk van Duitsland qua formaat, lay-out en lettertype niet overeenkomt met de afdruk van een Schengenstempel dat door de autoriteiten van Duitsland wordt gebruikt (en dat de op bladzijde 15 aangebrachte afdruk dus vals is).
Het door de verdachte aangeboden reisdocument dient derhalve als een vervalst reisdocument te worden beschouwd. [1] De verdachte is in verband hiermee op het Bureau Falsificaten te Schiphol aangehouden. [2]
De verdachte heeft op 20 juni 2019 tijdens zijn verhoor verklaard dat zijn visa voor Schengenlanden altijd werden geregeld door een reisbureau in Egypte. De verdachte gaf daar zijn paspoort af en het reisbureau regelde vervolgens de aanvraag. De verdachte betaalde het reisbureau daarvoor. Op de vraag waarvoor hij in februari 2018 naar Duitsland was geweest, verklaarde de verdachte dat het [betreffende] visum waterschade heeft opgelopen en dat het onleesbaar is geworden. Op de vraag hoe die schade is ontstaan, verklaarde de verdachte dat het paspoort op een bureau lag en één van de medewerkers van zijn kantoor een glas water raakte.
Het hof acht de stelling van de verdediging dat een reisbureau in Egypte, waarvan de naam onbekend is gebleven, verantwoordelijk is voor de vervalsingen in het paspoort niet aannemelijk geworden. In hoger beroep heeft die stelling op geen enkele wijze handen en voeten gekregen, terwijl de verdachte, nadat hij op 17 augustus 2019 uit detentie was ontslagen en was teruggekeerd naar Egypte, ampel gelegenheid heeft gehad om bewijs te vergaren ter staving van die stelling (bijvoorbeeld in de vorm van een betalingsbewijs of een schriftelijke verklaring van een getuige). Daarbij komt dat de verklaring van de verdachte omtrent de beschadiging van het Duitse Schengenvisum door hem is afgelegd terwijl daar niet eerder over gesproken of naar gevraagd was en dat deze niet kan worden gerijmd met de vaststelling van de KMar dat die beschadiging de contouren had van een afdruk van een Schengenstempel.
Uit voormelde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd, leidt het hof af dat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat zijn paspoort een (op diverse wijzen) vervalst reisdocument was. Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juni 2019 te Schiphol een reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Egypte (voorzien van nummer [nummer 1] en op naam van [verdachte]), waarvan hij wist dat deze vervalst was, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een vervalst paspoort in zijn bezit gehad en aan een met grensbewaking belaste ambtenaar overhandigd toen hij Nederland wilde inreizen. Aldus heeft hij het vertrouwen dat in het internationale personenverkeer in reisdocumenten wordt gesteld schade berokkend.
Het hof heeft acht geslagen op straf die in soortgelijke gevallen pleegt te worden opgelegd en die zijn weerslag heeft gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze straf neemt het hof tot uitgangspunt. In hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht ziet het hof geen aanleiding om daar vanaf te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 oktober 2020.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het in de wettelijke vorm door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten van 19 juni 2019, paragraaf 0.6 van het dossier.
2.Het in de wettelijke vorm door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van 19 juni 2019, paragraaf 0.7 van het dossier.