ECLI:NL:GHAMS:2020:3090
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging machtiging uithuisplaatsing en afwijzing verzoek moeder om nader onderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [kind A] en [kind B]. De moeder van de kinderen, verzoekster in hoger beroep, had de beschikking van de kinderrechter van 24 juni 2020 aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De moeder betoogde dat de kinderen ten onrechte uit huis waren geplaatst en dat er behoefte was aan nader onderzoek naar haar opvoedvaardigheden. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming (de raad) waren verweerster in deze procedure.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in een onveilige en onrustige opvoedsituatie verkeerden, wat leidde tot ernstige gedragsproblemen. Ondanks de liefde van de moeder voor haar kinderen, kon zij hen niet de benodigde stabiliteit en structuur bieden. De GI en SIG hebben langdurig hulp verleend, maar de moeder was niet in staat om de adviezen op te volgen. Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat dit nog steeds het geval is. Het verzoek van de moeder om nader onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP) werd afgewezen, omdat eerdere onderzoeken al voldoende duidelijkheid hadden gegeven over de opvoedcapaciteiten van de moeder.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De beslissing benadrukt de noodzaak van stabiliteit en veiligheid in de opvoedsituatie van de kinderen, en het belang van contact tussen de moeder en de kinderen werd erkend, ondanks de uithuisplaatsing.