Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2. Feiten
grief 1komt [appellant] op tegen de weergave van de feiten die volgens hem onvoldoende en/of onvolledig is, waarmee het hof in het navolgende rekening zal houden. Voor het overige zijn de feiten niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt, waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen.
3.Beoordeling
Grief 2is gericht tegen de uitleg van de erfdienstbaarheid door de voorzieningenrechter (rov. 4.1 tot en met 4.4),
grief 3betreft het belang van [appellant] bij uitoefening van het recht van weg (rov. 4.5 tot en met 4.8),
grief 4het belang van Lecc bij naleving van de erfdienstbaarheid van pad over het voetpad (rov. 4.9),
grief 5ziet op de dwangsom en
grief 6op de proceskosten. Deze grieven zullen hierna achtereenvolgens (ten dele gezamenlijk) worden behandeld.
“de erfdienstbaarheid van weg, respectievelijk de erfdienstbaarheid van voetpad, (…) over de bestaande en geprojecteerde wegen en paden op de lijdende erven”) dat duidt op een opeenvolging van wijzen waarop invulling kan worden gegeven aan het recht van erfdienstbaarheid van weg. Voorts blijkt uit de letterlijke tekst dat dit recht ook is gevestigd op ‘geprojecteerde’ wegen en daarmee expliciet de ruimte biedt om nog niet gerealiseerde wegen en paden te gebruiken. Zowel uit de plaatselijke gewoonte, de partijbedoeling als de redelijkheid en billijkheid volgt, aldus [appellant] , dat het hem vrijstaat de weg te gebruiken om met vervoermiddelen van en naar de loods te gaan en deze aan alle zijden te ontsluiten. Volgens [appellant] legt de voorzieningenrechter de erfdienstbaarheid van weg te beperkt uit en heeft Lecc geen (spoedeisend) belang bij haar vorderingen, nu geen sprake is van inbreuk op een eigendomsrecht of schade aan haar eigendommen, terwijl van handhaving van vermeende regels op het park niet is gebleken.
enals weg, acht het hof evenmin juist. Het woord ‘respectievelijk’ wijst op een te hanteren volgorde van, in dit geval, de rechten waar de gevestigde erfdienstbaarheid betrekking op heeft. Uit de bewoordingen in de akte valt voorshands niet op te maken dat een voetpad kan worden gebruikt als voetpad
enals weg.