In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor schennis van de eerbaarheid, gepleegd op 21 oktober 2018 te Hoofddorp. De verdachte had zijn ontblote geslachtsdeel getoond en zich afgetrokken op een openbare plaats, wat door een getuige als zeer demonstratief werd ervaren. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij alleen moest urineren, maar het hof achtte deze verklaring niet geloofwaardig. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als schennis van de eerbaarheid gekwalificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van 225 euro, met een voorwaardelijke straf en een proeftijd van twee jaar. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische gesteldheid en verslavingsproblematiek, en besloot de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.