ECLI:NL:GHAMS:2020:4095

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-004423-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake contactverbod en belaging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 4 december 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis en een contactverbod met de aangeefster voor de duur van drie jaar. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het contactverbod wordt verlengd naar vier jaar, gezien de ernst van de feiten en de overtredingen van het eerdere contactverbod door de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter gedeeltelijk vernietigd en de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen aangepast. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster vormden. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en het contactverbod voor vier jaar opgelegd, met de bepaling dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn. Tevens is bepaald dat vervangende hechtenis kan worden toegepast bij overtreding van de maatregel. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, waarbij het de noodzaak van de vrijheidsbeperkende maatregelen onderstreepte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004423-19
datum uitspraak: 27 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 15-196115-19 en 23-005625-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 augustus en 13 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis en een contactverbod met aangeefster voor de duur van 4 jaren waarbij tevens de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan wordt bevolen.

Vonnis waarvan beroep

Hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de bewijsvraag naar voren heeft gebracht, heeft het hof niet tot andere inzichten gebracht dan die van de rechtbank. Het hof verenigt zich dan ook met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof:
- een nadere bewijsoverweging opneemt;
- een bewijsmiddel toevoegt en een ontbrekende datum toevoegt aan een reeds opgenomen bewijsmiddel;
- de zin ‘
Ook heeft hij haar bedreigd.’, opgenomen in de vierde alinea op blad 4 van het vonnis verwijdert;
- met de politierechter van oordeel is dat een contactverbod met de aangeefster noodzakelijk is, maar in omstandigheden die zich na het wijzen van voormeld vonnis hebben voorgedaan aanleiding ziet daarvan een langere duur te bepalen;
- niet langer aanleiding ziet daarnaast een gebiedsverbod op te leggen;
- het parketnummer van de vordering tenuitvoerlegging verbeterd leest, te weten 23-002952-17.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat geen sprake is van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster.
Het hof is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de uit de bewijsmiddelen af te leiden en door de politierechter in het vonnis genoemde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangeefster zodanig zijn geweest, dat deze wel degelijk wederrechtelijk een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer hebben gemaakt. Daaraan doet niet af dat de verdachte binnen de bewezenverklaarde periode soms ook langere tijd geen contact met aangeefster zocht.
Bij dit oordeel kent het hof gewicht toe aan de indringendheid van verdachtes handelen, in het bijzonder het zich – al dan niet met tussenkomst van anderen, waaronder kinderen – begeven in en rondom de [baan] waar de aangeefster ten tijde van de bewezenverklaarde feiten werkte, en de pogingen daar met haar in contact te komen, ondanks dat zij herhaaldelijk en op niet mis te verstane wijze aan de verdachte te kennen heeft gegeven niet van zijn toenaderingen gediend te zijn.
Het hof acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de tenlastegelegde belaging schuldig heeft gemaakt. Het verweer wordt verworpen.

Aanvulling bewijsmiddelen

1. Het hof voegt voor het bewijs van het tenlastegelegde aan het door de politierechter als bewijsmiddel gebezigde proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 1 februari 2019 (tussen de woorden “toegevoegd” en “ [verdachte] ”) de navolgende redengevende inhoud toe, in samenhang met de als bijlagen aan dat proces-verbaal gehechte foto’s van de in de aangifte genoemde briefjes 1 en 2 (dossierpagina 11 en 12):
brief 1: Heb interesse in een serieuse vrouw en jij lijkt mij wel wat. Als je interesse hebt bel me (..).
brief 2: ik ben de buurjongen die jou eerder al een briefje onder je ruitenwisser had gedaan, met de vraag of je klaar was om te trouwen. Ik zal gelijk duidelijk zijn ik ben de jongen van de flat die jou aansprak toen je met de kinderwagen liep. Ik zou graag jou en mijn gedachtegang willen vergelijken of we wel bij elkaar passen. Hoop wat van je te horen. Dikke knuffel, buurjongen Karim.
2. Op blad 3 van het vonnis van de rechtbank is voor het bewijs van het tenlastegelegde opgenomen het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant] (dossierpagina 23 en 24). Het hof voegt daaraan toe de datum van dat proces-verbaal, te weten 8 februari 2019.

Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde - naast een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis - vrijheidsbeperkende maatregelen voor de duur van drie jaar opgelegd, in de vorm van een contactverbod met aangeefster en een verbod om zich in en op het terrein van de school, waar zij werkte, te begeven, en tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregelen bevolen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde naast een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis zal worden veroordeeld tot een contactverbod met aangeefster voor de duur van 4 jaren en gevorderd dat daarvan de dadelijke uitvoerbaarheid zal worden bevolen.
Gelet op de aard en de duur van het bewezenverklaarde acht het hof met de advocaat-generaal noodzakelijk om aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, inhoudende het verbod voor de duur van 4 jaren – te rekenen vanaf de datum van het vonnis waarbij de maatregel voor het eerst dadelijk uitvoerbaar is verklaard – om op welke wijze dan ook, direct of indirect contact op te nemen, te zoeken of te hebben met aangeefster of haar familieleden. Het hof neemt daarbij in overweging dat uit het ter terechtzitting in hoger beroep verhandelde is gebleken dat de verdachte het bij vonnis van
4 december 2019 opgelegde en dadelijk uitvoerbaar verklaarde contactverbod met aangeefster nadien tweemaal heeft overtreden, in welke omstandigheid het hof aanleiding ziet om het contactverbod voor een langere duur te bepalen dan in eerste aanleg door de politierechter is beslist.
Nu ter terechtzitting in hoger beroep door de advocaat-generaal naar voren is gebracht dat de aangeefster inmiddels een andere baan heeft, ziet het hof niet langer aanleiding om tevens een locatieverbod op te leggen voor het terrein van de [baan] waar de aangeefster eerder werkzaam was.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw aangeefster zal lastigvallen, zal het hof bevelen dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 38v, 38w en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen en doet in zoverre opnieuw recht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 4 jaren, te rekenen vanaf 4 december 2019 op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster of haar familieleden. Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.J.A. Duker,
in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 november 2020.
Mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]