ECLI:NL:GHAMS:2020:4017

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
23-000446-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van mishandeling met niet-ontvankelijke vordering van benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1959, was beschuldigd van mishandeling van de benadeelde partij op 26 november 2018 te Alkmaar. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de benadeelde partij een of meerdere keren in het gezicht had geslagen. Tijdens de zitting op 12 maart 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat het tenlastegelegde bewezen kon worden verklaard en een straf eiste gelijk aan die van de eerste rechter.

De raadsman van de verdachte heeft echter betoogd dat vrijspraak op zijn plaats was. Het hof heeft de stukken van het dossier, waaronder camerabeelden en tegenstrijdige getuigenverklaringen, zorgvuldig bestudeerd. Het hof kon niet met de vereiste overtuiging vaststellen wat er precies was gebeurd, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 250,00, die in eerste aanleg was toegewezen. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, was er geen basis voor schadevergoeding, en werd de vordering van de benadeelde partij afgewezen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, waarbij beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000446-19
datum uitspraak: 26 maart 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-240689-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 maart 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 26 november 2018 te Alkmaar [benadeelde] heeft mishandeld door deze [benadeelde] een of meermalen in het gezicht, althans tegen het hoofd te slaan/stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard en heeft daarbij gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.

Vrijspraak

Ter terechtzitting heeft de raadsman overeenkomstig zijn pleitnotitie betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Uit de inhoud van de stukken van het dossier, waaronder de camerabeelden en de tegenstrijdige verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], kan het hof ten aanzien van het tenlastegelegde niet met de voor een bewezenverklaring vereiste overtuiging vaststellen wat zich heeft afgespeeld. Daarom zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde is niet gebleken dat de benadeelde partij als gevolg daarvan rechtstreeks schade heeft geleden. Aldus is de verdachte niet tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot schadevergoeding af.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. V. Mul en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2020.
mrs. M. Iedema en S.H.M. van Gennip zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]