ECLI:NL:GHAMS:2020:3359
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van identiteitsvaststelling en vernieling van een scooter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een scooter die toebehoorde aan [benadeelde] op 26 maart 2018 in Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 november 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde, en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de identiteit van de verdachte vast te stellen, aangezien er geen officieel document was dat zijn identiteitsgegevens bevestigde. De verdachte ontkende bovendien ter plaatse te zijn geweest op het moment van de vernieling. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had gepleegd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. Tevens is de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het tenlastegelegde. Het hof heeft bepaald dat de kosten voor de benadeelde partij en de verdachte ieder voor hun eigen rekening komen. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak van een correcte identiteitsvaststelling in strafzaken.