Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Uit de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen en de aanvullende verkeersongevallenanalyse (hierna: VOA) volgt dat de verklaring van de verdachte niet kan kloppen. De verdachte heeft in ieder geval één werkend matrixbord met snelheidsbeperking 50 km/uur en de waarschuwing voor een naderend verkeerslicht die op een afstand van 410 meter voor de stoplichten boven de weg hingen waargenomen moeten hebben. Eveneens had de verdachte het in zijn richting uitstralende verkeerslicht, in welke kleur dan ook, moeten waarnemen. Ondanks dat heeft de verdachte zijn snelheid niet verminderd en is met onverminderde en hoge snelheid achterop het voertuig van het slachtoffer gebotst.
De verdachte heeft zodoende zeer onoplettend gereden en het is aan zijn schuld te wijten dat het slachtoffer, de heer [slachtoffer], is overleden.
Hiertoe heeft de raadsman, kort gezegd, aangevoerd dat de verdachte niet wist dat hij snelheid moest minderen. De verdachte betwist dat de matrixborden in werking waren getreden. In ieder geval heeft de verdachte de inwerking getreden matrixborden niet gezien. Evenmin heeft de verdachte in werking zijnde verkeerslichten gezien.
Op basis van de (aanvullende) verkeersongevallenanalyse kan niet kan worden vastgesteld dat de verdachte onder enig werkend matrixbord is doorgereden of het werkende verkeerslicht heeft moeten zien.
Het tweede scenario uit de aanvullende analyse komt overeen met de verklaring van de verdachte dat hij geen werkende matrixborden en geen verkeerslicht geeft gezien. Dit scenario wordt in de analyse als ‘niet onmogelijk’ beschouwd. Onder deze omstandigheden, waarin de verdachte dus geen enkele waarschuwing heeft gehad, had de verdachte niet behoeven te verwachten dat op de snelweg plotseling een auto nagenoeg stil zou staan.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.