Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 16 februari 2019 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of een bankbiljet van EUR 50 en/of een bankpas en/of een ov-chipkaart, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1], door die [slachtoffer 1] tot stoppen te dwingen en/of vast te pakken en/of te houden en/of die [slachtoffer 1] met dreigende toon te gebieden zijn portemonnee af te geven en/of die [slachtoffer 1] ten gehore te brengen dat er een wapen tegen hem gebruikt zou worden als hij niet zou meewerken;
hij op of omstreeks 21 januari 2019 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een portemonnee, althans geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2], die [slachtoffer 2] tot stoppen heeft/hebben gedwongen en/of vast heeft/hebben gepakt en/of vast heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben getracht te slaan en/of in de zakken van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gegraaid en/of die [slachtoffer 2] dreigend de woorden ¿laat je geld maar eerst zien dan mag je naar huis¿ en/of ¿Schiet op hem¿ of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of (daarbij) een pistool althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een portemonnee, althans (wissel)geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] en/of zijn werkgever, de sleutel van de scooter van die [slachtoffer 3] uit het contact heeft/hebben gehaald en/of die [slachtoffer 3] dreigend de woorden “dus het enige dat er in zit is een ijsje? Geef mij je geld, geef mij je wisselgeld” en/of “ik heb hier iets in mijn zak, dat jou erg pijn gaat doen, je gaat het toch wel geven” of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bak Ben & Jerry ijs en/of een scootersleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] en/of zijn werkgever, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
hij op 16 februari 2019 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee, EUR 50, een bankpas en een ov-chipkaart, die toebehoorde aan [slachtoffer 1], door die [slachtoffer 1] tot stoppen te dwingen, vast te pakken en te houden en die [slachtoffer 1] met dreigende toon te gebieden zijn portemonnee af te geven en die [slachtoffer 1] ten gehore te brengen dat er een wapen tegen hem gebruikt zou worden als hij niet zou meewerken;
hij op 21 januari 2019 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van geld dat toebehoorde aan [slachtoffer 2], die [slachtoffer 2] tot stoppen hebben gedwongen, vast hebben gepakt en vastgehouden en geduwd en hebben getracht te slaan en in de zakken van die [slachtoffer 2] hebben gegraaid en die [slachtoffer 2] dreigend de woorden “laat je geld maar eerst zien dan mag je naar huis” en “Schiet op hem” hebben toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 17 februari 2019 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van geld dat toebehoorde aan [slachtoffer 3] en/of zijn werkgever, de sleutel van de scooter van die [slachtoffer 3] uit het contact hebben gehaald en die [slachtoffer 3] dreigend de woorden “dus het enige dat er in zit is een ijsje? Geef mij je geld, geef mij je wisselgeld,” en “ik heb hier iets in mijn zak, dat jou erg pijn gaat doen, je gaat het toch wel geven” toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 17 februari 2019 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander een bak Ben & Jerry ijs die toebehoorde aan een ander dan de verdachte en zijn mededader, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
420 (vierhonderdtwintig) dagen.
377 (driehonderdzevenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 maart 2020.