ECLI:NL:GHAMS:2020:4126

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
23-001829-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake valsheid in geschrift en witwassen in de kinderopvangtoeslagfraude

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1977, was betrokken bij een grootschalige fraude met kinderopvangtoeslag, waarbij valselijk opgemaakte aanvragen en wijzigingen werden ingediend bij de Belastingdienst. De verdachte en zijn medeverdachten hebben in de periode van 20 december 2009 tot en met 17 november 2010, in Amsterdam en andere locaties, opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt om onterecht kinderopvangtoeslag te verkrijgen. De totale schade voor de Belastingdienst bedroeg circa € 340.178,00. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van een bedrag van € 18.300,00, dat afkomstig was van de onterecht verkregen kinderopvangtoeslag. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die tot doel had om misdrijven te plegen, waaronder oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een medeverdachte. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van de fraude en de rol van de verdachte binnen de organisatie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001829-18
datum uitspraak: 8 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-993016-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1977,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 en 15 september 2020 en 8 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422,
tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting
in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 december 2009 tot en met
17 november 2010 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam en/of te Heerlen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand, te weten de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een document, te weten (een) valselijk opgemaakte of vervalste (elektronische) aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) Kinderopvangtoeslag
(onder meer A-73-D-01, pag. 7071 en/of A-81-D-01, pag. 7370 en/of A-072-D-01 pag. 7022 en/of A-010-D-01 pag. 5469 en/of A-78-D-01, pag. 7227 en/of A-063-D-01, pag. 6719-6720 en/of A-071-D-01, pag. 7002 en/of A-73-D-01, pag. 7266 en/of A-067-D-01, pag. 6889 en/of A-23-D-01, pag. 5894 en/of A-59-D-01, pag. 6617 en/of A-89-D-01, pag. 7647 en/of A-086-D-01, pag. 7570 en/of A-115-D-01, pag. 8126-8127 en/of A-140-D-01, pag. 8873 en/of A-114-D-01, pag. 8085 en/of A-119-D-01, pag. 8265 en/of A-108-D-01, pag. 7972)
bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende (onder meer) dat
de in de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) genoemd(e) kind(eren) gedurende een in de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) genoemd aantal uren per maand per een in de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) genoemde ingangsdatum kinderopvang genieten, althans dat (onder meer)
(OPV1)
(aanvraag A-073 [medeverdachte 1] )
[naam 1] gedurende 260 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 1] (A-73-D-01, pag. 7071)
en/of
(aanvraag A-081 [medeverdachte 2] )
[naam 2] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 2] (A-81-D-01, pag. 7370)
en/of
(aanvraag A-072 [medeverdachte 3] )
[naam 3] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 4] gedurende 140 uur per maand vanaf
3 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 3] (A-072-D-01 pag. 7022)
en/of
(aanvraag A-010 [medeverdachte 4] )
[naam 5] gedurende 135 uur per maand en/of [naam 6] gedurende 135 uur per maand
vanaf 7 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 4] en/of [naam 7] gedurende 230 uur per maand vanaf 7 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 5] (A-010-D-01 pag. 5469)
en/of
(aanvraag A-078 [medeverdachte 5] )
[naam 8] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 6]
(A-78-D-01, pag. 7227)
en/of
(aanvraag A-063 [medeverdachte 6] )
[naam 9] gedurende 140 uur per maand vanaf 1 maart 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 6] en/of [naam 10] gedurende 230 uur per maand kinderopvang geniet bij [opvang 7] (A-063-D-01, pag. 6719-6720)
en/of
(aanvraag A-071 [medeverdachte 7] )
[naam 11] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 11] gedurende 140 uur per maand en/of
[naam 12] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 (allen/beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 6] (A-071-D-01, pag. 7002)
en/of
(aanvraag A-079 [medeverdachte 8] )
[naam 13] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 14] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 3] en/of [naam 15] gedurende 230 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 8] (A-73-D-01, pag. 7266)
en/of
(aanvraag A-067 [medeverdachte 9] )
[naam 16] gedurende 140 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (A-067-D-01, pag. 6889)
en/of
(aanvraag A-023 [medeverdachte 10] )
[naam 17] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 18] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 9] (A-23-D-01, pag. 5894)
en/of
(aanvraag A-059 [medeverdachte 11] )
[naam 19] gedurende 230 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 10] (A-59-D-01, pag. 6617)
en/of
(aanvraag A-089 [medeverdachte 12] )
[naam 20] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 11] en/of [naam 21] gedurende 230 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 12] (A-89-D-01, pag. 7647)
en/of
(aanvraag A-086 [medeverdachte 13] )
[naam 22] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 23] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 13] (A-086-D-01, pag. 7570)
en/of
(OPV2)
(aanvraag A-115 [medeverdachte 14] )
[naam 24] gedurende 102 uur per maand en/of [naam 25] gedurende 102 uur per maand vanaf
1 februari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 6] en/of [naam 26] gedurende 208 uur per maand en/of [naam 27] gedurende 208 uur per maand vanaf 1 februari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 8] (A-115-D-01, pag. 8126-8127)
en/of
(aanvraag A-140 [medeverdachte 15] )
[naam 28] gedurende 82 uur per maand vanaf 4 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 14]
(A-140-D-01, pag. 8873)
en/of
(aanvraag A-114 [medeverdachte 16] )
[naam 29] gedurende 82 uur per maand vanaf 4 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (A-114-D-01, pag. 8085)
en/of
(aanvraag A-119 [medeverdachte 17] )
[naam 30] gedurende 130 uur per maand vanaf 4 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 15] (A-119-D-01, pag. 8265)
en/of
(OPV 3)
(aanvraag A-108 [medeverdachte 18] )
[naam 31] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 16] (A-108-D-01, pag. 7972)
waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de suggestie heeft/hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemd(e) toeslag(en) (tot (een) geldbedrag(en) van in totaal circa 370.615 euro);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 januari 2010 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben witgewassen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (van in totaal circa 370.615 euro, althans circa 34.700 euro) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en), te weten genoemd(e) geldbedrag(en) gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2009 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), te weten
- een samenwerkingsverband, bestaande uit hem, verdachte en/of [medeverdachte 19] en/of [medeverdachte 20] en/of [medeverdachte 21] en/of [medeverdachte 22] en/of [medeverdachte 23] en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 25] en/of
[medeverdachte 26] en/of [medeverdachte 27] en/of [medeverdachte 28] en/of een of meer andere natuurlijke personen (OPV 1)
en/of
- een samenwerkingsverband, bestaande uit hem, verdachte en/of [medeverdachte 19] en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 25] en/of [medeverdachte 27] en/of [medeverdachte 29] en/of een of meer andere natuurlijke personen (OPV 2)
en/of
- een samenwerkingsverband, bestaande uit hem, verdachte en/of [medeverdachte 19] en/of [medeverdachte 27] en/of [medeverdachte 23] en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 25] en/of een of meer andere natuurlijke personen (OPV 3),
welke organisatie(s) (telkens) tot oogmerk had(den) het plegen van misdrijven, namelijk:
- oplichting (artikel 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht) en/of
- witwassen (artikel 420ter/bis Wetboek van Strafrecht) en/of
- valsheid in geschrift (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen.
De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

In de tenlastelegging zijn onder feit 1 de aanvragen kinderopvangtoeslag van 18 aanvragers opgenomen.
De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken ten aanzien van de aanvraag van
[medeverdachte 6] . Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover
dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak ten aanzien van de aanvrager [medeverdachte 6] .

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert en een andere straf oplegt dan de rechtbank. Wel zal het hof een groot deel van de overwegingen en verwijzingen van de rechtbank overnemen, zoals hierna weergegeven.

Inleidende overwegingen

In maart en mei 2010 zijn bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna FIOD) tips binnengekomen over de medeverdachte [medeverdachte 19] (hierna: [medeverdachte 19] ). Zij zou betrokken zijn bij het plegen van fraude met betrekking tot KOT . Na een administratief onderzoek door de Belastingdienst waaruit sterke aanwijzingen voor fraude kwamen is in juni 2010 een strafrechtelijk onderzoek, genaamd Triple L, gestart naar de personen die betrokken zouden zijn bij het indienen
van de aanvragen KOT .
Uit het dossier volgt dat de FIOD [medeverdachte 19] als een van de sleutelfiguren in de overkoepelende organisatie ziet. In het kader van het strafrechtelijke onderzoek zijn ook familieleden van [medeverdachte 19] , te weten de verdachte [verdachte] de vriend van [medeverdachte 19] , en [medeverdachte 24] (hierna: [medeverdachte 24] ), de zoon van [medeverdachte 19] in beeld gekomen.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van het advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gesteld dat alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van alle ten laste gelegde feiten. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1
De verdachte ontkent niet dat hij betrokken was bij het doen van de KOT -aanvragen. Er kan echter niet komen vast te staan dat hij willens en wetens onjuiste gegevens heeft ingevuld. De FIOD vult dit zelf in en spreek daarbij ook van “vermoedelijk” en “mogelijk”. De verdachte had geen opzet op oplichting van de Belastingdienst, omdat hij niet wist dat het om foutieve gegevens ging. Als er iemand heeft opgelicht is het de vraagouder geweest, niet de verdachte. Daarnaast zijn er contra-indicaties voor de wetenschap van de verdachte bij oplichting van de Belastingdienst. In het bijzonder dient de verdachte te worden vrijgesproken van een aantal aanvragen waarbij onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte. Ook kan geen sprake zijn van medeplegen omdat er geen bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en andere verdachten kan worden vastgesteld.
Ten aanzien van feit 2
Primair dient de verdachte te worden vrijgesproken van witwassen. Nu de verdachte geen wetenschap van fraude heeft gehad, heeft hij ook geen opzet op witwassen gehad. De verdachte wist immers niet
dat het geld van misdrijf afkomstig was. Subsidiair is niet komen vast te staan wat de verdachte heeft overgehouden aan zijn verleende dienst in het kader van deze KOT aanvragen. Hij kan slechts veroordeeld worden voor het bedrag dat hij heeft gekregen voor het invullen van gegevens.
Dit was € 100,00 of € 50,00 per aanvrager, in totaal hoogstens € 1.900,00. De bedragen die op de bankrekening zijn binnengekomen zijn aan [medeverdachte 20] overgedragen. Meer subsidiair gaat het niet om het
in de tenlastelegging genoemde bedrag, maar om € 24.100,00.
Ten aanzien van feit 3
De personen die een criminele organisatie zouden vormen zijn gewoon een aantal mensen die elkaar helpen KOT te verkrijgen, het was niet bedrijfsmatig. Voorts is ook aan de overige eisen van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht niet voldaan. Hierom dient vrijspraak te volgen.

Beoordeling hof

Het hof gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Het dossier bevat een groot aantal KOT aanvragen. Daarvan zijn de aanvragen van 18 aanvragers aan de verdachte ten laste gelegd onder feit 1, te weten de aanvragen van [medeverdachte 1] [2] , [medeverdachte 30] [3] , [medeverdachte 3] [4] , [medeverdachte 4] [5] , [medeverdachte 5] [6] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] [7] , [medeverdachte 8] [8] ,
[medeverdachte 9] [9] , [medeverdachte 10] [10] , [medeverdachte 11] , [11] [medeverdachte 12] [12] , [medeverdachte 13] [13] , [medeverdachte 14] [14] , [medeverdachte 15] [15] , [medeverdachte 16] [16] , [medeverdachte 17] [17] en [medeverdachte 18] [18] . De in
de aanvragen vermelde kinderopvang is niet genoten.
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van deze aanvragen in totaal € 369.231,00 uitgekeerd aan KOT . [19]
Het hof ziet zich voor de volgende vragen gesteld.
  • Had de verdachte een rol bij het indienen van deze valse aanvragen KOT en zo ja, welke?
  • Heeft hij zich schuldig gemaakt aan (gewoonte)witwassen?
  • Is sprake van een criminele organisatie en heeft hij daaraan deelgenomen?
IP-adressen
De KOT aanvragen die aan de verdachte zijn tenlastegelegd zijn onderverdeeld in verschillende periodes. Deze onderverdeling is gemaakt op basis van de verschillende IP-adressen vanaf waar de aanvragen zijn gedaan en welke personen er aan deze IP-adressen gekoppeld kunnen worden. Het hof gaat er op basis van het dossier vanuit dat de aanvragen in de eerste periode, tot begin april 2010, zijn ingediend door
(of door tussenkomst van) [medeverdachte 20] . [20] Daarna is [medeverdachte 20] vertrokken naar Suriname en vanaf dat moment zijn
er geen aanvragen meer ingediend vanaf de aan [medeverdachte 20] te koppelen IP-adressen. [21]
De verdachte heeft verklaard dat hij gegevens voor aanvragen aan [medeverdachte 20] doorgaf. [22]
In de daarop volgende periode zijn er aanvragen gedaan vanaf verschillende IP-adressen. Zo ook vanaf het IP-adres op naam van [naam 32] wonende aan [adres 2] . [23] Dit is de moeder van de [medeverdachte 29] (hierna: [medeverdachte 29] ) die heeft verklaard nog bij zijn moeder te wonen. [24] [medeverdachte 29] heeft bij de FIOD verklaard dat de verdachte iemand zocht om de aanvragen te doen, omdat degene
die het eerst deed, genaamd [medeverdachte 20] (het hof begrijpt [medeverdachte 20] ), op vakantie was. [25] Het hof gaat er dan ook van uit dat de aanvragen vanaf het IP-adres van [naam 32] door [medeverdachte 29] zijn gedaan.
Daarnaast zijn er in deze periode aanvragen gedaan vanaf het IP-adres op naam van [naam 33] .
Hij heeft verklaard dat hij twee laptops heeft verkocht aan de vrouw die ze [medeverdachte 19] noemen en aan de man die ze [verdachte] noemen. [26] Hij heeft [medeverdachte 19] herkend op een aan hem getoonde foto van [medeverdachte 19] .
Hij heeft de verdachte, wiens voornaam [verdachte] is, ook herkend op een van hem getoonde foto. [27]
Verder heeft hij verklaard dat op de door hem verkochte laptops het programma Team Viewer stond. Hierdoor konden de gebruikers van de laptops volgens hem via zijn IP-adres werken. Dit laatste is bevestigd door een digitaal rechercheur van de FIOD. [28]
Dat dit programma zoals de verdediging stelt niet zo zou werken en dat een actieve handeling van [medeverdachte 27] noodzakelijk zou zijn, is gelet op de mededeling van de rechercheur en zonder nadere onderbouwing niet aannemelijk geworden, te meer omdat gedurende het onderzoek geen aanwijzingen zijn gevonden die wijzen op betrokkenheid van [naam 33] bij KOT aanvragen. [29] Daarnaast heeft [medeverdachte 14] , een van de aanvragers waarvan de aanvraag via het IP-adres van [naam 33] is gelopen, tegenover de FIOD verklaard [30] dat de aanvraag via [medeverdachte 19] (het hof begrijpt [medeverdachte 19] ) is gelopen. Ze herkent ook
[medeverdachte 24] [31] , de ex-man van [medeverdachte 19] , die mensen met kinderen ronselde [32] . [medeverdachte 19] heeft haar ook verteld dat [medeverdachte 14] € 3.800 moest over maken op het rekeningnummer van de verdachte. [medeverdachte 14] heeft dat bedrag vervolgens in twee keer overgemaakt op de bankrekening van de verdachte [33] .
Tot slot zijn er aanvragen gedaan via twee IP-adressen die beiden aan [adres 3] zijn te koppelen. Allereerst het IP-adres op naam van [naam 34] wonende op [adres 4] . [34] Dit is een onbeveiligd en draadloos netwerk. [naam 34] heeft verklaard dat hij de namen van de aanvragers uit de aanvragen niet kent en dat hij er niets van weet. [35] Er zijn wel KOD-extensies aangetroffen van elf van de aanvragen die via dit IP-adres zijn gedaan op een Asus laptop computer die is aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte. [36] KOD-extensies worden op een computer achtergelaten wanneer er vanaf die, op internet aangesloten, computer aanvragen KOT
zijn gedaan. [37] Daarnaast zijn er aanvragen KOT gedaan vanaf [adres 3] middels het IP-adres op naam van [medeverdachte 22] , de dochter van [medeverdachte 19] . [38] Zij heeft verklaard dat zij de KOT aanvragen niet heeft ingediend. Voorts heeft zij verklaard dat de internetaansluiting op haar naam staat, maar dat iedereen bij haar thuis van het internet gebruik maakt en van de computer die in de woonkamer stond.
Zij heeft voorts verklaard dat iedereen een eigen computer had. [39]
Gegevens woning [adres 3]
Op 1 december 2010 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van onder meer de verdachte en [medeverdachte 19] op het adres [adres 3] . [40] In deze woning is een rode tas met het opschrift [winkel] aangetroffen met daarin KOT bescheiden die kunnen worden herleid naar een groot aantal aanvragers waarvoor onjuiste aanvragen KOT zijn gedaan. [41] Ook is in de tas een dagplanner aangetroffen met daarin handgeschreven gegevens van een groot aantal aanvragers. [42] De verdachte
heeft verklaard dat de aantekeningen in de dagplanner door hem zijn gemaakt. [43] Daarnaast zijn er
ook losse bescheiden met gegevens van aanvragers aangetroffen door het hele huis.
De verdachte en [medeverdachte 19] hebben verklaard dat deze tas door [medeverdachte 20] is achtergelaten. [44] Volgens
de verdachte was dat twee weken voor de doorzoeking in december 2010 en volgens [medeverdachte 19]
was dat vlak voordat [medeverdachte 20] naar Suriname is vertrokken in april 2010. [45] Zij zouden niet weten welke bescheiden zich in deze tas bevonden. In de tas en de dagplanner zijn echter ook gegevens aangetroffen van aanvragen die gedaan zijn na april 2010. [46] Dit betreft de periode waarin, zoals het hof hierboven heeft vastgesteld, de aanvragen KOT niet meer door [medeverdachte 20] werden ingediend.
[medeverdachte 24] heeft ten overstaan van de FIOD verklaard dat zijn moeder ( [medeverdachte 19] ) aanvragers heeft gezocht voor wie [medeverdachte 20] aanvragen KOT kon doen. [47] Volgens hem haalde [medeverdachte 20] vervolgens de benodigde gegevens bij hen thuis op, zoals namen, geboortedata en DigiD codes. [48] Hij heeft eveneens verklaard
dat [medeverdachte 29] contact met de verdachte had en denkt dat dit contact te maken had met KOT aanvragen. [49] [medeverdachte 29] is volgens [medeverdachte 24] ook een aantal keren bij [adres 3] geweest (het hof: de toenmalige woning van de verdachte en [medeverdachte 19] ). [50]
De ex-partner van [medeverdachte 19] , [medeverdachte 27] (hierna [medeverdachte 27] ), heeft verklaard dat de contacten met
de mensen via [medeverdachte 19] liepen, dat zij de gegevens van potentiële aanvragers kreeg en vertelde hoeveel de mensen moesten afdragen. [51] Verder heeft [medeverdachte 27] verklaard dat hij mensen heeft benaderd om KOT te vragen en daarvoor ook de gegevens heeft aangeleverd aan [medeverdachte 19] . [52] [medeverdachte 19] gaf de gegevens volgens [medeverdachte 27] op haar beurt weer door aan [medeverdachte 20] . [53] [medeverdachte 27] vertelde de aanvragers wat [medeverdachte 19] hem had verteld, namelijk dat ze hoewel hun kinderen niet op de crèche zaten, toch recht hadden op KOT . [54]
[medeverdachte 27] heeft tevens verklaard dat haar man (het hof: de man van [medeverdachte 19] ), genaamd [verdachte] iets deed met DigiD codes, hij deed alles op de computer. Deze [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) vertelde hem dat de aanvragers geld ontvingen en dat zodra zij dat geld gestort kregen hij en [medeverdachte 19] (het hof: [medeverdachte 19] ) de aanvragers belden. De verdachte kon op de rekeningen zien wanneer de KOT gestort was. [55]
[medeverdachte 29] heeft de dagplanner, aangetroffen op het adres [adres 3] , herkend. Volgens hem schreef de verdachte de gegevens van aanvrager [medeverdachte 16] in de dagplanner over in een schriftje en scheurde hij daarna de bewuste bladzijde uit dat schriftje om aan hem te geven. [56] In de dagplanner zijn
de persoonsgegevens - inclusief DigiD gebruikersnaam en wachtwoord - van aanvrager [medeverdachte 16]
en haar kind vermeld. [57] Deze gegevens zijn identiek aan de handgeschreven gegevens aangetroffen
op de bladzijde die uit het schriftje is gescheurd en is aangetroffen in de slaapkamer van [medeverdachte 29] . [58]
De verdachte heeft verklaard dat het geschrevene op deze bladzijde van zijn hand is. [59]
Verder is er een aantal aanvragers dat heeft verklaard dat zij gegevens hebben afgegeven aan
de verdachte of [medeverdachte 19] , direct of via een tussenpersoon. De aanvragen van, onder meer,
deze aanvragers worden hierna afzonderlijk van elkaar behandeld.
[medeverdachte 19] heeft ten overstaan van de FIOD verklaard dat zij voor haar familieleden gegevens voor aanvragen KOT heeft doorgegeven aan [medeverdachte 20] . [60] Via haar zus [medeverdachte 26] (hierna: [medeverdachte 26] ) zijn er veel aanvragers naar haar toe gekomen en deze heeft ze doorverwezen naar [medeverdachte 20] . [61] [medeverdachte 20] wisselde vaak van nummer en daarom moest zij op een gegeven moment de gegevens noteren. [medeverdachte 20] zou deze aanvragers dan terugbellen. [62] Ter terechtzitting van maart 2016 heeft [medeverdachte 19] verklaard dat zij ook gegevens heeft doorgegeven van aanvragers die niet tot haar familie behoren. [63]
De verdachte heeft verklaard dat aanvragers contact zochten met [medeverdachte 19] en dat zij aan hen vervolgens het nummer van [medeverdachte 20] gaf. [medeverdachte 20] sprak vervolgens af met de aanvragers bij hem en
[medeverdachte 19] thuis, maar [medeverdachte 20] verstopte zich telkens. [64] Ze vroeg aan de verdachte de gegevens
van de aanvragers op te schrijven. [65]
Het hof gaat er in de beoordeling vanuit dat de verdachte en [medeverdachte 19] wisten dat er bescheiden met gegevens van aanvragers in de rode [winkel] tas zaten en hecht geen geloof aan hun stelling dat zij zich niet bewust waren van de inhoud van de tas en dat de gegevens van de aanvragers – enkel – afkomstig waren van [medeverdachte 20] . In de tas zaten immers ook gegevens uit de periode dat andere personen dan [medeverdachte 20] de aanvragen KOT indienden en op andere plekken in de woning aan [adres 3] lagen ook bescheiden met gegevens van aanvragers. Bovendien hebben [medeverdachte 24] en [medeverdachte 27] verklaard dat zij gegevens in opdracht van de verdachte ophaalden en niet in opdracht van [medeverdachte 20] of uit eigen beweging.
Rekeningcheck
Uit gegevens verstrekt door de ING bank volgt dat een groot aantal bankrekeningen van aanvragers is ingezien met user-ID [user-id] . [66] Deze user-ID was ten tijde van de periode waarin de KOT fraude
is gepleegd in gebruik bij de verdachte. [67] Hij heeft hierover verklaard dat hij bij de ING werkte en hij
heeft erkend dat hij de bankrekeningen van een aantal aanvragers heeft geraadpleegd. [68] Hij deed dit in opdracht van [medeverdachte 20] . [69] Met zijn user-ID zijn na de periode dat [medeverdachte 20] aanvragen indiende ook nog rekeningen geraadpleegd. [70] Geconfronteerd met dit feit heeft de verdachte verklaard dat hij dit daarna in opdracht van [medeverdachte 29] heeft gedaan, hoewel hij eerder had verklaard dat hij niet met hem samenwerkte. [71] Bovendien heeft de verdachte ook rekeningen van aanvragers geraadpleegd die niet aan [medeverdachte 29] of
[medeverdachte 20] zijn te koppelen, maar wel aan hem en [medeverdachte 19] . [72] Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij de rekeningen in opdracht van een ander inzag, daarom niet aannemelijk.
Het hof gaat er in de beoordeling van uit dat de verdachte dit uit eigen beweging heeft gedaan.
Bijnaam [medeverdachte 19]
Uit de verhoren van de zussen van [medeverdachte 19] (hof: [medeverdachte 19] ), haar nichtje en het verhoor van de verdachte volgt dat [medeverdachte 19] de bijnaam van [medeverdachte 19] is. [73] Zo heeft de verdachte verklaard:”
Mijn partner is [medeverdachte 19] , haar bijnaam is [medeverdachte 19] .” [74] Het hof gaat er dus bij zijn beoordeling vanuit dat [medeverdachte 19] de bijnaam van [medeverdachte 19] (hof: [medeverdachte 19] ) is en als aanvragers naar [medeverdachte 19] verwijzen, zij [medeverdachte 19] bedoelen.
Eenheid [medeverdachte 19] en de verdachte
Uit het voorgaande volgt, los van de vraag of er opzet bij hen bestond, dat [medeverdachte 19] en de verdachte het centrale punt in deze grootschalige fraude waren. Zij waren immers het verdeelpunt van de gegevens voor het doen van de aanvragen KOT , hadden zicht op de bankrekeningen van de aanvragers om te checken of de KOT al was gestort, hadden loopjongens om de gegevens op te halen of gelden te innen en er is een link tussen hen en elk IP-adres.
Betrokkenheid per aanvrager
Het hof zal hieronder de betrokkenheid per aanvrager behandelen.
Periode 1 aanvragen ingediend door [medeverdachte 20]
Aanvrager [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat [medeverdachte 19] , bijgenaamd [medeverdachte 19] , die zij van een foto heeft herkend, haar heeft verteld dat ze recht had op KOT . [75] Zij heeft haar gegevens bij [medeverdachte 19] thuis ingevuld. [76] [medeverdachte 19] hoefde niet de naam van de kinderopvanginstelling en het aantal uren te weten en heeft ook niet naar het inkomen van [medeverdachte 1] gevraagd. [77]
Op het adres [adres 3] is een kopie van een brief van de Belastingdienst Toeslagen op naam van [medeverdachte 1] aangetroffen. [78]
De verdachte heeft drie keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [79]
Aanvrager [medeverdachte 2]
heeft verklaard dat [medeverdachte 24] , bijgenaamd [medeverdachte 24] , die zij van een foto heeft herkend, haar heeft verteld dat iedereen kinderopvangtoeslag aanvroeg en dat het niet onwettig was. Zij heeft haar gegevens aan hem overhandigd. [80] Er zijn bescheiden met gegevens van [medeverdachte 2] in de rode plastic tas met het opschrift [winkel] aangetroffen. [81] Ook staan er in de dagplanner aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 2] . [82]
Aanvrager [medeverdachte 3]
heeft verklaard dat [medeverdachte 19] de aanvraag KOT voor haar heeft gedaan. [83] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van aanvrager [medeverdachte 3] aangetroffen. [84]
Aanvrager [medeverdachte 4]
heeft verklaard dat [medeverdachte 19] , bijgenaamd [medeverdachte 19] , het voor haar heeft geregeld
en dat zij daarvoor de gegevens aan de verdachte heeft gegeven. Zij is ook bij haar thuis op het adres [adres 3] geweest. [85] Volgens haar heeft [medeverdachte 19] niet zelf de aanvraag KOT gedaan, maar een Surinaamse vrouw. [86] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 4] aangetroffen. Bij deze gegevens stond ook ' [medeverdachte 24] '. [87] Dit is de bijnaam van [medeverdachte 24]
. [88]
De verdachte heeft 29 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [89]
Aanvrager [medeverdachte 5]
heeft verklaard een persoon haar heeft gevraagd een aanvraag KOT te doen. Zij heeft haar gegevens daarop aan die persoon overhandigd. [90] In de dagplanner zijn gegevens van haar aangetroffen. [91] Daarnaast is in de rode tas een brief van de Belastingdienst Toeslagen met betrekking tot het terugbetalen € 9.738,00 met acceptgiro n.a.v. Beschikking KOT 2009, geadresseerd aan [medeverdachte 5] , aangetroffen. [92]
Aanvrager [medeverdachte 7]
heeft verklaard dat [medeverdachte 19] haar vertelde dat ze een manier wist waarop zij geld zou kunnen krijgen. Verder vertelde ze dat [medeverdachte 19] een DigiD-code voor haar zou aanvragen die naar haar huis zou worden gestuurd. Die moest [medeverdachte 7] dan aan haar geven en dan zou de [medeverdachte 19] verder alles afhandelen. De gegevens heeft zij afgegeven op het adres [adres 3] . Ze heeft ook verklaard dat daar toen een Surinaamse vrouw was van wie [medeverdachte 19] haar heeft verteld dat zij haar hielp met de KOT aanvragen. [93] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 7] aangetroffen. [94]
De verdachte heeft 86 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [95]
[medeverdachte 8]
heeft verklaard dat zij haar gegevens voor het doen van KOT aan twee jongens heeft gegeven. Zij heeft [medeverdachte 24] (naar het hof begrijpt: [medeverdachte 24] ) herkend als een van die jongens. [96] In de dagplanner zijn gegevens van [medeverdachte 8] aangetroffen en in de rode [winkel] tas zijn bescheiden met betrekking tot haar KOT aanvraag aangetroffen. [97]
Aanvrager [medeverdachte 9]
heeft verklaard dat zij van [medeverdachte 19] , bijgenaamd [medeverdachte 19] , die ze van een foto heeft herkend, had gehoord dat ze geld uitbetaalden voor kinderen die nooit naar de crèche zijn gegaan. [98]
Ze heeft aan [medeverdachte 24] , die ze van een foto heeft herkend, haar gegevens verstrekt. [99] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 9] aangetroffen. Achter deze gegevens staat
de naam ' [medeverdachte 24] '. [100] Dit is de bijnaam van [medeverdachte 24] . [101]
Tijdens de doorzoeking in de woning aan [adres 3] is een print raadplegen inlichtingenbestand
op ING papier gevonden met daarop het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] , gedateerd 22 maart 2010 en het bedrag € 9.659,00. [102] Daaronder stond geschreven ' [medeverdachte 9] '. In de dagplanner staat een aantekening met de naam [medeverdachte 9] en een aantal getallen eindigend met het getal 4.500 . Zij heeft zelf verklaard dat zij 5.000 heeft betaald aan [medeverdachte 19] . [103]
De verdachte heeft 29 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [104]
Aanvrager [medeverdachte 10]
[medeverdachte 25] heeft verklaard dat zij de gegevens ten behoeve van de KOT aanvraag van [medeverdachte 10] door heeft ge-smst naar [medeverdachte 24] . [105] In de dagplanner van het merk ' SMEAD ' zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van aanvrager [medeverdachte 10] aangetroffen. [106]
Aanvrager [medeverdachte 11]
heeft verklaard dat [medeverdachte 25] haar vertelde dat zij de gegevens zou doorgeven aan iemand die bij de Belastingdienst werkte. [107] [medeverdachte 25] heeft verklaard dat zij de gegevens van
[medeverdachte 11] doorgegeven heeft aan [medeverdachte 24] . [108] Verder heeft [medeverdachte 11] verklaard dat [medeverdachte 19] haar opbelde toen zij met de KOT wilde stoppen. Volgens [medeverdachte 19] was de KOT wel op haar rekening gestort. Om aan te tonen dat dit niet het geval was, is ze naar [medeverdachte 19] toegegaan en heeft ze laten zien dat de KOT niet was gestort. [109] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 11] aangetroffen. [110]
Aanvrager [medeverdachte 12]
heeft verklaard dat ene [medeverdachte 27] (het hof begrijpt [medeverdachte 27] ) voor haar de papieren
kon invullen. Zij heeft hem gegevens gegeven. [111] Ook heeft zij een DigiD envelop ongeopend aan [medeverdachte 27] gegeven. [112] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van
[medeverdachte 12] aangetroffen. [113]
Aanvrager [medeverdachte 13]
In de dagplanner zijn aantekeningen DigiD-gebruikersnaam en het DigiD-wachtwoord van
[medeverdachte 13] aangetroffen [114]
Op 17 maart 2010 is op de bankrekening van [medeverdachte 13] door de Belastingdienst € 19.524,00 aan KOT overgeboekt. [115] Dezelfde dag is er vanaf deze bankrekening € 9.500,00 doorgestort naar de bankrekening van [medeverdachte 27]
. [116] Hij heeft hierover verklaard dat de [medeverdachte 19] hem had gevraagd of aanvragers het geld dat ze aan haar aan KOT moesten betalen op zijn bankrekening mochten overmaken. Hij moest het dan zo snel mogelijk pinnen en aan haar geven. [117]
De verdachte heeft 50 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [118]
Periode 2, aanvragen ingediend door [medeverdachte 29] en vanaf het IP-adres van [naam 33]
Aanvrager [medeverdachte 16]
In de dagplanner zijn de persoonsgegevens van [medeverdachte 16] en haar kind aangetroffen. [119] In de woning van [medeverdachte 29] is een papiertje aangetroffen met daarop dezelfde handgeschreven persoonsgegevens. [120] [medeverdachte 29] heeft hierover verklaard dat hij het briefje van de verdachte overhandigd had gekregen en dat de verdachte het briefje heeft geschreven. [121]
Aanvrager [medeverdachte 15]
Van deze aanvrager zijn gegevens in de rode plastic tas aangetroffen. [122] Daarnaast staan er gegevens van deze aanvrager in de dagplanner. [123]
Aanvrager [medeverdachte 17]
Van [medeverdachte 17] zijn gegevens aangetroffen in de rode plastic tas. [124] Verder zijn er van deze aanvrager gegevens aangetroffen in de slaapkamer van [medeverdachte 29] . [125]
Aanvrager [medeverdachte 14]
In de rode plastic tas is een A5 blaadje aangetroffen met gegevens van [medeverdachte 14] . [126] Zij heeft verklaard dat zij haar gegevens aan een man heeft gegeven die [medeverdachte 19] kent. Zij heeft deze man vanaf een foto herkend als [medeverdachte 27] . [127] [medeverdachte 27] heeft verklaard dat hij het voornoemde A5 blaadje van [medeverdachte 14] heeft gekregen en heeft doorgegeven aan [medeverdachte 19] . [128]
[medeverdachte 14] heeft een bankafschrift van haar rekening overgelegd waarop is te zien dat zij op
6 oktober 2010 € 11.472,00 aan KOT heeft ontvangen en daarna op dezelfde dag € 3.500,00 en
€ 300,00 heeft overmaakt naar bankrekening [rekeningnummer 2] met omschrijving " [verdachte] Amsterdam Zuidoost". [129] [medeverdachte 14] heeft verder verklaard dat zij op 6 oktober 2010 is gebeld door [medeverdachte 19] dat het geld gestort was en dat zij het moest overmaken op het rekeningnummer van de genoemde [verdachte] (het hof begrijpt de verdachte) in Amsterdam Zuidoost." [130]
De verdachte heeft de rekening van deze aanvrager 119 keer geraadpleegd. [131]
Periode 3, aanvraag gedaan vanaf [adres 4]
Aanvrager [medeverdachte 18]
In de dagplanner zijn de gegevens van [medeverdachte 18] aangetroffen. [132] Er zijn ook bescheiden van haar aangetroffen in de rode tas. [133]
Het totaal uitbetaalde KOT bedrag ter hoogte van € 15.265,00 is op 17 november 2010 uitgekeerd.
Van de bankrekening van [medeverdachte 18] is op 22 november 2010 € 5.000,00 overgeboekt naar
ING bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] t.n.v. [verdachte] , de rekening van de verdachte. Daarna
is op 22 tot en met 26 november 2010 van deze bankrekening in totaal € 5.000,00 contant opgenomen. [134]
De verdachte heeft de bankrekening van [medeverdachte 18] 54 maal geraadpleegd. [135]
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van het hof dat de verdachte in samenwerking met
[medeverdachte 19] bij al de zojuist genoemde aanvragen is betrokken.
De ontvangen gelden
Van de volgende aanvragers KOT heeft de verdachte de volgende bedragen op zijn rekening gestort gekregen:
- [medeverdachte 19] € 1.000 [136]
- [medeverdachte 31] € 400 [137]
- [medeverdachte 18] € 5.000 [138]
- [medeverdachte 14]
€ 6.400 [139]
totaal €12.800
De volgende aanvragers stellen de volgende contante bedragen aan de verdachte te hebben betaald:
- [medeverdachte 32] € 4.000 [140]
- [medeverdachte 33]
€ 1.500 [141]
totaal € 5.500
Wetenschap
De verdachte heeft verklaard dat hij gegevens van aanvragers heeft opgeschreven en heeft doorgegeven. Daarnaast heeft hij de bankrekeningen van de aanvragers geraadpleegd. Hij wist niet dat hij zich daardoor bezig hield met strafbare praktijken.
Uit het voorgaande is echter gebleken dat de aanvragen KOT in de zaak Triple L werden verricht door een georganiseerde groep, waarbij sprake was van een duidelijke rolverdeling. De aanvragers hebben onafhankelijk van elkaar over het algemeen consistent, gedetailleerd en nagenoeg gelijk verklaard over de werkwijze van de verdachte, van [medeverdachte 19] en hun mededaders. Daarbij ontvingen de daadwerkelijke aanvragers van de KOT de gegevens van ouders (veelal) niet zelf, maar werden deze verstrekt door andere personen. Deze personen onderhielden (vrijwel) al het contact met de ouders en waren niet alleen verantwoordelijk voor het ontvangen en doorgeven van de benodigde (persoons)gegevens, maar ook voor het daarna innen van een deel van de ontvangen KOT . [medeverdachte 19] en de verdachte waren de spil in dit geheel. [medeverdachte 19] zocht actief contact met de aanvragers en ronselde hen. Zij stuurde ook de loopjongens aan die gegevens voor haar ophaalden en gelden inden. De verdachte zorgde dat de gegevens bij de juiste personen kwamen en keek of de KOT al gestort was op de rekeningen van de aanvragers. De verdachte ontving ook bedragen giraal en contant van de aanvragers.
De verdachte heeft dus actief deelgenomen in een organisatie waarin op grote schaal fraude werd gepleegd en waarin grote bedragen omgingen. Het kan dan ook niet anders dan dat hij wist dat dat hij door zijn gedragingen de Belastingdienst samen met anderen op grote schaal oplichtte.
Hoewel niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de aanvragen KOT zelf heeft gedaan, kan hij hoe dan ook als medepleger van deze oplichtingen worden aangemerkt, nu de verdachte opzet had op dat delict en er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het verweer dat onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking, wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.
Uit het hiervoor overwogene blijkt voorts dat de betrokkenheid van de verdachte bij elke – aan hem ten laste gelegde en in hoger beroep nog aan de orde – aanvrager vaststaat. Het Hof verwerpt dan ook de verweren en acht bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders de Belastingdienst heeft opgelicht voor € 340.178,00.
Feit 2: witwassen
De door onder meer de verdachte gepleegde oplichting heeft ertoe geleid dat de Belastingdienst ten onrechte KOT heeft uitgekeerd voor een totaalbedrag van € 340.178,00. De KOT is gestort op de bankrekeningen van de aanvragers. Deze criminele opbrengsten bleven deels bij de aanvragers en zijn deels afgestaan aan onder meer de verdachte. Uit de omstandigheid dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen de Belastingdienst heeft opgelicht, volgt niet zonder meer dat de verdachte ook moet worden aangemerkt als pleger van het witwassen van het gedeelte dat niet aan de verdachte is afgestaan. Ten aanzien van dit gedeelte wordt de verdachte vrijgesproken
Het hof heeft in het voorgaande overwogen dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Deze feiten hebben ertoe geleid dat de Belastingdienst KOT heeft uitgekeerd. De aanvragers hebben, als gezegd, verklaard hoe de verdachte en anderen te werk gingen. In ruil voor de werkzaamheden van de verdachte en [medeverdachte 19] moesten de aanvragers een meer of minder groot deel van, het aan KOT op hun rekening, door de Belastingdienst gestorte bedrag afstaan. Het geld is in een aantal gevallen direct bij [medeverdachte 19] of de verdachte terechtgekomen en soms via een tussenpersoon. Het hof ziet geen reden te twijfelen aan deze verklaringen, nu de verklaringen van de aanvragers over de contante betalingen gedetailleerd zijn, grote overeenkomsten vertonen en de betwisting van de verdachte dat hij deze geldbedragen heeft ontvangen in dat licht te weinig specifiek is. Het hof gaat er dan ook vanuit dat de verdachte de hiervoor vermelde bedragen, in totaal € 18.300,00 heeft ontvangen en witgewassen.
Nu de verdachte gedurende een langere periode telkens geldbedragen die afkomstig waren van onterecht verkregen KOT heeft verworven en voorhanden gehad om deze geldbedragen vervolgens over te dragen of om te zetten, is sprake van gewoontewitwassen.
Feit 3: criminele organisatie
Volgens vaste jurisprudentie wordt onder een criminele organisatie in de zin artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht een samenwerkingsverband verstaan met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
Het hof is van oordeel dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een samenwerkingsverband van de verdachte en zijn mededaders dat aangemerkt moet worden als een criminele organisatie in bovenbedoelde zin.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte samen met [medeverdachte 20] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 27] [142] , [medeverdachte 24] [143] en [medeverdachte 29] gedurende een langere periode regelmatig heeft samengewerkt, waarbij het doel was profijt te trekken van het doen van valse aanvragen KOT . Hiertoe had elke deelnemer zijn eigen rol. Sommigen waren enkel verantwoordelijk voor het ophalen van de gegevens van de aanvragers en het incasseren van gelden. Anderen zorgden ervoor dat de vergaarde informatie werd gedocumenteerd en bij de juiste persoon kwam, dat de gestorte KOT tijdig (deels) werd afgestaan en dat het “fraudeverhaal” werd verspreid. De verdachte was verantwoordelijk voor de gegevensstroom van de aanvragers. Hij regelde dat de gegevens bij de juiste personen kwamen en keek of de KOT al gestort was op de rekeningen van de aanvragers. [medeverdachte 19] was verantwoordelijk voor het benaderen van potentiële aanvragers, het inzamelen van gegevens, het verdelen van de gegevens en het innen van gelden. Er werd planmatig te werk gegaan.
Het hof acht het samenwerkingsverband daarnaast ook voldoende duurzaam om te kunnen spreken van een organisatie, nu de deelnemers gedurende een lange periode zich met een zekere frequentie bezighielden met het plegen van misdrijven.
Ook kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte opzet heeft gehad op het deelnemen aan die criminele organisatie.
Voor een nadere onderbouwing van deze bewezenverklaring verwijst het hof naar hetgeen hierboven ten aanzien van de oplichting en het gewoontewitwassen is overwogen. Voorts is sprake van valsheid in geschrifte, nu er in de aanvragen bewust onjuiste gegevens met betrekking tot de opvangsituatie zijn opgegeven en aan de Belastingdienst zijn verstrekt.
Uit het voorgaande volgt dat het hof bewezen acht dat de verdachte samen met [medeverdachte 19] , [medeverdachte 20] , [medeverdachte 24] , [medeverdachte 27] en [medeverdachte 29] heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 20 december 2009 tot en met 17 november 2010 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels de Belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van geld, immers hebben verdachte en zijn mededaders telkens – ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een document, te weten valselijk opgemaakte elektronische aanvragen en/of wijzigingen Kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende onder meer dat de in de aanvragen en wijzigingen genoemde kinderen gedurende een in de aanvragen en wijzigingen genoemd aantal uren per maand per een in de aanvragen en wijzigingen genoemde ingangsdatum kinderopvang genieten, namelijk dat
aanvraag A-073 [medeverdachte 1]
[naam 1] gedurende 260 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 1] en
aanvraag A-081 [medeverdachte 2]
[naam 2] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 2] en
aanvraag A-072 [medeverdachte 3]
[naam 3] gedurende 140 uur per maand en [naam 4] gedurende 140 uur per maand
vanaf 3 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 3] en
aanvraag A-010 [medeverdachte 4]
[naam 5] gedurende 135 uur per maand en [naam 6] gedurende 135 uur per maand vanaf
7 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 4] en [naam 7] gedurende 230 uur per maand vanaf 7 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 5] en
aanvraag A-078 [medeverdachte 5]
[naam 8] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 6] en
aanvraag A-071 [medeverdachte 7]
[naam 11] gedurende 140 uur per maand en [naam 11] gedurende 140 uur per maand en [naam 12] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 6] en
aanvraag A-079 [medeverdachte 8]
[naam 13] gedurende 140 uur per maand en [naam 14] gedurende 140 uur per maand
vanaf 3 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 3] en [naam 15] gedurende
230 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 8] en
aanvraag A-067 [medeverdachte 9]
[naam 16] gedurende 140 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en
aanvraag A-023 [medeverdachte 10]
[naam 17] gedurende 140 uur per maand en [naam 18] gedurende 140 uur per maand
vanaf 3 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 9] en
aanvraag A-059 [medeverdachte 11]
[naam 19] gedurende 230 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 10] en
aanvraag A-089 [medeverdachte 12]
[naam 20] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 11] en [naam 21] gedurende 230 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 12] en
aanvraag A-086 [medeverdachte 13]
[naam 22] gedurende 140 uur per maand en [naam 23] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 13] en
aanvraag A-115 [medeverdachte 14]
[naam 24] gedurende 102 uur per maand en [naam 25] gedurende 102 uur per maand vanaf 1 februari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 6] en [naam 26] gedurende 208 uur per maand en [naam 27] gedurende 208 uur per maand vanaf 1 februari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 8] en
aanvraag A-140 [medeverdachte 15]
[naam 28] gedurende 82 uur per maand vanaf 4 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 14] en
aanvraag A-114 [medeverdachte 16]
[naam 29] gedurende 82 uur per maand vanaf 4 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en
aanvraag A-119 [medeverdachte 17]
[naam 30] gedurende 130 uur per maand vanaf 4 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 15] en
aanvraag A-108 [medeverdachte 18]
[naam 31] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 16]
waardoor verdachte en zijn mededaders telkens de suggestie hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en wijziging Kinderopvangtoeslag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen tot een geldbedrag van in totaal circa € 340.178,00;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
hij in de periode van 14 januari 2010 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam van witwassen een
gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte telkens geldbedragen van in totaal circa
18.300 euroverworven en voorhanden gehad en omgezet, terwijl hij wist dat deze geldbedragen
geheel of gedeeltelijk middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf:
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
hij in de periode van 20 december 2009 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam heeft
deelgenomen aan een organisatie. te weten een samenwerkingsverband, bestaande uit
verdachte, en [medeverdachte 19] en [medeverdachte 20] en [medeverdachte 24] en [medeverdachte 27] en [medeverdachte 29]
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- oplichting en
- witwassen en
- valsheid in geschrift.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet
hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
een gewoonte maken van witwassen
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van de straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen. Daartoe is het volgende aangevoerd. Het voordeel dat de verdachte heeft genoten uit achter af gebleken onjuiste aanvragen KOT is beperkt in verhouding tot het benadelingsbedrag. Bovendien heeft het tijdsverloop van niet ingrijpen door de overheid de omvang van de schade verhoogd. Dit komt dan ook voor rekening van de overheid. Voorts heeft de verdachte geen relevant strafblad en blijkt ook uit het reclasseringsrapport dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk is. Daar komt bij dat de verdachte door het verlies van zijn baan bij de ING – al is gestraft voor zijn handelen. Op grond van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en relevante jurisprudentie zou bij een benadelingsbedrag van € 340.178,00 een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden zijn. Deze straf kan worden omgezet naar een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uren. Voorts dient nog rekening te worden gehouden met een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn die niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Gezien de lijn in de rechtspraak zou een strafkorting van 50% in deze zaak aangewezen zijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft deel uitgemaakt van een criminele organisatie die de Belastingdienst heeft opgelicht. De verdachte en zijn mededaders hielden zich op grote schaal bezig met het valselijk opmaken en indienen van aanvraag- en wijzigingsformulieren voor door de Belastingdienst uit te keren kinderopvangtoeslag en het witwassen van op die wijze verkregen geldbedragen. De werkwijze was zo dat vrienden, familie en bekenden van de verdachte en zijn mededaders werden benaderd en overgehaald een aanvraag kinderopvangtoeslag te doen, terwijl de kinderen van deze personen niet naar de kinderopvang gingen. De verdachte en zijn mededaders wisten ook dat deze personen geen recht hadden op kinderopvangtoeslag. Deze personen verstrekten vervolgens hun gegevens aan de verdachte en/of zijn mededaders waarna de aanvraag bij de Belastingdienst werd gedaan. Hiervoor dienden deze personen wel een aanzienlijk deel van het van de Belastingdienst ontvangen bedrag aan kinderopvangtoeslag aan de verdachte en/of zijn mededaders te betalen. De verdachte had bij deze grootschalige fraude een omvangrijke en essentiële rol. De verdachte was samen met [medeverdachte 19] de spil in de organisatie.
[medeverdachte 19] zocht actief contact met de aanvragers en ronselde hen. Zij stuurde ook de loopjongens aan die gegevens voor haar ophaalden en gelden inden. De verdachte zorgde dat die gegevens bij de juiste personen kwamen en checkte de bankrekeningen van de aanvragers.
De verdachte heeft door zijn handelen op grove wijze misbruik gemaakt van een regeling die de overheid in het leven heeft geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken en hun kinderen buitenshuis te laten opvangen. Uit de dossierstukken en hetgeen ter zitting is besproken,
is gebleken dat Belastingdienst/Toeslagen door de bewezenverklaarde feiten is benadeeld voor in totaal circa € 340.178,00 en dat de verdachte een bedrag van € 18.300 heeft witgewassen.
De verdachte heeft door zijn handelwijze zijn eigen financiële gewin vooropgesteld en is voorbijgegaan aan het nadeel dat hij de Belastingdienst en daarmee de Nederlandse samenleving en de aanvragers heeft berokkend. De aanvragers – en niet de verdachte – werden geconfronteerd met naheffingen. Zij zijn het die het gehele KOT bedrag dat ten onrechte aan hen is uitgekeerd moe(s)ten terugbetalen aan de Belastingdienst, waaronder ook begrepen de substantiële bedragen die door de aanvragers aan de verdachte en/of zijn mededaders zijn afgestaan.
Het hof heeft neemt voor de op te leggen straf het benadelingsbedrag van feit 1 tot uitgangspunt genomen en slaat acht op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor een fraudebedrag tussen de € 250.000,00 en € 500.000,00 wordt in de oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 18 maanden gehanteerd als vertrekpunt voor het bepalen van de straf. Het hof weegt in het nadeel van de verdachte mee hetgeen hiervoor is overwogen, alsmede de omstandigheid dat de oplichtingen gedurende een langere tijd plaatsvonden, waarbij ten behoeve van deze oplichtingen valse stukken zijn opgemaakt en gebruikt. In het bijzonder rekent het hof als strafverzwarende omstandigheid de verdachte aan dat hij zijn positie van medewerker bij de ING heeft misbruikt om de rekeningen van de aanvragers in te zien. Hiermee heeft hij de privacy van deze aanvragers op grove wijze en vaak langdurig geschonden en kon er druk bij deze mensen worden uitgeoefend om een deel van het bedrag af te staan. Daar komt bij dat het feit dat de verdachte en zijn mededaders op de hoogte waren wanneer het geld door de Belastingdienst werd gestort, bijdroeg aan het verhaal dat zij samenwerkten met iemand binnen de Belastingdienst. Voor zover de verdediging heeft willen stellen
dat ook een verantwoordelijkheid ligt bij de Belastingdienst omdat zonder enige controle vooraf grote bedragen werden uitgekeerd, ziet het hof dit niet. Het open laten staan van een voordeur is immers ook geen vrijbrief voor diefstal.
Het hof is van oordeel dat de door verdachte genoemde persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop onvoldoende gewicht in de schaal leggen tegenover het gewicht van de ernst van de bewezenverklaarde gedragingen en het nadeel dat de samenleving daardoor heeft opgelopen om af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op het voorgaande acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van in beginsel 17 maanden passend en geboden.
Het hof houdt ook rekening met de omstandigheid dat de redelijke termijn is overschreven.
Op 25 juli 2011, de dag waarop dat de verdachte in verzekering is gesteld is voornoemde termijn gaan lopen. Dit betekent dat, uitgaande van een termijn van twee jaren per instantie, de redelijke termijn met ruim vijf jaren is overschreven. Gelet op deze overschrijding en de omstandigheid dat het gaat om feiten die zich afspeelden tussen 2009 en 2011 zal het hof de gevangenisstraf matigen met vijf maanden.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 140, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van de aanvraag van [medeverdachte 6] in het onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. S. Clement en mr. A.R.O. Mooy, in tegenwoordigheid van,
griffier mr. S.W.H. Bootsma, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 oktober 2020.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.A-73-D-01, pag. 7071, D-210a
3.A-81-D-01, pag. 7370, D-210a
4.A-72-D -01, pag. 7022, D-210a
5.A-10-D -01, pag. 5496, A-10-V -01, p. 5463, G03-02, p. 9618
6.A-78-D01, pag. 7227, D-210a
7.A-71-D -01, p. 7002-7003, D-210a
8.A-79-D -01, pag. 7266, D-210a
9.A-067-D-01, p. 6889, D-210a
10.A-23-D-01, p. 5894, D-210a
11.A-59-D-01, pag. 6617, D-210a
12.A-89-D-01, pag. 7647, D-210a
13.A-86-D -01, pag. 7570, D-210a
14.A-115-D-01, pag. 8126-8127, D-210a
15.A-140-D-01, pag. 8873, AH134, p. 2312
16.A-114-D-01, pag. 8085, D-210a
17.A-119-D-01, pag. 8265, D-210a
18.A-108-D-01, pag. 7972, AH1254, p. 2199.
19.ZaaksPV 1 bijlage 2, p. 540-543, ZaaksPV 2 bijlage 2, p. 678-679, ZaaksPV 3 bijlage 2, p. 824-825.
20.AH-259, p. 3799, AH-268, p. 3857, AH-267, p. 3854, A-157-V01, p. 9297, OPV-01, p. 7684, AH-263, p. 3858, AH-050, p. 1326, AH-105, p. 2113, D-232, p. 10226, AH-110, p. 2129.
21.AH-263, p. 3822-3823, AH-268, p. 3856, D-029, p. 9841.
22.V-09-01, p. 7, V-09-02, p. 5.
23.AH-078, p. 1851.
24.V-17-01, p. 4953.
25.V-17-03, p. 4989.
26.AH-259, p. 3800, D-187, p. 10154, V-23-01, p. 5167.
27.V-23-01, p. 5167, D-023A , D-179A
28.V-23-01, p. 5167-5168.
29.V-23-01, p. 5168.
30.A-115-V -02, p. 8120.
31.A-115-V -02, p . 8124
32.A-115-V -02, p. 8121.
33.A-115-D-04, p. 8132.
34.AH-078, p. 1848.
35.G-29-01, p. 9704.
36.AH-041, 1268, AH-081, p. 1879.
37.AH-081a, p. 1882
38.OPV-001, p. 38.
39.V13-01, p. 4719.
40.AH-041, p. 1266.
41.AH-075, p. 1835.
42.D-132, p. 10005-10042, AH-083 p. 1891-1915.
43.V-09-02, p. 4412-4413.
44.V01-06, p. 3994, V09-01, p. 4410.
45.V01-06, p. 3994.
46.OPV-001, p. 39, AH 206, p.3014
47.V-10-05, p. 4579.
48.V10-02, p. 4530,
49.V10-05, 4581.
50.V-10-06, p. 4581.
51.V22-03, p. 5139.
52.V22-03, p. 5139.
53.V22-03, p. 5141.
54.V22-03, p. 5139.
55.V22-03, p. 5139.
56.VI7-03, p. 4990.
57.D-132, p. 10032.
58.AH-206, p. 3014, D-465, p. 10676.
59.V09-02, p. 4410-4415.
60.Zaaks PV 1, p. 146, V01-01, p.3966.
61.V-01-06, p. 3989.
62.V-01-01, p. 3967, V0l-06, p. 3982, V01-01 p. 3930.
63.Een geschrift, zijnde een proces-verbaal ter terechtzitting van 21, 22 en 23 maart 2016.
64.V-09-01, p. 4404.
65.V-09-02, p. 4411.
66.AH-90, p. 1974-1975.
67.AH-138, p. 2334.
68.V-09-04 p. 4439-4442 en p.4451.
69.V09-04, p. 4440-4442.
70.V09-05, p 4452.
71.Een geschrift, zijnde een proces-verbaal ter terechtzitting van 21, 22 en 23 maart 2016.
72.AH-162
73.V03-03 p. 4071, A-06-V -01, p. 5407
74.V-09-01, p. 4400.
75.A-073-V01, p. 7059-7060.
76.A-073-V01, p. 7062.
77.A-073-V01, p. 7061 – 7062.
78.AH-041, bijlage 1, p. 1270-1272., D115, p.9980.
79.AH-162, bijlage 1, p. 2675.
80.A-81-V -01, p. 7365-7367.
81.AH-82, p. 1889.
82.AH-082, p. 1889, D-132, p. 10014.
83.A72-V01, p. 7016.
84.D-132, p. 10013.
85.Zaaks PV 1, p. 150., A-10-V -01, p. 5461 – 5464.
86.A-0l0-V-0l, p. 5463-5464.
87.D-132, p. 10014.
88.Zaaks PV 1, p. 150.
89.AH-162, Bijlage 1, p. 2675.
90.A-78-V -01, p. 7220-7224.
91.D-132, p. 10009.
92.AH-082, p. 1888.
93.A-71-V -01, p. 6995-6996.
94.D-132, p. 10013.
95.AH-162, p. 2675.
96.A-79-V -01, p. 9 en 12.
97.D-132, p. 10039, AH-082, p. 1888.
98.A-067-V-01, p. 6882-6885.
99.A-067-V-01, p. 6882-6885.
100.D-132, p. 10020.
101.Zaaks PV 1, p. 153.
102.D-156, p. 10098.
103.D-132, 10038, A-067-V-01, p. 6884.
104.AH-162, Bijlage 1, p. 2675.
105.V-06-02, p. 4, V06-04, p. 4192, D-182a
106.D-132, p. 10022.
107.A-59-V-01, p. 6610-6613.
108.V-06-03, p. 4187.
109.A-59-V-01 p. 6610.
110.D-132, p. 10019.
111.A-89-V-01, p. 7643.
112.A-89-V-01, p. 7643.
113.D-132, p. 10012.
114.D-132, p.10015.
115.Zaaks PV 1, p. 156-157.
116.D-533, p. 10862.
117.V22-03, p. 5140.
118.AH-162, Bijlage 1, p. 2675, D-023a, D-182a.
119.D-132, p. 10032.
120.AH-206, p. 3013, D-465, p. 10676.
121.V-17-03, p. 4.
122.D-134, p. 10051.
123.D-132, p. 10028.
124.D-133, p. 10044.
125.AH-206, p. 3015, D-467.
126.D-134, p. 10047.
127.A-115-V -02, p. 7, D-249a.
128.V-22-04, p. 5149.
129.A-115-D-04, p. 8132.
130.A-115-V -02, p. 8119-8120.
131.AH-162, p. 2676.
132.D-132, p. 10035.
133.ZaaksPV3, p. 0736.
134.D-331, p. 10395-10396.
135.AH-162, 2676.
136.Zaakspv 1 7.9, pag. 282 en D-326, p. 10390.
137.A-062-V01, p. 6677-6779 D-325, p. 10389.
138.D-331, p. 10395.
139.D-328, p. 10392, D-330, p. 10394, D-331, p. 10395.
140.V-14-01, pag. 4770.
141.Zaakspv 1, 7.12, pag. 299, A-011-V01 p. 5509.
142.V22-03, p. 5139-5141.
143.V14-01, p.4770-4771.