ECLI:NL:GHAMS:2020:3360

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
23-000132-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een autowiel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van diefstal van een autowiel op 16 augustus 2019 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, namelijk het wegnemen van een autowiel dat toebehoorde aan een benadeelde partij. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde werd niet uitgesloten door enige omstandigheid, en het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, terwijl de verdediging om een taakstraf vroeg. Het hof legde uiteindelijk een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan diefstal in de nacht, wat getuigde van egocentrisme en brutaliteit. Het hof hield rekening met het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor woninginbraak en andere vermogensdelicten. Ondanks de hartproblemen van de verdachte, oordeelde het hof dat dit niet leidde tot een andere strafoplegging. De op te leggen straf was gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000132-20
datum uitspraak: 14 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-197421-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2020.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 augustus 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (auto) wiel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 augustus 2019 te Amsterdam een autowiel dat toebehoorde aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, waarvan 1 week voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een autowiel. Daarbij heeft hij in het holst van de nacht een krik onder een geparkeerd staande auto gezet en vervolgens het rechtervoorwiel van die auto af gehaald, kennelijk ter vervanging van het defecte wiel van het voertuig die hij die nacht zelf bestuurde. Dit is een feit dat voor de gedupeerde eigenaar overlast en rompslomp zal hebben veroorzaakt en bovendien getuigt van egocentrisme en brutaliteit.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 november 2020 is de verdachte eerder voor woninginbraak en andere (gekwalificeerde) vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, waaronder tot vrijheidsstraffen, hetgeen sterk in zijn nadeel weegt. Daarom kan met geen andere straf worden volstaan dan met een gevangenisstraf. Daaruit spreekt dat de straffencombinatie die de verdediging voorstaat naar ’s hofs oordeel al te zeer voorbij zou gaan aan het strafblad van de verdachte. Wel zal de helft van de op te leggen straf in voorwaardelijke vorm worden gegoten om de verdachte aan te sporen zijn criminele levenswijze nu eindelijk eens vaarwel te zeggen.
Het hof heeft onder ogen gezien dat de verdachte kampt met hartproblemen en hij een daarmee verband houdend revalidatietraject volgt. Dit acht het hof echter van onvoldoende gewicht om tot een andere strafoplegging te komen. Op basis van hetgeen op de terechtzitting naar voren is gebracht, is er geen reden om aan te nemen dat de verdachte in detentie niet de noodzakelijke zorg kan krijgen of dat het revalidatietraject door een kortdurende vrijheidsstraf op bezwaarlijke wijze zou worden doorkruist.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) week, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. K.J. Veenstra, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 december 2020.
=========================================================================
[…]