Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1verzoekt Libra de feiten aan te vullen met hetgeen zij in de haar memorie heeft gesteld. Het hof zal met het door Libra gestelde, voor zover relevant, bij de verdere beoordeling van de zaak rekening houden. De door de kantonrechter vastgestelde feiten luiden, voor zover in hoger beroep van belang en waar nodig aangevuld met andere feiten die in dit geding zijn komen vast te staan, als volgt.
3.Beoordeling
grieven 2 tot en met 5lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Met die grieven bestrijdt Libra het oordeel van de kantonrechter dat [X] geen op hem rustende contractuele verplichting heeft geschonden.
“een beschikbaar gesteld deel van zijn woning”heeft betrokken en als tegenprestatie een periodiek bedrag betaalde en in de woning bepaalde werkzaamheden verrichtte. Het tegen betaling mogen bewonen van een deel van een gehuurde woning is te kwalificeren als onderhuur van een onzelfstandige woning, niet als een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Dit betekent dat bij het overlijden van [X] sr. de verplichtingen uit de huurovereenkomst met Libra op [X] zijn komen te rusten, waaronder de uit artikel 7:224 lid 1 BW voortvloeiende verplichting het gehuurde bij het einde van de huur weer ter beschikking te stellen aan de verhuurder. Aan die verplichting heeft [X] niet voldaan.
grieven 6 en 7, die betrekking hebben op de subsidiaire grondslag van de vordering, onrechtmatige daad, geen beoordeling behoeven.
grief 9, waarin Libra concludeert dat haar vordering had moeten worden toegewezen.