Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] ADVOCATEN V.O.F.,
2.[geïntimeerde sub 2] ,
3.ADVOCAAT [Y] B.V.,
4.[Z] ADVOCATENKANTOOR B.V.,
5.[geïntimeerde sub 5] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
worden doorbetaald.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vraag of een advocaat onrechtmatig heeft gehandeld door geïncasseerde dwangsommen door te betalen aan zijn cliënte, terwijl de wederpartij stelt dat deze betaling onterecht was. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Kunst, heeft in hoger beroep beroep gedaan op een vonnis van de kantonrechter van 3 april 2019, waarin zijn vorderingen werden afgewezen. De advocaat van de geïntimeerden, mr. W.A.M. Rupert, heeft de vorderingen bestreden. Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat in beginsel het belang van zijn cliënte voorop moet stellen, maar dat hij onrechtmatig kan handelen jegens de wederpartij als hij zonder voldoende rechtvaardiging inbreuk maakt op de belangen van die wederpartij. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de betaling aan de cliënte onrechtmatig was, en dat de appellant niet in een slechtere positie is komen te verkeren door de doorbetaling. De vorderingen van de appellant worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. De kosten van het geding in hoger beroep worden aan de appellant opgelegd.