ECLI:NL:GHAMS:2020:4127

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
23-001839-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake valsheid in geschrift en oplichting met betrekking tot kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1971, was betrokken bij een grootschalige fraude met kinderopvangtoeslag (KOT). De tenlastelegging omvatte het valselijk opmaken en indienen van aanvraag- en wijzigingsformulieren voor KOT, waarbij de verdachte en haar mededaders onterecht een bedrag van circa € 554.796,- ontvingen van de Belastingdienst. De verdachte werd beschuldigd van oplichting, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk de Belastingdienst heeft misleid door valse informatie te verstrekken over de opvangsituatie van kinderen. De verdachte had een centrale rol in de organisatie en was verantwoordelijk voor het werven van aanvragers en het coördineren van de aanvragen. Het hof achtte de verdachte schuldig aan alle tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte werd ook veroordeeld tot het verbeurd verklaren van in beslag genomen geldbedragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001839-18
datum uitspraak: 8 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-845036-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 en 15 september 2020 en 8 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422,
tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting
in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 oktober 2009 tot en met 30 november 2010 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam en/of te Heerlen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand, te weten de Belastingdienst, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - een document, te weten (een) valselijk opgemaakte of vervalste (elektronische) aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) Kinderopvangtoeslag
(onder meer D-303, pag. 10343 en/of D-305, pag. 10347 en/of D-306, pag. 10349 en/of D-307, pag. 10350 en/of D-333, pag. 10397 en/of D-337, pag. 10401 en/of D-338, pag. 10402 en/of D-537, pag. 10866 en/of D-373, pag. 10466 en/of D-374, pag. 10467 en/of D-035, pag. 9854 en/of A-073-D-01, pag. 7071 en/of A-083-D-01 pag. 7440 en/of A-083-D-02, pag. 7442 en/of A-010-D-01 pag. 5469 en/of A-031-D-01, pag. 6020 en/of D-016, pag. 9822 en/of A-072-D-01 pag. 7022 en/of A-071-D-01, pag. 7002 en/of A-89-D-01, pag. 7647 en/of A-038-D-01, pag. 6168 en/of A-086-D-01, pag. 7570 en/of A-067-D-01, pag. 6889 en/of A-032-D-01, pag. 6048 en/of A-129-D-01, pag. 8540 en/of A-116-D-01, pag. 8222 en/of A-120-D-01, pag. 8286 en/of A-125-D-01, pag. 8387 en/of A-127-D-01, pag. 8458 en/of A-127-D-02, pag. 8459 en/of A-143-D-01, pag. 8920)
bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende (onder meer) dat
de in de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) genoemd(e) kind(eren) gedurende een in de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) genoemd aantal uren per maand per een in de aanvra(a)g(en) en/of wijziging(en) genoemde ingangsdatum kinderopvang genieten, althans dat (onder meer)
(OPV1)
(eigen aanvraag)
[naam 1] gedurende 135 uur per maand en/of [medeverdachte 3] gedurende 135 uur per maand vanaf 1 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 1] (D-303, pag. 10343) en/of [naam 2] gedurende 110 uur per maand vanaf 15 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 2] en/of [naam 2] gedurende 90 uur per maand per 15 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (D-305, pag. 10347) en/of [naam 3] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 4] gedurende 140 uur per maand vanaf 1 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 4] (D-306, pag. 10349) en/of [naam 3] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 4] gedurende 140 uur per maand vanaf 1 januari 2010 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 4] (D-307, pag. 10350) en/of
(aanvraag V-11 [medeverdachte 1] )
[naam 5] gedurende 216 per maand vanaf 1 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 5] (D-333, pag. 10397) en/of [naam 6] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 6] (D-337, pag. 10401) en/of [naam 6] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 6] (D-338, pag. 10402)
en/of
(aanvraag V-14 [medeverdachte 2] )
[naam 7] gedurende 217 uur per maand vanaf 1 mei 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 7] (D-373, pag. 10466) en/of [naam 8] gedurende 260 uur per maand vanaf 3 juni 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (D-374, pag. 10467)
en/of
(aanvraag V-03 [medeverdachte 3] )
[naam 8] gedurende 105 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (D-035, pag. 9854)
en/of
(aanvraag A-073 [medeverdachte 4] )
[naam 9] gedurende 260 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 8] (A-073-D-01, pag. 7071)
en/of
(aanvraag A-083 [medeverdachte 5] )
[naam 10] gedurende 140 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en/of [naam 11] gedurende 230 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 9] (A-083-D-01 pag. 7440) en/of [naam 11] gedurende 230 uur per maand vanaf 14 oktober 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] (A-083-D-02, pag. 7442)
en/of
(aanvraag A-010 [medeverdachte 6] )
[naam 12] gedurende 135 uur per maand en/of [naam 13] gedurende 135 uur per maand vanaf 7 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 10] en/of [naam 14] gedurende 230 uur per maand vanaf 7 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 11] (A-010-D-01 pag. 5469)
en/of
(aanvraag V-06/A-031 [medeverdachte 7] )
[naam 15] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 juni 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 12] (A-031-D-01, pag. 6020)
en/of
(aanvraag A-006 [medeverdachte 8] )
[naam 16] gedurende 230 uur per maand en/of [naam 17] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 3] (D-016, pag. 9822)
en/of
(aanvraag A-072 [medeverdachte 9] )
[naam 18] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 19] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 13] (A-072-D-01 pag. 7022)
en/of
(aanvraag A-071 [medeverdachte 10] )
[naam 20] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 20] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 21] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 (allen/beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 14] (A-071-D-01, pag. 7002)
en/of
(aanvraag A-089 [medeverdachte 11] )
[naam 22] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 15] en/of [naam 23] gedurende 230 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 16] (A-89-D-01, pag. 7647)
en/of
(aanvraag A-038 [medeverdachte 12] )
[naam 24] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 17] en/of [naam 25] gedurende 230 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 18] (A-038-D-01, pag. 6168)
en/of
(aanvraag A-086 [medeverdachte 13] )
[naam 26] gedurende 140 uur per maand en/of [naam 27] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 19] (A-086-D-01, pag. 7570)
en/of
(aanvraag A-067 [medeverdachte 14] )
[naam 28] gedurende 140 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 13] (A-067-D-01, pag. 6889)
en/of
(aanvraag A-032 [medeverdachte 15] )
[naam 29] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 20] (A-032-D-01, pag. 6048)
en/of
(OPV2)
(aanvraag A-129 [medeverdachte 16] )
[naam 30] gedurende 102 uur per maand en/of [naam 31] gedurende 210 uur per maand vanaf 1 januari 2009 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 21] (A-129-D-01, pag. 8540)
en/of
(OPV3)
(aanvraag A-116 [medeverdachte 17] )
[naam 32] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 22] (A-116-D-01, pag. 8222)
en/of
(aanvraag A-120 [medeverdachte 18] )
[naam 33] gedurende 235 uur per maand en/of [naam 34] gedurende 235 uur per maand vanaf 1 januari 2010 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 23] (A-120-D-01, pag. 8286)
en/of
(aanvraag A-125 [medeverdachte 19] )
[naam 35] gedurende 153 uur per maand en/ [naam 35] gedurende 80 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet(en) bij [opvang 24] (A-125-D-01, pag. 8387)
en/of
(aanvraag/wijziging A-127 [medeverdachte 20] )
[naam 36] gedurende 180 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 25] (A-127-D-01, pag. 8458) en/of [naam 37] gedurende 180 uur per maand en/of [naam 38] gedurende 180 uur per maand vanaf 1 januari 2010 (beiden) kinderopvang geniet(en) bij [opvang 26] (A-127-D-02, pag. 8459)
en/of
(aanvraag A-143 [medeverdachte 21] )
[naam 39] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 27] (A-143-D-01, pag. 8920)
waardoor verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) de suggestie heeft/hebben gewekt dat de persoon genoemd op de aanvraag en/of wijziging Kinderopvangtoeslag recht had op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemd(e) toeslag(en) (tot (een) geldbedrag(en) van in totaal circa 554.796 euro, althans circa 50.192 euro);
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 november 2009 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben witgewassen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (van in totaal circa 554.796 euro, althans circa 164.342 euro, althans circa 50.192 euro) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van dat/die voorwerp(en), te weten genoemd(e) geldbedrag(en) gebruik gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 oktober 2009 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), te weten
- een samenwerkingsverband, bestaande uit haar, verdachte en/of [medeverdachte 22] en/of [medeverdachte 23] en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 25] en/of [medeverdachte 26] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 27] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer andere natuurlijke personen (OPV 1)
en/of
- een samenwerkingsverband, bestaande uit haar, verdachte en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 27] en/of [medeverdachte 28] en/of een of meer andere natuurlijke personen (OPV 2)
en/of
- een samenwerkingsverband, bestaande uit haar, verdachte en/of [medeverdachte 24] en/of [medeverdachte 27] en/of [medeverdachte 26] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer andere natuurlijke personen (OPV 3),
welke organisatie(s) (telkens) tot oogmerk had(den) het plegen van misdrijven, namelijk: - oplichting (artikel 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht) en/of - witwassen (artikel 420ter/bis Wetboek van Strafrecht) en/of - valsheid in geschrift (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert en een andere straf oplegt dan de rechtbank. Wel zal het hof een groot deel van de overwegingen en verwijzingen van de rechtbank overnemen, zoals hierna weergegeven.

Inleidende overwegingen

In maart en mei 2010 zijn bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna FIOD) tips binnengekomen over de verdachte [verdachte] . Zij zou betrokken zijn bij het plegen van fraude
met betrekking tot KOT. Na een administratief onderzoek door de Belastingdienst waaruit sterke aanwijzingen voor fraude kwamen is in juni 2010 een strafrechtelijk onderzoek, genaamd Triple L, gestart naar de personen die betrokken zouden zijn bij het indienen van de aanvragen KOT.
Uit het dossier volgt dat de FIOD de verdachte [verdachte] als een van de sleutelfiguren in de overkoepelende organisatie ziet binnen de verschillende samenwerkingsverbanden. In het kader van het strafrechtelijke onderzoek zijn ook familieleden van de verdachte [verdachte] , te weten de verdachte [medeverdachte 24] (hierna: [medeverdachte 24] ), zijnde de vriend van de verdachte [verdachte] , en
[medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8] ), de zoon van de verdachte [verdachte] in beeld gekomen.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van het advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gesteld dat de drie aan de verdachte ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de verdachte vrijgesproken moet worden van alle ten laste gelegde feiten. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1
De verdachte heeft voor zichzelf en een aantal familieleden KOT aanvragen laten doen door de medeverdachte [medeverdachte 22] (hierna: [medeverdachte 22] ), maar heeft geen opzet gehad op het oplichten
van de Belastingdienst. Zij had geen kennis van de Nederlandse regelgeving omtrent belastingen en toeslagen. Voorts was zij niet betrokken bij de aanvragen KOT van de andere aan haar ten laste gelegde aanvragers. De [winkel] -tas met gegevens die in haar woning is aangetroffen is van [medeverdachte 22] , de verdachte
was zich niet bewust van de inhoud hiervan. De aanvragers die verklaren over [verdachte] hebben het niet over de persoon van de verdachte; zij bedoelen daarmee een plek aan te duiden, namelijk de woning aan de [adres 1] . In deze woning was het een komen en gaan van mensen. Bovendien kan de verdachte niet overweg met computers en haar communicatie met de bewuste aanvragers is ten gevolge van haar taalachterstand moeizaam. Daar komt bij dat ten onrechte wordt gesteld dat de verdachte en/of haar mededaders vanwege het programma Team viewer – zonder medeweten van [naam 40] – gebruik konden maken van het IP-adres van [naam 40] . Om toegang te verkrijgen tot dit programma is immers van zowel degene die toegang wil krijgen als degene die toegang verleend een actieve handeling vereist, waarvan niet is gebleken. Voorts is ten aanzien van het tenlastegelegde medeplegen onvoldoende gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking dan wel van een significante bijdrage van de verdachte en kan daarom slechts sprake zijn van medeplichtigheid.
Ten aanzien van feit 2
De verdachte heeft geen geld ontvangen van andere aanvragers. Als er geld is ontvangen wist zij bovendien niet dat de ontvangen KOT van misdrijf afkomstig was, aangezien de verdachte de regels
niet kende en in de veronderstelling verkeerde dat gebruik werd gemaakt van een in haar optiek ingewikkelde, maar wel toegestane subsidieregeling. Voorts is ten aanzien van het tenlastegelegde medeplegen onvoldoende gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking dan wel van een significante bijdrage van de verdachte en kan slechts sprake zijn van medeplichtigheid.
Ten aanzien van feit 3
Via [medeverdachte 22] werden de verdachte en haar gezin gewezen op de ingewikkelde KOT regelgeving. Anderen werden aangetrokken door het “gratis-geld” verhaal en klopten aan bij de woning aan de [adres 1] voor hulp en bijstand bij het aanvragen daarvan. Er waren geen vaste structuren of een duurzame samenwerking of inhoudelijke afspraken met betrekking tot het aanvragen van KOT.

Beoordeling hof

Feiten en omstandigheden
Het hof gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Het dossier bevat een groot aantal KOT aanvragen. Daarvan zijn de aanvragen van 22 aanvragers
aan de verdachte ten laste gelegd onder feit 1, te weten haar eigen aanvragen en de aanvragen van
[medeverdachte 1] [2] , [medeverdachte 2] [3] , [medeverdachte 3] , [4] [medeverdachte 4] [5] , [medeverdachte 5] [6] , [medeverdachte 6] [7] , [medeverdachte 7] [8] , [medeverdachte 8] [9] , [medeverdachte 9] [10] , [medeverdachte 10] [11] , [medeverdachte 11] [12] , [medeverdachte 12] [13] , [medeverdachte 13] [14] , [medeverdachte 14] [15] , [medeverdachte 15] [16] , [medeverdachte 16] [17] , [medeverdachte 17] [18] , [medeverdachte 18] [19] , [medeverdachte 19] [20] , [medeverdachte 20] [21] , [medeverdachte 21] [22] .
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van deze aanvragen in totaal € 554.796,00 uitgekeerd aan KOT. [23]
Het hof ziet zich voor de volgende vragen gesteld.
  • Had de verdachte een rol bij het indienen van deze valse aanvragen KOT en zo ja, welke?
  • Heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan (gewoonte)witwassen?
  • Is sprake van een criminele organisatie en heeft de verdachte daaraan deelgenomen?
IP-adressen
De KOT aanvragen die aan de verdachte zijn tenlastegelegd zijn onderverdeeld in verschillende periodes. Deze onderverdeling is gemaakt op basis van de verschillende IP-adressen vanaf waar de aanvragen zijn gedaan en welke personen er aan deze IP-adressen gekoppeld kunnen worden. Het hof gaat er op basis van het dossier van uit dat de aanvragen in de eerste periode, tot begin april 2010, zijn ingediend door
(of door tussenkomst van) [medeverdachte 22] . [24] Daarna is [medeverdachte 22] vertrokken naar Suriname en vanaf dat moment zijn er geen aanvragen meer ingediend vanaf de aan [medeverdachte 22] te koppelen IP-adressen. [25]
In de daarop volgende periode zijn er aanvragen gedaan vanaf verschillende IP-adressen. Zo ook vanaf het IP-adres op naam van [naam 41] wonende aan [adres 2] . [26] Dit is de moeder van de [medeverdachte 28] (hierna: [medeverdachte 28] ) die heeft verklaard nog bij zijn moeder te wonen. [27] [medeverdachte 28] heeft bij de FIOD verklaard dat [medeverdachte 24] iemand zocht om de aanvragen te doen, omdat degene
die het eerst deed, genaamd [medeverdachte 22] (het hof begrijpt [medeverdachte 22] ), op vakantie was. [28] Het hof gaat er dan ook van uit dat de aanvragen vanaf het IP-adres van [naam 41] door [medeverdachte 28] zijn gedaan.
Daarnaast zijn er in deze periode aanvragen gedaan vanaf het IP-adres op naam van [naam 40] .
Hij heeft verklaard dat hij twee laptops heeft verkocht aan de vrouw die ze [verdachte] noemen en aan de man die ze [medeverdachte 24] noemen. [29] Hij heeft [verdachte] herkend op een aan hem getoonde foto van de verdachte.
Hij heeft [medeverdachte 24] , wiens voornaam [medeverdachte 24] is, ook herkend op een van hem getoonde foto. [30]
Verder heeft hij verklaard dat op de door hem verkochte laptops het programma Team Viewer stond. Hierdoor konden de gebruikers van de laptops volgens hem via zijn IP-adres werken. Dit laatste is bevestigd door een digitaal rechercheur van de FIOD. [31] Dat dit programma zoals de verdediging stelt niet zo zou werken en dat een actieve handeling van [medeverdachte 27] noodzakelijk zou zijn, is gelet op de mededeling van de rechercheur en zonder nadere onderbouwing niet aannemelijk geworden, te meer omdat gedurende het onderzoek geen aanwijzingen zijn gevonden die wijzen op betrokkenheid van [naam 40] bij KOT aanvragen. [32]
Daarnaast heeft [naam 46] , een van de aanvragers waarvan de aanvraag via het IP-adres van [naam 40] is gelopen, tegenover de FIOD verklaard [33] dat de aanvraag via [verdachte] (het hof begrijpt verdachte) is gelopen. Ze herkent ook [naam 42] [34] , de ex-man van [verdachte] , die mensen met kinderen ronselde [35] Verdachte heeft [naam 46] ook verteld dat zij € 3.800 moest over maken op het rekeningnummer van [medeverdachte 24] . [naam 46] heeft dat bedrag vervolgens in twee keer overgemaakt op de bankrekening van [medeverdachte 24] [36] .
Tot slot zijn er aanvragen gedaan via twee IP-adressen die beiden aan [adres 1] zijn te koppelen. Allereerst het IP-adres op naam van [naam 43] wonende op [adres 3] . [37] Dit is een onbeveiligd en draadloos netwerk. [naam 43] heeft verklaard dat hij de namen van de aanvragers uit de aanvragen niet kent en dat hij er niets van weet. [38] Er zijn wel KOD-extensies aangetroffen van elf van de aanvragen die via dit IP-adres zijn gedaan op een Asus laptop computer die is aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte. [39] KOD-extensies worden op een computer achtergelaten wanneer er vanaf die, op internet aangesloten, computer aanvragen KOT
zijn gedaan. [40] Daarnaast zijn er aanvragen KOT gedaan vanaf [adres 1] middels het IP-adres op naam van [medeverdachte 25] , de dochter van de verdachte. [41] Zij heeft verklaard dat zij de KOT aanvragen niet heeft ingediend. Voorts heeft zij verklaard dat de internetaansluiting op haar naam staat, maar dat iedereen bij haar thuis van het internet gebruik maakt en van de computer die in de woonkamer stond.
Zij heeft voorts verklaard dat iedereen een eigen computer had. [42]
Gegevens woning [adres 1]
Op 1 december 2010 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van onder meer de verdachte en [medeverdachte 24] op het adres [adres 1] . [43] In deze woning is een rode tas met het opschrift [winkel] aangetroffen met daarin KOT bescheiden die kunnen worden herleid naar een groot aantal aanvragers waarvoor onjuiste aanvragen KOT zijn gedaan. [44] Ook is in de tas een dagplanner aangetroffen met daarin handgeschreven gegevens van een groot aantal aanvragers. [45] [medeverdachte 24]
heeft verklaard dat de aantekeningen in de dagplanner door hem zijn gemaakt. [46] Daarnaast zijn er ook losse bescheiden met gegevens van aanvragers aangetroffen door het hele huis.
De verdachte en [medeverdachte 24] hebben verklaard dat deze tas door [medeverdachte 22] is achtergelaten. [47] Volgens [medeverdachte 24] was dat twee weken voor de doorzoeking in december 2010 en volgens de verdachte
was dat vlak voordat [medeverdachte 22] naar Suriname is vertrokken in april 2010. [48] Zij zouden niet weten welke bescheiden zich in deze tas bevonden. In de tas en de dagplanner zijn echter ook gegevens aangetroffen van aanvragen die gedaan zijn na april 2010. [49] Dit betreft de periode waarin, zoals het hof hierboven heeft vastgesteld, de aanvragen KOT niet meer door [medeverdachte 22] werden ingediend.
[medeverdachte 8] heeft ten overstaan van de FIOD verklaard dat zijn moeder (de verdachte [verdachte] ) aanvragers heeft gezocht voor wie [medeverdachte 22] aanvragen KOT kon doen. [50] Volgens hem haalde [medeverdachte 22] vervolgens de benodigde gegevens bij hen thuis op, zoals namen, geboortedata en DigiD codes. [51] Hij heeft eveneens verklaard dat [medeverdachte 28] contact met [medeverdachte 24] had en denkt dat dit contact te maken had met KOT aanvragen. [52] [medeverdachte 28] is volgens [medeverdachte 8] ook een aantal keren bij [adres 1] geweest (het hof: de toenmalige woning van de verdachte en [medeverdachte 24] ). [53]
De ex-partner van de verdachte, [medeverdachte 27] (hierna [medeverdachte 27] ), heeft verklaard dat de contacten met de mensen via de verdachte liepen, dat zij de gegevens van potentiële aanvragers kreeg en vertelde hoeveel de mensen moesten afdragen. [54] Verder heeft [medeverdachte 27] verklaard dat hij mensen heeft benaderd om KOT te vragen en daarvoor ook de gegevens heeft aangeleverd aan de verdachte. [55] De verdachte gaf de gegevens volgens [medeverdachte 27] op haar beurt weer door aan [medeverdachte 22] . [56] [medeverdachte 27] vertelde aan de aanvragers wat de verdachte hem had verteld, namelijk dat ze hoewel hun kinderen niet op de crèche zaten, toch recht hadden op KOT. [57]
[medeverdachte 28] heeft de dagplanner, aangetroffen op het adres [adres 1] , herkend. Volgens hem schreef [medeverdachte 24] de gegevens van aanvrager [naam 47] in de dagplanner over in een schriftje en scheurde hij daarna de bewuste bladzijde uit dat schriftje om aan hem te geven. [58] In de dagplanner zijn
de persoonsgegevens - inclusief DigiD gebruikersnaam en wachtwoord - van aanvrager [naam 47]
en haar kind vermeld. [59] Deze gegevens zijn identiek aan de handgeschreven gegevens aangetroffen
op de bladzijde die uit het schriftje is gescheurd en is aangetroffen in de slaapkamer van [medeverdachte 28] . [60]
[medeverdachte 24] heeft verklaard dat het geschrevene op deze bladzijde van zijn hand is. [61]
Verder is er een aantal aanvragers die hebben verklaard dat zij gegevens hebben afgegeven aan de verdachte of [medeverdachte 24] , direct of via een tussenpersoon. De aanvragen van, onder meer, deze aanvragers worden hierna afzonderlijk van elkaar behandeld.
De verdachte heeft ten overstaan van de FIOD verklaard dat zij voor haar familieleden gegevens voor aanvragen KOT heeft doorgegeven aan [medeverdachte 22] . [62] Via haar zus [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) zijn er veel aanvragers naar haar toe gekomen en deze heeft ze doorverwezen naar [medeverdachte 22] . [63] [medeverdachte 22] wisselde vaak van nummer en daarom moest zij op een gegeven moment de gegevens noteren. [medeverdachte 22] zou deze aanvragers dan terugbellen. [64] Ter terechtzitting van maart 2016 heeft de verdachte verklaard dat zij ook gegevens heeft doorgegeven van aanvragers die niet tot haar familie behoren. [65]
[medeverdachte 24] heeft verklaard dat aanvragers contact zochten met de verdachte en dat zij aan hen vervolgens het nummer van [medeverdachte 22] gaf. [medeverdachte 22] sprak vervolgens af met de aanvragers bij hem en de verdachte thuis, maar [medeverdachte 22] verstopte zich telkens. [66] Ze vroeg aan [medeverdachte 24] om de gegevens van de aanvragers op te schrijven. [67]
Het hof gaat er in de beoordeling van uit dat de verdachte en [medeverdachte 24] wisten dat er bescheiden met gegevens van aanvragers in de rode [winkel] tas zaten en hecht geen geloof aan hun stelling dat zij zich niet bewust waren van de inhoud van de tas en dat de gegevens van de aanvragers – enkel – afkomstig waren van [medeverdachte 22] . In de tas zaten immers ook gegevens uit de periode dat andere personen dan [medeverdachte 22] de aanvragen KOT indienden en op andere plekken in de woning aan [adres 1] lagen ook bescheiden met gegevens van aanvragers. Bovendien hebben [medeverdachte 8] en [medeverdachte 27] verklaard dat zij gegevens in opdracht van de verdachte ophaalden en niet in opdracht van [medeverdachte 22] of uit eigen beweging.
Rekeningcheck
Uit gegevens verstrekt door de ING bank volgt dat een groot aantal bankrekeningen van aanvragers zijn ingezien met user-ID [nummer 1] . [68] Deze user-ID was ten tijde van de periode waarin de KOT fraude is gepleegd in gebruik bij [medeverdachte 24] . [69] Hij heeft hierover verklaard dat hij bij de ING werkte en hij heeft erkend dat hij de bankrekeningen van een aantal aanvragers heeft geraadpleegd. [70] Hij deed dit in opdracht van [medeverdachte 22] . [71] Met zijn user-ID zijn na de periode dat [medeverdachte 22] aanvragen indiende ook nog rekeningen geraadpleegd. [72] Geconfronteerd met dit feit heeft [medeverdachte 24] verklaard dat hij dit daarna in opdracht van [medeverdachte 28] heeft gedaan, hoewel hij eerder had verklaard dat hij niet met hem samenwerkte. [73] Bovendien heeft [medeverdachte 24] ook rekeningen van aanvragers geraadpleegd die niet aan [medeverdachte 28] of [medeverdachte 22] zijn te koppelen, maar wel aan hem en de verdachte. [74] Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 24] dat hij de rekeningen in opdracht van een ander inzag, daarom niet aannemelijk. Het hof gaat er in de beoordeling van uit dat [medeverdachte 24] dit uit eigen beweging heeft gedaan.
Bijnaam van de verdachte
De verdediging heeft aangevoerd dat aanvragers de woning aan de [adres 1] bedoelen met de aanduiding [verdachte] en niet de verdachte zelf.
Het hof acht deze stelling niet aannemelijk. Uit de strekking van de verhoren volgt duidelijk dat aanvragers een persoon aanduiden met de naam [verdachte] . [75]
Eenheid van de verdachte met [medeverdachte 24]
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte en [medeverdachte 24] , los van de vraag of er opzet bij hen bestond, het centrale punt in deze grootschalige fraude waren. Zij waren immers het verdeelpunt van de benodigde gegevens voor het doen van de aanvragen KOT, hadden toegang tot de bankrekeningen van de aanvragers, hadden loopjongens om de gegevens op te halen of gelden te innen en er is een link tussen hen en elk IP-adres.
Betrokkenheid per aanvrager
Het hof zal hieronder de betrokkenheid per aanvrager behandelen.
Periode 1 aanvragen ingediend door [medeverdachte 22]
Eigen aanvraag
De verdachte heeft verklaard dat zij haar gegevens voor het voor haar aanvragen van KOT aan [medeverdachte 22] heeft afgegeven. [76]
Aanvrager [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat [medeverdachte 22] via een vriendin van de verdachte met hen in contact was gekomen en dat zij op het adres [adres 1] kwam. De verdachte heeft zelf verklaard dat zij de gegevens van [medeverdachte 1] heeft doorgegeven aan [medeverdachte 22] . In de dagplanner is een aantekening
van het bankrekeningnummer van [medeverdachte 1] aangetroffen. [77]
Aanvrager [medeverdachte 2]
heeft verklaard dat ze alleen contact had met [medeverdachte 8] die haar heeft verteld dat ze recht had op kinderopvangtoeslag. Zij heeft aan hem haar gegevens waaronder haar DigiD code gegeven [78] .
Op het woonadres van de verdachte en [medeverdachte 24] , [adres 1] , is een geschreven notitie met het DigiD gebruikersnaam [gebruikersnaam] van [medeverdachte 2] aangetroffen. [79]
[medeverdachte 24] heeft 37 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [80]
Aanvrager [medeverdachte 3]
De verdachte heeft verklaard dat zij ervoor heeft gezorgd dat de aanvraag KOT voor haar zus [medeverdachte 3] werd gedaan. [81] heeft verklaard dat haar bijnamen [bijnaam 1] en [bijnaam 2] zijn. [82] In de woning [adres 1] is een notitie met [bijnaam 2] aangetroffen met de gebruikersnaam
die bij het indienen van de aanvraag van [medeverdachte 3] is gebruikt. [83]
Aanvrager [medeverdachte 4]
heeft verklaard dat de verdachte, bijgenaamd [verdachte] , die zij van een foto heeft herkend, haar heeft verteld dat ze recht had op KOT. [84] Zij heeft haar gegevens bij de verdachte thuis ingevuld. [85] De verdachte hoefde niet de naam van de kinderopvanginstelling en het aantal uren te weten en heeft ook niet naar het inkomen van [medeverdachte 4] gevraagd. [86]
Op het adres [adres 1] is een kopie van een brief van de Belastingdienst Toeslagen op naam van [medeverdachte 4] aangetroffen. [87]
[medeverdachte 24] heeft drie keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [88]
Aanvrager [medeverdachte 5]
heeft verklaard dat de verdachte, die ze van een foto heeft herkend, een manier wist om KOT te krijgen. [89] Ze wilde de gegevens van [medeverdachte 5] en de gegevens van haar kinderen hebben. [90] Op verzoek van de verdachte heeft zij een nieuwe DidiD code aangevraagd, de envelop met de code heeft ze daarna aan de verdachte gegeven. [91] In de woonkamer van de woning aan [adres 1] , is
een kopie van het paspoort van [medeverdachte 5] aangetroffen met daarnaast geschreven persoonlijke gegevens van [medeverdachte 5] en haar kinderen. [92] Verder is in de rode plastic tas correspondentie
van de Belastingdienst Toeslagen met betrekking tot de kinderopvangtoeslag van [medeverdachte 5] aangetroffen. [93]
[medeverdachte 24] heeft 58 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [94]
Aanvrager [medeverdachte 6]
heeft verklaard dat de verdachte, bijgenaamd [verdachte] , het voor haar heeft geregeld en
dat zij daarvoor de gegevens aan de verdachte heeft gegeven. Zij is ook bij haar thuis op het adres [adres 1] geweest. [95] Volgens haar heeft de verdachte niet zelf de aanvraag KOT gedaan, maar een Surinaamse vrouw. [96] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 6] aangetroffen. Bij deze gegevens stond ook ' [bijnaam 3] '. [97] Dit is de bijnaam van [medeverdachte 8]
. [98]
[medeverdachte 24] heeft 29 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [99]
Aanvrager [medeverdachte 7]
heeft verklaard dat zij haar gegevens voor het aanvragen van KOT heeft doorgegeven aan de zoon van de verdachte, [medeverdachte 8] , bijgenaamd [bijnaam 4] . [100] [medeverdachte 8] heeft verklaard dat zijn moeder tussenpersoon was tussen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 22] . [101] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de
KOT aanvraag van [medeverdachte 7] aangetroffen. [102]
Aanvrager [medeverdachte 8]
heeft verklaard dat zij de gegevens voor het aanvragen van KOT moest geven aan haar zus, de verdachte, en dat het aanvragen van haar DigiD code door [medeverdachte 24] is gedaan. [103] Zij heeft [medeverdachte 22] ontmoet op het adres [adres 1] Amsterdam. [104] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 8] aangetroffen. [105] Verder zijn in de rode plastic tas bescheiden met betrekking tot de DigiD aanvraag en de KOT aanvraag van [medeverdachte 8] aangetroffen. [106]
Op 26 februari 2010 is er € 25.011,00 aan KOT 2010 overgemaakt op bankrekeningnummer [nummer 2] op naam van [medeverdachte 8] . [107] Vervolgens is er op 10 maart 2010 € 10.050,00 overgemaakt vanaf rekening [nummer 3] naar de rekening met nummer [nummer 4] op naam van de verdachte. [108]
[medeverdachte 8] heeft hierover verklaard dat zij naar de verdachte moest komen met haar bankpasje en
dat [medeverdachte 24] (het hof begrijpt [medeverdachte 24] ) vervolgens € 10.000,00 heeft overgeboekt naar een andere bankrekening via internetbankieren. [109] Daarna heeft zij op verzoek van de verdachte haar nog € 2.000,- contant gegeven. [110]
Aanvrager [medeverdachte 9]
heeft verklaard dat de verdachte de aanvraag KOT voor haar heeft gedaan. [111] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van aanvrager [medeverdachte 9] aangetroffen. [112]
Aanvrager [medeverdachte 10]
heeft verklaard dat de verdachte haar vertelde dat ze een manier wist waarop zij geld zou kunnen krijgen. Verder vertelde ze dat ze een DigiD-code voor haar zou aanvragen die naar haar huis
zou worden gestuurd. Die moest ze dan aan haar geven en dan zou de verdachte verder alles afhandelen. De gegevens heeft zij afgegeven op het adres [adres 1] . Ze heeft ook verklaard dat daar toen een Surinaamse vrouw was waarvan de verdachte haar heeft verteld dat zij haar hielp met
de KOT aanvragen. [113] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 10] aangetroffen. [114]
[medeverdachte 24] heeft 86 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [115]
Aanvrager [medeverdachte 11]
heeft verklaard dat ene [medeverdachte 27] (het hof begrijpt [medeverdachte 27] ) voor haar de papieren kon invullen. Zij heeft hem gegevens gegeven. [116] Ook heeft zij een DigiD envelop ongeopend aan [medeverdachte 27] gegeven. [117] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 11] aangetroffen. [118]
Aanvrager [medeverdachte 12]
heeft verklaard dat zij de gegevens heeft afgegeven aan haar collega [medeverdachte 27] , die zij van een foto herkende. [119] [medeverdachte 27] vertelde haar ook dat het niet uitmaakte dat haar kinderen niet op de kinderopvang zaten. [120] Op de vraag wie hij had doorverwezen naar [medeverdachte 24] en de verdachte voor de kinderopvangtoeslag, heeft [medeverdachte 27] verklaard dat hij zijn collega [medeverdachte 12] had doorverwezen. [121] In de dagplanner zijn aantekeningen aangetroffen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 12] . [122]
Aanvrager [medeverdachte 13]
In de dagplanner zijn aantekeningen DigiD-gebruikersnaam en het DigiD-wachtwoord van [medeverdachte 13] aangetroffen [123]
Op 17 maart 2010 is op de bankrekening van [medeverdachte 13] door de Belastingdienst een bedrag van € 19.524,00 aan KOT overgeboekt. [124] Dezelfde dag is er vanaf deze bankrekening € 9.500,00 doorgestort naar de bankrekening van [medeverdachte 27]
. [125] Hij heeft hierover verklaard dat de verdachte hem had gevraagd of aanvragers het geld dat ze aan haar aan KOT moesten betalen op zijn bankrekening mochten overmaken. Hij moest het dan zo snel mogelijk pinnen en aan haar geven. [126]
[medeverdachte 24] heeft 50 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [127]
Aanvrager [medeverdachte 14]
heeft verklaard dat zij van de verdachte, bijgenaamd [verdachte] , die ze van een foto heeft herkend, had gehoord dat ze geld uitbetaalden voor kinderen die nooit naar de crèche zijn gegaan. [128] Ze heeft aan [medeverdachte 8] , die ze van een foto heeft herkend, haar gegevens verstrekt. [129] In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 14] aangetroffen. Achter deze gegevens staat
de naam ' [bijnaam 3] '. [130] Dit is de bijnaam van [medeverdachte 8] . [131]
Tijdens de doorzoeking in de woning aan [adres 1] is een print raadplegen inlichtingenbestand
op ING papier gevonden met daarop het bankrekeningnummer [nummer 5] , gedateerd 22 maart 2010 en het bedrag € 9.659,00. [132] Daaronder stond geschreven ' [medeverdachte 14] '. In de dagplanner staat een aantekening met de naam [medeverdachte 14] en een aantal getallen eindigend met het getal 4.500. Zij heeft zelf verklaard dat zij 5.000 heeft betaald aan de verdachte. [133]
[medeverdachte 24] heeft 29 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [134]
Aanvrager [medeverdachte 15]
[medeverdachte 27] heeft verklaard dat hij de persoonlijke gegevens van [medeverdachte 15] heeft gekregen die
nodig zijn om een aanvraag kinderopvangtoeslag te doen. [135] Die gegevens heeft hij vervolgens aan de verdachte gegeven. In de dagplanner zijn aantekeningen voor de KOT aanvraag van [medeverdachte 15] aangetroffen. Bij deze gegevens staat onder andere ' [naam 42] ', de bijnaam van [medeverdachte 27] . [136] Verder is op het adres [adres 1] in de rode plastic tas correspondentie van de Belastingdienst Toeslagen van
[medeverdachte 15] met betrekking tot de kinderopvangtoeslag aangetroffen. [137]
Periode 2 aanvraag gedaan vanaf het IP-adres van [naam 40]
[medeverdachte 16]
heeft verklaard de naam en het adres van [naam 40] niet te kennen. [138] Hij heeft van foto’s [medeverdachte 27] herkend als de karateman, [medeverdachte 24] als de man van de ex-partner van de karateman en [medeverdachte 8] ( [bijnaam 4] ) als de zoon van de ex-partner van de karateman. Aan deze vrouw heeft hij de gegevens afgestaan voor het doen van een aanvraag KOT. [139] Die ex-partner kan geen ander dan de verdachte zijn. Zij vertelde hem dat hij recht had op KOT, omdat hij een kind had. Hij zou het geld niet terug hoeven te betalen, omdat hij een kind had. [140] In de rode plastic tas zijn gegevens van deze aanvrager met betrekking tot aanvragen KOT aangetroffen. [141]
Periode 3 aanvragen gedaan vanaf [adres 3] en [adres 1]
[medeverdachte 17]
heeft verklaard dat zij voor het aanvragen van de KOT haar gegevens heeft gegeven aan een Dominicaanse vrouw genaamd [verdachte] . De verdachte heeft haar verteld dat het legaal was en [medeverdachte 17] er recht op had en dat zij vaker aanvragen KOT had gedaan. [142]
[medeverdachte 24] heeft 55 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [143]
[medeverdachte 18]
heeft verklaard dat zij door twee mensen, onder wie de verdachte, bijgenaamd [verdachte] ,
was benaderd. Ze vertelden haar dat indien haar kinderen onder de 12 jaren waren, zij iets voor haar
aan konden vragen. [medeverdachte 18] heeft haar gegevens vervolgens doorgegeven. [144] In de dagplanner stonden het adres en de persoonsgegevens van [medeverdachte 18] en haar kinderen vermeld. [145] In de rode plastic tas zat een beschikking voorschot KOT 2010 gericht aan [medeverdachte 18] . [146]
[medeverdachte 24] heeft 93 keer de rekening van deze aanvrager ingezien. [147]
[medeverdachte 20]
heeft verklaard dat de verdachte, bijgenaamd [verdachte] , die zij van een foto heeft herkend, voor haar en haar zus [medeverdachte 19] KOT 2010 heeft geregeld. Zij heeft bij het adres [adres 1] aan de verdachte onder andere een DigiD brief met activeringscode en een beschikking voorschot KOT afgegeven. [148] Deze bescheiden zijn aangetroffen in de rode plastic [winkel] tas en in de slaapkamer van [medeverdachte 8] . [149]
[medeverdachte 24] heeft de rekening van aanvrager 111 keer ingezien. [150]
[medeverdachte 19]
heeft verklaard dat zij haar gegevens bij de verdachte, die zij heeft herkend van een foto, thuis heeft afgegeven. Verder heeft ze verklaard dat ze nadat zij een brief van de Belastingdienst had ontvangen, de verdachte heeft gebeld. De verdachte heeft haar gezegd dat haar kinderen niet naar
de opvang hoeven te gaan voor KOT. [151] In de dagplanner stonden het adres en de persoonsgegevens
[medeverdachte 19] en haar kinderen. [152]
Aanvrager [medeverdachte 19] verklaarde dat de verdachte haar eerst had verteld dat een Surinaamse vrouw die bij de Belastingdienst werkte € 500,00 voor het doen van de aanvraag wilde hebben. [153] Later toen al het papierwerk was ingevuld zei de verdachte dat ze € 4.000,00 wilde hebben. [medeverdachte 24]
is dat geld komen halen bij haar thuis. De verdachte heeft haar op 28 juli 2010 gebeld dat het geld op haar rekening stond. Als zij het geld niet zou betalen zou [medeverdachte 24] haar hele huis kapot slaan. [154]
[medeverdachte 24] heeft 128 keer haar rekening gecheckt. [155]
[medeverdachte 21]
heeft verklaard dat de verdachte, die ze van een foto heeft herkend,
haar vertelde dat ze kindertoeslag voor haar kon regelen. [156] In de woonkamer in de woning
aan het adres [adres 1] is een agenda met haar gegevens aangetroffen. [157]
Ook heeft [medeverdachte 21] verklaard dat ze aan de verdachte een DigiDbrief
moest geven. [158] Deze is in de rode plastic tas aangetroffen. [159]
[medeverdachte 24] heeft de rekening van aanvrager 512 keer ingezien. [160]
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte in samenwerking met [medeverdachte 24] bij al de hiervoor besproken aanvragen betrokken was.
De ontvangen gelden
De verdachte heeft naast het bedrag van € 50.192,00 dat zij aan KOT op haar rekening heeft gekregen voor haar eigen aanvragen, de volgende bedragen op haar bankrekeningen ontvangen dan wel op haar verzoek naar rekeningnummers op naam van derden over laten maken:
- Van [medeverdachte 8] € 10.050,00 [161]
- Van [medeverdachte 29] € 16.000,00 [162]
- Van [medeverdachte 17] € 7.500,00 [163]
- Van [medeverdachte 18] € 8.300,00 [164]
- Van [medeverdachte 20] € 7.550,00 [165]
- [medeverdachte 13]
€ 9.500,00 [166]
Totaal € 58.900,00
De volgende aanvragers stellen de volgende contante bedragen aan de verdachte te hebben betaald:
- [medeverdachte 8] € 2.000,00 [167]
- [medeverdachte 6] € 35.400,00 [168]
- [medeverdachte 15] € 4.500,00 [169]
- [medeverdachte 4] € 9.000,00 [170]
- [medeverdachte 5] € 4.400,00 [171]
- [medeverdachte 14] € 5.000,00 [172]
- [medeverdachte 19] € 4.000,00 [173]
- [medeverdachte 21]
€ 1.000,00 [174]
Totaal € 65.300,00
Wetenschap
De verdachte heeft verklaard dat zij niet wist dat voor het legaal ontvangen van KOT, kinderen daadwerkelijk kinderopvang moeten genieten. Zij heeft voorts verklaard dat zij enkel aanvragers door verwees naar [medeverdachte 22] , omdat aanvragers contact met haar zochten, niet andersom. Als verklaring voor haar onwetendheid heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte de Nederlandse regelgeving niet kende en dacht dat het ging om gratis geld.
Uit het voorgaande is echter gebleken dat de aanvragen KOT in de zaak Triple L werden verricht door een georganiseerde groep, waarbij er sprake was van een duidelijke rolverdeling. De ouders hebben onafhankelijk van elkaar over het algemeen consistent, gedetailleerd en nagenoeg gelijk verklaard over de werkwijze van de verdachte en haar mededaders. Daarbij ontvingen de daadwerkelijke indieners van de aanvragen van de KOT de gegevens van ouders (veelal) niet zelf, maar werden deze verstrekt door andere personen. Deze laatste groep van (tussen-)personen onderhield (vrijwel) al het contact met
de ouders en was niet alleen verantwoordelijk voor het ontvangen en doorgeven van de benodigde (persoons)gegevens, maar ook voor het daarna innen bij de ouders van een deel van de ontvangen KOT. De verdachte en [medeverdachte 24] waren de spil in dit geheel. De verdachte zocht actief contact met de ouders en ronselde hen. Zij stuurde ook de loopjongens aan die gegevens voor haar ophaalden en gelden inden. [medeverdachte 24] zorgde dat de gegevens bij de juiste personen kwamen en keek of de KOT al gestort was op de rekeningen van de aanvragers.
De verdachte heeft dus actief deelgenomen in een organisatie waarin op grote schaal fraude werd gepleegd en waarin grote bedragen omgingen. Het kan dan ook niet anders dan dat zij wist dat ze door haar gedragingen de Belastingdienst samen met anderen op grote schaal oplichtte. Geen weldenkend mens mag er immers vanuit gaan dat hij zomaar € 50.000,00 van de Belastingdienst krijgt voor kinderopvang, zonder dat er daadwerkelijk kinderopvang is genoten. De verdachte ontving bovenop
haar uitkering en de kinderbijslag over 2010 € 3.039,29 netto per maand aan kinderopvangtoeslag
zonder dat er van kinderopvang gebruik werd gemaakt [175] . Bovendien volgt uit de verklaringen van haar dochter en schoondochter, die ten tijde van de fraude bij de verdachte aan de [adres 1] woonden, dat zij wisten dat zij geen recht hadden op KOT. [176] De verdachte heeft voor hen de aanvragen geregeld via [medeverdachte 22] . [177] De verdachte heeft het oogmerk gehad op wederrechtelijke bevoordeling.
Hoewel de verdachte de aanvragen KOT niet zelf heeft ingediend, kan zij wel als medepleger van deze oplichtingen worden aangemerkt, nu zij opzet had op dat delict en er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook ten aanzien van haar eigen aanvraag KOT kan de verdachte worden aangemerkt als medepleger, omdat zij dit in nauwe en bewuste samenwerking met in ieder geval [medeverdachte 22] heeft geregeld. Het verweer dat onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking, wordt tevens weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.
Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met haar mededaders
de Belastingdienst heeft opgelicht voor een bedrag van € 554.796,00.
Feit 2: witwassen
De door onder meer de verdachte gepleegde oplichting heeft ertoe geleid dat de Belastingdienst ten onrechte KOT heeft uitgekeerd voor een totaalbedrag van € 554.796,00. Deze ten onrechte uitgekeerde KOT is daarom uit
eigenmisdrijf afkomstig, waarin wetenschap van de criminele herkomst ligt besloten. De KOT is gestort op de bankrekeningen van de aanvragers. [178] Deze criminele opbrengsten bleven
deels bij de aanvragers en zijn deels afgestaan aan onder meer de verdachte. Uit de omstandigheid dat
de verdachte tezamen en in vereniging met anderen de Belastingdienst heeft opgelicht, volgt niet zonder meer dat de verdachte ook moet worden aangemerkt als pleger van het witwassen van het gedeelte dat niet aan de verdachte is afgestaan. Ten aanzien van dit gedeelte wordt de verdachte dus vrijgesproken.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat naar aanleiding van haar eigen KOT aanvraag ruim
€ 50.000,00 op de rekening van de verdachte is gestort door de Belastingdienst. [179] Zoals hierboven overwogen kan het niet anders dan dat zij wist dat zij hier geen recht op had. De verdachte heeft van
het door haar ontvangen geld € 8.500,00 gegeven aan de personen die de aanvraag voor haar hebben gedaan. [180] Het restant van het geld heeft zij uitgegeven. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen door gelden die afkomstig waren van onterecht verkregen KOT te verwerven
en voorhanden te hebben en deze geldbedragen vervolgens over te dragen (aan de degene die voor
haar de KOT hadden aangevraagd) of om te zetten (doordat zij de ontvangen KOT heeft uitgegeven). De verdachte heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan witwassen met betrekking tot de geldbedragen die zij telkens van de andere aanvragers heeft ontvangen. Zoals hiervoor onder “betrokkenheid per aanvrager” blijkt, hebben aanvragers onafhankelijk van elkaar verklaard over de bedragen die zij
contant hebben afgestaan. Voorts volgt uit de girale stortingen dat er ook een aantal aanvragers geld op de bankrekening van de verdachte heeft overgeboekt. De bedragen werden in een aantal gevallen chartaal aan de verdachte of [medeverdachte 24] overhandigd en in sommige gevallen door tussenpersonen.
Het hof ziet geen reden te twijfelen aan deze verklaringen, nu de verklaringen van de aanvragers hierover gedetailleerd zijn en onderling grote overeenkomsten vertonen en de betwisting van de verdachte dat zij deze geldbedragen heeft ontvangen in dat licht te weinig specifiek is.
Het hof gaat er dan ook vanuit dat de verdachte de bedragen, zoals hiervoor onder opgesomd, namelijk in totaal € 173.392,- heeft ontvangen en witgewassen.
Nu de verdachte gedurende een langere periode telkens geldbedragen die afkomstig waren van onterecht verkregen KOT heeft verworven en voorhanden gehad om deze geldbedragen vervolgens over te dragen of om te zetten, is er sprake van gewoontewitwassen.
Feit 3: criminele organisatie
Volgens vaste jurisprudentie wordt onder een criminele organisatie in de zin artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht een samenwerkingsverband verstaan met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
Het hof is van oordeel dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een samenwerkingsverband
van de verdachte en haar mededaders dat aangemerkt moet worden als een criminele organisatie in bovenbedoelde zin.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte alsmede [medeverdachte 22] , [medeverdachte 24] , [medeverdachte 27] [181] , [medeverdachte 8] [182] en [medeverdachte 28] gedurende een langere periode regelmatig onderling hebben samengewerkt. Hun doel was profijt te trekken uit het doen van valse aanvragen KOT. Hiertoe had elke deelnemer zijn eigen rol. Sommigen waren enkel verantwoordelijk voor het ophalen van de gegevens van de aanvragers en het incasseren van gelden. Anderen zorgden ervoor dat de vergaarde informatie werd gedocumenteerd en bij de juiste persoon kwam die vervolgens er weer voor zorgde dat de aanvraag gedaan kon worden, dat de gestorte KOT tijdig (deels) werd afgestaan en dat het “fraudeverhaal” werd verspreid. De verdachte had een sturende rol en was verantwoordelijk voor het benaderen van potentiele aanvragers, het inzamelen van gegevens, het verdelen van de gegevens en het innen van gelden. Er werd planmatig te werk gegaan.
Het hof acht het samenwerkingsverband daarnaast ook voldoende duurzaam om te kunnen spreken
van een organisatie, nu de deelnemers gedurende een langere periode zich met een zekere frequentie bezighielden met het plegen van misdrijven. Ook na het vertrek van [medeverdachte 22] is de organisatie, in gewijzigde vorm verder gegaan met het plegen van misdrijven.
Ook kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte opzet heeft gehad op het deelnemen
aan die criminele organisatie.
Voor een nadere onderbouwing van deze bewezenverklaring verwijst het hof naar hetgeen hierboven ten aanzien van de oplichting en het gewoontewitwassen is overwogen. Voorts is sprake van valsheid in geschrifte, nu er in de aanvragen bewust onjuiste gegevens met betrekking tot de opvangsituatie zijn opgegeven en aan de Belastingdienst zijn verstrekt.
Uit het voorgaande volgt dat het hof bewezen acht dat de verdachte samen met anderen heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
de verdachte in de periode van 26 oktober 2009 tot en met 30 november 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels de Belastingdienst heeft bewogen tot
de afgifte van geld, immers hebben de verdachte en haar mededaders telkens - ter verkrijging van Kinderopvangtoeslag - documenten, te weten valselijk opgemaakte elektronische aanvragen en wijzigingen Kinderopvangtoeslag, bij de Belastingdienst ingediend, inhoudende onder meer dat
de in de aanvragen en wijzigingen genoemde kinderen gedurende een in de aanvragen en wijzigingen genoemd aantal uren per maand, per een in de aanvragen en wijzigingen genoemde ingangsdatum kinderopvang genieten, namelijk dat
eigen aanvraag [183]
[naam 1] gedurende 135 uur per maand en [medeverdachte 3] gedurende 135 uur per maand vanaf
1 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 1] en [naam 2] gedurende 110 uur per maand
vanaf 15 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 2] en [naam 2] gedurende 90 uur per maand per 15 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en [naam 3] gedurende 140 uur per maand en
[naam 4] gedurende 140 uur per maand vanaf 1 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 4] en [naam 3] gedurende 140 uur per maand en [naam 4] gedurende 140 uur per
maand vanaf 1 januari 2010 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 4] en
aanvraag V-11 [medeverdachte 1] [184]
en [naam 6] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 6] en [naam 6] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 6] en
aanvraag V-14 [medeverdachte 2] [185]
[naam 7] gedurende 217 uur per maand vanaf 1 mei 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 7] en
[naam 8] gedurende 260 uur per maand vanaf 3 juni 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en
aanvraag V-03 [medeverdachte 3] [186]
[naam 8] gedurende 105 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en
aanvraag A-073 [medeverdachte 4] [187]
[naam 9] gedurende 260 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij
[opvang 8] en
aanvraag A-083 [medeverdachte 5] [188]
[naam 10] gedurende 140 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en [naam 11] gedurende 230 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij
[opvang 9] en [naam 11] gedurende 230 uur per maand vanaf 14 oktober 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 3] en
aanvraag A-010 [medeverdachte 6] [189]
[naam 12] gedurende 135 uur per maand en [naam 13] gedurende 135 uur per maand vanaf
7 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 10] en [naam 14] gedurende 230 uur
per maand vanaf 7 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 11] en
aanvraag A-031 [medeverdachte 7]
[naam 15] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 juni 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 12] en
aanvraag A-006 [medeverdachte 8] [190]
[naam 16] gedurende 230 uur per maand en [naam 17] gedurende 140 uur per maand vanaf
4 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 3] en
aanvraag A-072 [medeverdachte 9] [191]
[naam 18] gedurende 140 uur per maand en [naam 19] gedurende 140 uur per maand vanaf
3 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 13] en
aanvraag A-071 [medeverdachte 10] [192]
[naam 20] gedurende 140 uur per maand en [naam 20] gedurende 140 uur per maand en
[naam 21] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 allen kinderopvang genieten bij [opvang 14] en
aanvraag A-089 [medeverdachte 11] [193]
[naam 22] gedurende 140 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 15] en [naam 23] gedurende 230 uur per maand vanaf 3 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 16] en
aanvraag A-038 [medeverdachte 12] [194]
[naam 24] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij
[opvang 17] en [naam 25] gedurende 230 uur per maand vanaf 4 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 18] en
aanvraag A-086 [medeverdachte 13] [195]
[naam 26] gedurende 140 uur per maand en [naam 27] gedurende 140 uur per maand vanaf 4 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 19] en
aanvraag A-067 [medeverdachte 14] [196]
[naam 28] gedurende 140 uur per maand vanaf 6 januari 2009 kinderopvang geniet bij [opvang 13] en
aanvraag A-032 [medeverdachte 15] [197]
[naam 29] gedurende 140 uur per maand vanaf 2 januari 2009 kinderopvang geniet bij
[opvang 20] en
aanvraag A-129 [medeverdachte 16] [198]
[naam 30] gedurende 102 uur per maand en [naam 31] gedurende 210 uur per maand vanaf
1 januari 2009 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 21] en
aanvraag A-116 [medeverdachte 17] [199]
[naam 32] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 22] en
aanvraag A-120 [medeverdachte 18] [200]
[naam 33] gedurende 235 uur per maand en [naam 34] gedurende 235 uur per maand vanaf 1 januari 2010 beiden kinderopvang genieten bij [opvang 23] en
aanvraag A-125 [medeverdachte 19] [201]
[naam 35] gedurende 153 uur per maand en [naam 35] gedurende 80 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang genieten bij [opvang 24] en
aanvraag/wijziging A-127 [medeverdachte 20] [202]
[naam 36] gedurende 180 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij
[opvang 25] en [naam 37] gedurende 180 uur per maand en [naam 38] gedurende 180 uur per maand vanaf 1 januari 2010 (beiden) kinderopvang genieten bij [opvang 26] en
aanvraag A-143 [medeverdachte 21] [203]
[naam 39] gedurende 230 uur per maand vanaf 1 januari 2010 kinderopvang geniet bij [opvang 27]
waardoor de verdachte en haar mededaders de suggestie hebben gewekt dat de personen genoemd op
de aanvragen en wijzigingen Kinderopvangtoeslag recht hadden op deze toeslag, waardoor de Belastingdienst is bewogen tot uitbetaling van voornoemde toeslagen tot een geldbedrag van in totaal circa € 554.796,00;
2.
in de periode van 17 november 2009 tot en met 30 november 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben de verdachte en haar mededaders telkens geldbedragen van in totaal circa € 174.392,00 [204] verworven en voorhanden gehad en deze bedragen overgedragen of omgezet, terwijl zij en haar mededaders wisten dat het geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
in de periode van 26 oktober 2009 tot en met 25 juli 2011 te Amsterdam, heeft deelgenomen aan
een organisatie, te weten een samenwerkingsverband, bestaande uit haar, verdachte en [medeverdachte 22] en
[medeverdachte 24] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 27] en [medeverdachte 28] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk oplichting, witwassen en valsheid in geschrift.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
een gewoonte maken van witwassen
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien
van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 13.000,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden en een geldboete van
€ 13.000,00.
De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzonder voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsrapport van 28 augustus 2020. Sinds de onderhavige feiten, zijn ruim tien jaren verstreken. Dat zo’n lange tijd is verstreken, is niet het gevolg van gedragingen of de proceshouding van de verdediging. Zoals ook uit het reclasseringsrapport blijkt heeft de verdachte als gevolg van de voortdurende dreiging van de tegen haar aanhangige strafzaak lichamelijk en geestelijke klachten ontwikkeld. Bij het opleggen van een straf wordt verzocht rekening te houden met deze zeer lange periode van onzekerheid en de impact die dat had en heeft op de verdachte. Tevens dient rekening te worden gehouden met de zeer forse overschrijding van de redelijke termijn.
De inbeslaggenomen geldbedragen behoren toe aan een familielid van de verdachte. Omdat de verdachte verantwoordelijk is voor teruggave aan dit familielid, wordt verzocht de bedragen aan de verdachte terug te geven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft deel uitgemaakt van een criminele organisatie die de Belastingdienst heeft opgelicht. De verdachte en haar mededaders hielden zich op grote schaal bezig met het valselijk opmaken en indienen van aanvraag- en wijzigingsformulieren voor door de Belastingdienst uit te keren kinderopvangtoeslag en het witwassen van op die wijze verkregen geldbedragen. De werkwijze was zo dat vrienden, familie en bekenden van de verdachte en haar mededaders werden benaderd en overgehaald een aanvraag kinderopvangtoeslag te doen, terwijl de kinderen van deze personen niet naar de kinderopvang gingen. De verdachte en haar mededaders wisten ook dat deze personen geen recht hadden op kinderopvangtoeslag. Deze personen verstrekten vervolgens hun gegevens aan de verdachte en/of haar mededaders waarna de aanvraag bij de Belastingdienst werd gedaan. Hiervoor dienden deze personen wel een aanzienlijk deel van het van de Belastingdienst ontvangen bedrag aan kinderopvangtoeslag aan de verdachte en/of haar mededaders te betalen. De verdachte had bij deze grootschalige fraude een omvangrijke en essentiële rol. De verdachte was samen met [medeverdachte 24]
de spil in de organisatie. De verdachte zocht actief contact met de aanvragers en ronselde hen.
Zij stuurde ook de loopjongens aan die gegevens voor haar ophaalden en gelden inden.
De verdachte heeft door haar handelen op grove wijze misbruik gemaakt van een regeling die de overheid in het leven heeft geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken en hun kinderen buitenshuis te laten opvangen. Uit de dossierstukken en hetgeen ter zitting is besproken, is gebleken dat Belastingdienst/Toeslagen door de bewezenverklaarde feiten is benadeeld voor in totaal circa € 554.796,00 en dat zij een bedrag van € 174.392,00 heeft witgewassen.
De verdachte heeft door haar handelwijze haar eigen financiële gewin vooropgesteld en is voorbijgegaan aan het nadeel dat zij de Belastingdienst en daarmee de Nederlandse samenleving en de aanvragers heeft berokkend. Daarbij rekent het hof de verdachte in het bijzonder zwaar aan dat hij vele aanvragers heeft aangezet tot strafbaar handelen en dat zij zich ten opzichte van deze veelal bekenden heeft bevoordeeld. Hoewel een groot aantal aanvragers wisten, dan wel konden vermoeden dat zij de kinderopvang onterecht ontvingen, zijn zij immers de personen – en niet de verdachte – die werden geconfronteerd met naheffingen. Zij zijn het die het gehele KOT bedrag dat ten onrechte aan hen is uitgekeerd moe(s)ten terugbetalen aan de Belastingdienst, waaronder ook begrepen de substantiële bedragen die door de aanvragers aan de verdachte en/of haar mededaders zijn afgestaan.
Het hof heeft voor de op te leggen straf het benadelingsbedrag van feit 1 tot uitgangspunt genomen
en acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor een fraudebedrag tussen de € 500.000,00 en € 1.000.000,00 wordt in de oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 18 tot 24 maanden gehanteerd als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Het hof weegt in het nadeel van de verdachte mee dat de verdachte meerdere personen bij deze oplichtingen heeft betrokken, dat de oplichtingen gedurende een langere periode hebben plaatsgevonden, dat er ten behoeve van deze oplichtingen valse stukken zijn opgemaakt en gebruikt en het financiële voordeel dat de verdachte hierdoor heeft verkregen. Het hof weegt tevens als strafverzwarend mee dat de samenwerking met de andere verdachten (ook) als een criminele organisatie kan worden aangemerkt waarbij sprake was van een geraffineerde werkwijze van de verdachte en haar mededaders. Voor zover de verdediging heeft willen stellen dat ook een verantwoordelijkheid ligt bij de Belastingdienst omdat zonder enige controle vooraf grote bedragen werden uitgekeerd, ziet het hof dit niet. Het open laten staan van een voordeur is immers ook geen vrijbrief voor een inbraak.
Het hof is van oordeel dat de door verdachte genoemde persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop onvoldoende gewicht in de schaal leggen tegenover het gewicht van de ernst van de bewezenverklaarde gedragingen en het nadeel dat de samenleving daardoor heeft opgelopen om af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Temeer nu uit het reclasseringsrapport volgt dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven bij de civiele rechter over onderhavige zaak in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Gelet op het voorgaande acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van in beginsel 20 maanden passend en geboden.
Het hof dient echter ook rekening te houden met het aanzienlijke tijdsverloop sinds de tenlastegelegde feiten, waardoor de redelijke termijn inmiddels is overschreven. De redelijke termijn is begonnen op
25 juli 2011, zijnde de dag dat de verdachte in verzekering is gesteld. Dit betekent dat uitgaande van een termijn van twee jaren per instantie, de redelijke termijn met ruim zes jaren is overschreven. Gelet op deze overschrijding van de redelijke termijn zal het hof de gevangenisstraf matigen met vijf maanden.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het hof stelt vast dat € 23.000,00 is aangetroffen in de woning van de verdachte. Dat het geldbedrag zou toebehoren aan een familielid van de verdachte en zij het voor haar bewaarde heeft de verdediging onvoldoende onderbouwd. Het hof gaat er daarom vanuit dat dit geld eigendom is van de verdachte. Aangezien de verdachte niet beschikte over een legale inkomstenbron die dit contante geldbedrag kan verklaren en de bewezenverklaarde feiten in ogenschouw genomen, is het hof van oordeel dat er geen andere mogelijkheid is dan dat dit geld van afkomstig is uit de bewezenverklaarde strafbare feiten en zal het hof de geldbedragen van € 10.000,00 en € 13.000,00 verbeurd verklaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 140, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- geldbedrag € 13.000,00
- geldbedrag € 10.000,00.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. S. Clement en mr. A.R.O. Mooy, in tegenwoordigheid van, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2020.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.D-337, p.10401, D-338, p.10402.
3.D-373, p. 10466, D-374, p. 10467.
4.D-035, p. 9854.
5.A-073-D-01, p. 7071.
6.A-083-D-01, p.7440 en 7441.
7.A-010-D-01, p. 5469 en 5470
8.A-031-D-01, p.6020.
9.D-016, p.9822 en 9823.
10.A-072-D-01, p. 7022.
11.A-071-D-01, p. 7002 en 7003.
12.A-089-D-01, p. 7647 en 7648.
13.A-038-D-01, p. 6168 en 6169.
14.A-086-D-01, p.7570 en 7571.
15.A-067-D-01, p. 6889.
16.A-032-D-01, p. 6048.
17.A-129-D-01, p. 8540-8541.
18.A-116-D-01, p. 8222.
19.A-120-D-01, p. 8286-8287.
20.A-125-D-01, p. 8387-8388.
21.A-127-D-01, p. 8458-8460.
22.A-143-D-01, p. 8920.
23.ZaaksPV 1 bijlage 2, p. 540-543, ZaaksPV 2 bijlage 2, p. 678-679, ZaaksPV 3 bijlage 2, p. 824-825.
24.AH-259, p. 3799, AH-268, p. 3857, AH-267, p. 3854, A-157-V01, p. 9297, OPV-01, p. 7684, AH-263, p. 3858, AH-050, p. 1326, AH-105, p. 2113, D-232, p. 10226, AH-110, p. 2129.
25.AH-263, p. 3822-3823, AH-268, p. 3856, D-029, p. 9841.
26.AH-078, p. 1851.
27.V-17-01, p. 4953.
28.V-17-03, p. 4989.
29.AH-259, p. 3800, D-187, p. 10154, V-23-01, p. 5167.
30.V-23-01, p. 5167, D-023A, D-179A
31.V-23-01, p. 5167-5168.
32.V-23-01, p. 5168.
33.A-115-V-02, p. 8120.
34.A-115-V-02, p . 8124
35.A-115-V-02, p. 8121.
36.A-115-D-04, p. 8132.
37.AH-078, p. 1848.
38.G-29-01, p. 9704.
39.AH-041, 1268, AH-081, p. 1879.
40.AH-081a, p. 1882
41.OPV-001, p. 38.
42.V13-01, p. 4719.
43.AH-041, p. 1266.
44.AH-075, p. 1835.
45.D-132, p. 10005-10042, AH-083 p. 1891-1915.
46.V-09-02, p. 4412-4413.
47.V01-06, p. 3994, V09-01, p. 4410.
48.V01-06, p. 3994.
49.OPV-001, p. 39, AH 206, p. 3014.
50.V-10-05, p. 4579.
51.V10-02, p. 4530,
52.V10-05, 4581.
53.V-10-06, p. 4581.
54.V22-03, p. 5139.
55.V22-03, p. 5139.
56.V22-03, p. 5141.
57.V22-03, p. 5139.
58.VI7-03, p. 4990.
59.D-132, p. 10032.
60.AH-206, p. 3014, D-465, p. 10676.
61.V09-02, p. 4410-4415.
62.Zaaks PV 1, p. 146, V01-01, p. 3966.
63.V-01-06, p. 3989.
64.V-01-01, p. 3967, V0l-06, p. 3982, V01-01 p. 3930.
65.Een geschrift, zijnde een proces-verbaal ter terechtzitting van 21, 22 en 23 maart 2016.
66.V-09-01, p. 4404.
67.V-09-02, p. 4411.
68.AH-90, p. 1974-1975.
69.AH-138, p. 2334.
70.V-09-04 p. 4439-4442 en p. 4451
71.V09-04, p. 4440-4442.
72.V09-05, p. 4452.
73.Een geschrift, zijnde een nietig proces-verbaal ter terechtzitting van 21, 22 en 23 maart 2016.
74.AH-162.
75.V14-01, p. 4767.
76.V-01-01, p. 3926.
77.Zaaks PV 1, p. 149. V011-01, p.4616-4617.
78.V14-01, p. 4770.
79.Zaaks PV 1, p. 149.
80.AH-162, bijlage 1, p. 2675.
81.V-01-01, p. 3930.
82.V-03-02, p. 4062.
83.AH-086, p. 1964, D-144, p. 10086.
84.A-073-V01, p. 7059-7060.
85.A-073-V01, p. 7062.
86.A-073-V01, p. 7061 – 7062.
87.AH-041, bijlage 1, p. 1270-1272., D115, p. 9980.
88.AH-162, bijlage 1, p. 2675.
89.A-83-V01, p. 7436.
90.A-83-V01, p. 7436.
91.A-83-V01, p. 7436.
92.AH-041, bijlage 1, p. 1270-1272, D-143, p 10085.
93.AH-041, bijlage 1, p. 1270-1272, D-124, p.9992, D-123, p.9990.
94.AH-162, Bijlage 1, 2675, D-122, p. 9989, D-123, p. 9990, p. D124, p. 9991.
95.Zaaks PV 1, p. 150., A-10-V-01, p. 5461 – 5464.
96.A-0l0-V-0l, p. 5463-5464.
97.D-132, p. 10014.
98.Zaaks PV 1, p. 150.
99.AH-162, Bijlage 1, p. 2675.
100.V06-01, p. 4166 en V06-04, p. 4192.
101.V10-05, p. 4579.
102.Zaaks PV 1, p. 151., D132, p. 10007 – 10040.
103.A-006-V-01, p. 5405.
104.A-006-V-01, p. 5405.
105.D-132-10010.
106.AH-083, p. 1892, AH-082, p. 1887.
107.AH- 264, p. 3832 e.v.
108.D-520, p. 10805.
109.A-006-V-01, p. 5406.
110.Zaaks PV 1, p. 155-156., A-006-V-01, p. 5406.
111.A72-V01, p. 7016.
112.D-132, p. 10013.
113.A-71-V-01, p. 6995-6996.
114.Zaaks PV 1, p. 152, D132, p. 10013.
115.AH-162, Bijlage 1, p. 2675.
116.A-89-V-01, p. 7643.
117.A-89-V-01, p. 7643.
118.D-132, p. 10012.
119.AH-218a, p. 3096 – 3097.
120.A-38-V01, p.6165, V-01-06 p.3993, V-22-04, p. 5145.
121.V22-03, p. 5140.
122.D-132, p. 10009.
123.D-132, p.10015.
124.Zaaks PV 1, p. 156-157.
125.D-533, p. 10862.
126.V22-03, p. 5140.
127.AH-162, Bijlage 1, p. 2675, D-023a, D-182a.
128.A-067-V-01, p. 6882-6885.
129.A-067-V-01, p. 6882-6885.
130.D-132, p. 10020.
131.Zaaks PV 1, p. 153.
132.D-156, p. 10098.
133.D-132, 10038, A-067-V-01, p. 6884.
134.AH-162, Bijlage 1, p. 2675.
135.V22-03, p. 5140.
136.D-132, p. 10010, V22-03, p. 5140, OPV-1, p. 0021.
137.AH-082, p. 1887.
138.Zaaks PV 2, p. 0638.
139.Zaaks PV 2, p. 0638, D-182a, D-249a, D- 179a.
140.A-129-V01, p. 8534 – 8535.
141.AH-083, p. 1913.
142.A-116-V01, p. 8208-8210.
143.AH-162, Bijlage 1, p. 2676.
144.A-120-V01, p. 8277-8278.
145.p. 8296.
146.AH-075, p. 1836.
147.AH-162, Bijlage 1, p. 2676.
148.A-127-V01, p. 8448-8454.
149.AH-075, p. 1837.
150.AH-162, Bijlage 1, p. 2676.
151.A-125-V01.
152.D-132, p. 10027.
153.A-125-V01.
154.A-125-V01.
155.AH-162, Bijlage 1, p. 2676.
156.A-143-V01, p. 8914.
157.AH-041, bijlage 1 p. 1270, D-142, p. 10083.
158.A-143-V01, p. 8914.
159.AH-075, p. 1837.
160.AH-162, Bijlage 1, p. 2677.
161.AH-264, p. 3833.
162.A-074-D-04, p. 7119, een overboeking aan de verdachte € 8.000 en een overboeking aan [medeverdachte 1] , vriendin van de zoon van de verdachte, € 8.000.
163.A-116-V-02, ze moest in opdracht van [verdachte] € 7.500 overmaken op de rekening van [naam 44] , p. 8217
164.A-120-V-01, ze moest in opdracht van [verdachte] € 8.300 overmaken op de rekening van [naam 45] , p. 8278. Naar is de vriendin van medeverdachte [medeverdachte 27] ., p. 5148, p. 5140. Een deel van het geld is overgeboekt naar Naar in opdracht van [verdachte] , alles wat met geld te maken had gaat ging [verdachte] over.
165.AH-077, p. 1840-1841 binnenkomst op rekening [medeverdachte 27] , V22-03, p. 5153 [medeverdachte 27] heeft zijn bankrekening op verzoek beschikbaar gesteld aan de verdachte.
166.A-086-V-01, p. 7564 “Ik meen dat circa € 9.500 in maart is overgeschreven naar een andere persoon. A-086-D-08, overgemaakt op de rekening van [medeverdachte 27] , V22-03, p. 5140 [medeverdachte 27] heeft zijn bankrekening op verzoek beschikbaar gesteld aan de verdachte.
167.A-006-V-01, p. 5406.
168.A-010-V-01, p. 5466, € 30.000 + 3 x € 1.800.
169.A-032-V-01, p. 6041.
170.A-073-V-01, p. 7065.
171.A-084-V-01, p. 7437.
172.A-067-V-01, p. 6884.
173.A-125-V-01, p. 8380.
174.A-143-V-01, p. 8914.
175.D-049.
176.V13-01, p. 4711, V11-01, p. 4617.
177.V01-01, p. 3926
178.Zaaks proces-verbaal 1 p. 217-218.
179.ZaaksPV-1 bijlage 2.
180.V01-01, p.3927.
181.V22-03, p. 5139-5141.
182.V14-01, p.4770-4771.
183.D-303, p. 10343-10344, D-304, p. 10345-10346, D-305, p. 10347-10348, D-306, p. 10349, D-307, p. 10350-10351, V01-01, p. 3918-3939.
184.D-338, p. 10402, D-337, p. 10401, verhoor aanvrager, p. 4584-4645
185.D-373, p. 10466, D-374, p. 10467, V-14-4, p. 4744-4746.
186.D-035, p. 9854, V13-01, p. 4704-4735.
187.A-73-D-01, p. 7071, p. 7050-7095, verhoor aanvrager p. 7057 e.v.
188.A-83-D-01, p. 7440-7441, A-83-D-02, p. 7442, p. 6423-7468, verhoor aanvrager p. 7430 e.v.
189.A-10-D-01, p. 5469-5470, p. 5455-5492, verhoor aanvrager p. 5461-5467.
190.A-06-D-01, p. 5410-5411, verhoor aanvrager p. 5404-5408.
191.A-72-D-01, p. 7022-7023 (t/m 7025-7027), p. 7013-7049, verhoor aanvrager, p. 7013-7020.
192.A-71-D-01, p. 7002-7003, verhoor aanvrager p. 6991-7000, p. 6991-7012.
193.A-189-D01, p. 7647-7648, verhoor aanvrager p. 7637-7646, p. 7637-7658.
194.A-38-D-01, p. 6168-6169, verhoor aanvrager p. 6161, p. 6154-6195.
195.A-086-D-01, p. 7570-7571, (p. 7558-7583), verhoor aanvrager p. 7558-7566.
196.A-67-D-01, p. 6889, verhoor aanvrager p. 6880-6887, p. 6874-6912.
197.A-32-D-01, p. 6048, p. 6031-6072, verhoor aanvrager p. 6038-6044.
198.A-129-D-01, p. 8541-8540, p. 8524-8567, verhoor aanvrager p. 8531-8538.
199.A-116-D-01, p. 8222, p. 8197-8245, verhoor aanvrager p. 8215-8219.
200.A-120-D-01, p. 8386-8387, p. 8268-8297, verhoor aanvrager p. 8275-8283.
201.A-125-D-01, p. 8387-8388, p. 9371-8402, verhoor aanvrager p. 8378-8384.
202.A-127-D-01, p. 8458, p. 8439-8483, verhoor aanvrager p. 8446-8456.
203.A-143-D-01, p. 8920, A-143-V-01, p. 8912-8918.
204.Bedrag van eigen aanvraag + stortingen op bankrekeningen + contant ontvangen.