ECLI:NL:GHAMS:2020:374
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.W. Hoekzema
- J.F. Aalders
- C.H.A.M. ten Dam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onrechtmatige daad en verzoek tot aanvulling van arrest
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, hierna aangeduid als [X], heeft het hof verzocht om aanvulling van een eerder arrest van 21 januari 2020, waarin het hof had geoordeeld dat de vorderingen van [X] tegen de geïntimeerden, Groza B.V. en Aktua Vastgoed B.V., niet konden worden toegewezen. In zijn verzoek stelde [X] dat het hof niet gemotiveerd had beslist over een onderdeel van zijn vordering, namelijk de verklaring voor recht dat de geïntimeerden onrechtmatig jegens hem hadden gehandeld.
De advocaat van [X], mr. M. Buitelaar, heeft in een brief van 27 januari 2020 het hof verzocht om deze aanvulling. De advocaten van de geïntimeerden, mr. F.J. van Velsen en mr. E.A.L. van Emden, hebben echter betoogd dat het verzoek niet gericht was tegen hen en dat het hof wel degelijk op de vordering had beslist. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de stellingen van [X] grotendeels waren verworpen en dat het bestaan en de omvang van schade niet konden worden vastgesteld. Het hof heeft geconcludeerd dat de vorderingen tegen Groza c.s. niet konden worden toegewezen, inclusief de gevorderde verklaring voor recht.
In het dictum van het arrest heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd en het verzoek tot aanvulling van [X] afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof, bestaande uit de rechters J.W. Hoekzema, J.F. Aalders en C.H.A.M. ten Dam.