ECLI:NL:GHAMS:2020:2811

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
23-003417-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens te late instelling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder op 6 mei 2019 veroordeeld bij verstek, omdat hij niet was verschenen op de zitting. De dagvaarding was op 28 februari 2019 aan de griffier uitgereikt en een afschrift was naar het door de verdachte opgegeven adres in Groot-Brittannië gestuurd. De vader van de verdachte heeft op 9 maart 2019 namens hem gereageerd op de dagvaarding, maar de verdachte zelf is niet verschenen op de zitting. Volgens artikel 408, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering had de verdachte binnen veertien dagen na de veroordeling in hoger beroep moeten komen. Echter, het hoger beroep is pas op 12 september 2019 ingesteld, wat te laat is. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maken. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters K.J. Veenstra, J.J.I. de Jong en J.H.C. van Ginhoven, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 september 2020.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003417-19
datum uitspraak: 17 september 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-001301-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië) op [geboortedag] 1998,
adres: [adres]

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 september 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep, omdat de verdachte dat rechtsmiddel te laat heeft ingesteld.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 6 mei 2019 te 15.20 uur te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De inleidende dagvaarding is op 28 februari 2019 uitgereikt aan de griffier. Op gelijke datum is een afschrift van de dagvaarding en een vertaling daarvan verstuurd naar het door de verdachte tijdens zijn politieverhoor opgegeven adres in Groot-Brittannië. Op 9 maart 2019 heeft de vader van de verdachte, genaamd [naam], een e-mail gestuurd aan een medewerker van de rechtbank Amsterdam, waarin hij namens de verdachte reageert op de dagvaarding om op 6 mei 2019 te 15.20 uur ter terechtzitting te verschijnen. In die e-mail is met zoveel woorden vermeld dat verdachte die dagvaarding heeft ontvangen en worden het parketnummer waaronder die dagvaarding is uitgebracht, de zittingslocatie en het tijdstip van de zitting genoemd. De verdachte is op de terechtzitting van 6 mei 2019 niet verschenen en toen bij verstek veroordeeld.
Bij die stand van zaken had de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 408, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering binnen veertien dagen na 6 mei 2019 in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter eerst op 12 september 2019 en dus te laat hoger beroep doen instellen. Uit het dossier blijkt niet van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar kan worden geacht.
Gelet op het bovenstaande dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. K.J. Veenstra, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 september 2020.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.