ECLI:NL:GHAMS:2020:3211

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
27 november 2020
Zaaknummer
23-002589-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake smokkel van rooktabak en molasse

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van het niet aanbrengen van rooktabak bij de douane, in strijd met artikel 139 van het Douanewetboek van de Unie. De tenlastelegging betrof twee zaken: de eerste op 1 oktober 2017 met betrekking tot 220 kilo rooktabak en de tweede op 14 juli 2018 met betrekking tot 70 kilo rooktabak, beide op Schiphol. De verdachte had de intentie om de goederen naar de Filipijnen te vervoeren, waar hij een shisha lounge had. Het hof oordeelde dat de verdachte niet het oogmerk had om invoerrechten te ontduiken, omdat hij de goederen niet door de douane wilde meenemen, maar als verloren bagage wilde opgeven. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte in beide zaken schuldig, maar sprak hem vrij van het oogmerk tot ontduiking van invoerrechten. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 4.000,00 en 80 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002589-19
datum uitspraak: 27 november 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 juni 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-023827-19 en 15-024096-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1991,
adres opgegeven ter terechtzitting in hoger beroep: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-023827-19:
hij op of omstreeks 1 oktober 2017, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een of meer goederen, te weten 220, althans één of meer kilo rooktabak, in strijd met het artikel 139 lid 1 en/of 2 van het Douanewetboek van de Unie niet heeft aangebracht bij de inspecteur, zulks terwijl hij, verdachte, het feit heeft begaan (al dan niet) met het oogmerk om de rechten bij invoer die ter zake van genoemde goederen waren verschuldigd, te ontduiken en/of de ontduiking daarvan te bevorderen;
Zaak met parketnummer 15-024096-19 (gevoegd):
hij op of omstreeks 14 juli 2018, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een of meer goederen, te weten 70 kilo (rook)tabak, in strijd met het artikel 139 lid 1 en/of 2 van het Douanewetboek van de Unie niet heeft aangebracht bij de inspecteur, zulks terwijl hij, verdachte, het feit heeft begaan (al dan niet) met het oogmerk om de rechten bij invoer die ter zake van genoemde goederen waren verschuldigd, te ontduiken en/of de ontduiking daarvan te bevorderen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat het bedrijf [bedrijf] verschillende molasse producten met en zonder tabak verkoopt en dat de verdachte vanaf het begin heeft verklaard dat hij geen rooktabak, maar molassestroop zonder sporen van tabak bij zich had. Het opzet van de verdachte is nooit gericht geweest op de invoer van de molasse in Nederland. De bestemming van zijn koffers was de Filipijnen. De verdachte wilde zijn koffers niet mee door de douane nemen, maar achterlaten en opgeven als vermist, zodat de [maatschappij] zijn koffers als ‘lost luggage’ naar de Filipijnen door zou sturen. Bovendien geldt de accijnsverplichting alleen voor goederen die geheel of gedeeltelijk uit tabak bestaan. Nu de douane de door de verdachte meegebrachte molasse niet heeft gecontroleerd is ook niet vast komen te staan dat er sporen van tabak in de molasse zaten. Dit moet leiden tot vrijspraak, aldus de raadsman.
Ingevolge artikel 32 lid 1 Wet op de accijns (WA) wordt onder rooktabak verstaan niet als sigaren of als sigaretten aan te merken, voor roken geschikte tabak. Volgens het tweede lid van dat artikel worden als rooktabak mede aangemerkt producten die geheel of gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan, doch overigens voldoen aan het bepaalde in het eerste lid.
Bij een waterpijp wordt waterpijptabak verhit door gloeiende houtskool. Door het zuigen aan de pijp wordt de lucht door de houtskool verhit, waarna de hete lucht de tabak passeert. De zo ontstane tabaksdamp bereikt door het water heen de roker. De wijze en mate van verbranding van waterpijptabak verschilt derhalve niet wezenlijk van andere tabaksproducten en valt daarom onder dezelfde noemer van roken als bedoeld in artikel 32 lid 1 WA. Naast waterpijptabak kan ook molasse als rookwaar voor de waterpijp worden gebruikt. Gelet op artikel 32 lid 2 WA moet molasse, ook als daar geen tabak in zit, mede als rooktabak worden aangemerkt.
Nu de verdachte zijn ruimbagage niet heeft laten doorlabelen naar de Filipijnen, is deze bagage in Nederland binnengebracht. Op grond van de Algemene Douanewet gaat het immers om goederen die het grondgebied van Nederland met inbegrip van zijn luchtruim zijn binnengekomen. Een reiziger toont door het doorlabelen van zijn bagage de intentie om deze bagage door te voeren. Nu de verdachte dit niet heeft gedaan is zijn bagage naar de bagageband bij de aankomsthal gegaan, alwaar hij deze kon afhalen en de douane zijn bagage kon controleren.
Het hof acht niet bewezen dat de verdachte het oogmerk had invoerrechten te ontduiken of dit te bevorderen, nu hij de intentie had de goederen door te voeren naar de Filipijnen. Van dat deel van de tenlastelegging wordt de verdachte derhalve vrijgesproken.
De tenlastegelegde feiten zijn aldus wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15‑023827-19 en in de zaak met parketnummer 15-024096-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-023827-19:
hij op 1 oktober 2017, te Schiphol 220 kilo rooktabak, in strijd met het artikel 139 lid 1 van het Douanewetboek van de Unie niet heeft aangebracht bij de inspecteur.
Zaak met parketnummer 15-024096-19 (gevoegd):
hij op 14 juli 2018, te Schiphol, 70 kilo rooktabak, in strijd met het artikel 139 lid 1 van het Douanewetboek van de Unie niet heeft aangebracht bij de inspecteur.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-023827-19 en in de zaak met parketnummer 15-024096-19 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-023827-19 en in de zaak met parketnummer 15-024096-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-023827-19 bewezenverklaarde levert op:
Binnengebrachte goederen in strijd met artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie niet bij de inspecteur aanbrengen.
Het in de zaak met parketnummer 15-024096-19 bewezenverklaarde levert op:
Binnengebrachte goederen in strijd met artikel 139, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie niet bij de inspecteur aanbrengen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-023827-19 en in de zaak met parketnummer 15-024096-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 7.250,00 subsidiair 71 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 4.000,00
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het invoeren van rooktabak. Het was de bedoeling van de verdachte om de rooktabak uiteindelijk naar de Filipijnen te sturen alwaar hij een shisha lounge had. Daarbij heeft hij om kosten te besparen gebruik willen maken van systemen en werkwijzen die zijn ingericht om verloren bagage toe te zenden aan reizigers van de [maatschappij].
De verdachte is inmiddels niet meer in het bezit van voornoemde shisha lounge. Daarnaast blijkt uit zijn verklaring ter terechtzitting dat hij in enkele andere bedrijven heeft geïnvesteerd, maar dat de voortgang van deze bedrijven momenteel onzeker is.
Tevens houdt het hof bij de strafoplegging rekening met artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Beslag

Het in de zaak met parketnummer 15-023827-19 en in de zaak met parketnummer 15-024096-19 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10:1 van de Algemene douanewet.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-023827-19 en in de zaak met parketnummer 15-024096-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-023827-19 en in de zaak met parketnummer
15-024096-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 4.000,00 (vierduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 220 kilogram molasse
- 70 kilogram molasse
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. N.A. Schimmel en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 november 2020.
=========================================================================
[…]