ECLI:NL:GHAMS:2020:4049

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-001226-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling met tafelpoot

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 26 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1960, was beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 3 januari 2019 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte met een tafelpoot het slachtoffer had geslagen. Tijdens de zitting op 9 januari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof oordeelde dat het bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. Het hof concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, maar het hof besloot dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de context van het feit, het niet wenselijk was om een straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft derhalve bepaald dat er geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001226-19
datum uitspraak: 23 januari 2020
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-002045-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 januari 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 januari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door met een (tafel)poot éénmaal of meermalen te slaan tegen een hand, in elk geval het lichaam van voornoemde [slachtoffer].

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering, en omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 januari 2019 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld door met een tafelpoot te slaan tegen een hand van voornoemde [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof houdt rekening met de omstandigheid dat de verdachte weliswaar eerder met justitie in aanraking is geweest, maar niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld, zoals blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 december 2019. Het hof heeft daarnaast meegewogen de omstandigheden waaronder het feit is begaan, waarbij het in overweging neemt dat de reactie van de verdachte het gevolg is geweest van bij hem ontstane verwarring omtrent de intenties van de aangever. Daarbij komt gewicht toe aan de omstandigheid dat de verdachte niet was geïnformeerd over het doel van de komst van aangever (het weghalen van persoonlijke eigendommen van de verdachte uit een met anderen gedeelde gang van zijn woning) en hij de aangever (voor de verdachte dus onverwacht) aantrof terwijl deze verdachte’s spullen in een auto aan het laden was, waardoor begrijpelijk is, mede rekening houdend met verdachte’s psychosociale situatie, dat de verdachte anders dan wenselijk heeft gereageerd op de situatie waarmee hij werd geconfronteerd. Voorts is het hof van oordeel dat gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze uit het dossier naar voren komen, oplegging van een werkstraf niet wenselijk is omdat niet waarschijnlijk is dat de werkstraf tot een goed einde kan worden gebracht.
Gelet op het voorgaande acht het hof het raadzaam te bepalen dat in geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. N.A. Schimmel en mr. J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr.
L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 januari 2020.
Mr. J.J.J. Schols is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]