Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1komt [appellant] op tegen de overweging van de kantonrechter dat [geïntimeerde ] geen letsel aan zijn neus had voor de komst van [appellant] en dat het letsel moet zijn ontstaan tussen 14:25 uur en 15:10 uur. Hij stelt dat op de camerabeelden niet is te zien of [geïntimeerde ] letsel had toen hij thuiskwam (voordat [appellant] en zijn zus arriveerden), en dat evenmin is uitgesloten dat het letsel na het vertrek van [appellant] om 14:37 uur is ontstaan. Ook is niet uitgesloten dat het letsel is ontstaan in de seconden waarvan geen camerabeelden zijn, doordat hij zijn hoofd tegen een balk of een deur heeft gestoten.
Grief 4klaagt over het feit dat de kantonrechter haar oordeel mede heeft gebaseerd op de verklaring van de dochter van [geïntimeerde ] en
grief 5over de overweging dat de verklaring van [X] de stelling van [geïntimeerde ] voldoende ondersteunt.
Grief 6ziet op de overweging dat onaannemelijk is dat het letsel op andere wijze dan mishandeling is veroorzaakt.
Grief 7ziet op de conclusie van de kantonrechter dat vaststaat dat [appellant] [geïntimeerde ] heeft mishandeld en dat hij daarvoor aansprakelijk is.
4.Beslissing
dinsdag 10 maart 2020 om 9:30 uur;
uiterlijk op3 maart 2020schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van april tot en met juni 2020 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;