In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 20 november 2019. De zaak betreft de waardering van een onroerende zaak te [Y] voor het kalenderjaar 2018, waarvoor de heffingsambtenaar een waarde van € 293.000 had vastgesteld. Na bezwaar en een uitspraak van de rechtbank, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 november 2020 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de waarde van de onroerende zaak werd verlaagd met een aanvullende korting van € 15.000, vanwege hinder van een nabijgelegen kippenboerderij. Dit leidde tot een nieuwe waarde van € 278.000 voor de onroerende zaak. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.