ECLI:NL:GHAMS:2021:1069

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
000989-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten voor deskundigenrapport en rechtsbijstand in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2021 uitspraak gedaan over een verzoekschrift van verzoeker, ingediend op 22 oktober 2020, met betrekking tot de vergoeding van kosten voor een deskundigenrapport en rechtsbijstand. Het verzoek was gebaseerd op artikel 529 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en betrof een bedrag van € 1.132,56 voor de kosten van een deskundige en € 550,00 voor rechtsbijstand. De advocaat-generaal had geadviseerd het verzoek af te wijzen, omdat de kosten van het deskundigenrapport niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, aangezien het rapport niet relevant was voor de zaak. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat het rapport niet voldeed aan de eisen en niet kon dienen als basis voor de verdediging van verzoeker. De advocaat van verzoeker betoogde echter dat het rapport wel degelijk het belang van het onderzoek had gediend en dat de kosten voor vergoeding in aanmerking moesten komen. Het hof oordeelde uiteindelijk dat het deskundigenrapport relevant was en dat de kosten voor het rapport moesten worden toegewezen. Daarnaast werd ook een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toegekend. Het hof heeft de verzoeken toegewezen en de bedragen vastgesteld op respectievelijk € 1.132,56 en € 550,00, met de opdracht tot onverwijlde betekening aan verzoeker.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000989-20 (529 Sv) en 000026-01 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001924-19
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 529 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. T. Felix,
[adres].

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 22 oktober 2020 ingekomen.
De advocaat-generaal heeft het standpunt van het Openbaar Ministerie schriftelijk kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 26 januari 2021 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met het laten opmaken van een rapport door een deskundige ten bedrage van € 1.132,56;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 25 augustus 2020 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 529 Sv
De advocaat-generaal heeft geadviseerd het verzoek af te wijzen. Hij heeft dit als volgt gemotiveerd:
“ [a] In beginsel kunnen kosten als hier verzocht, te weten kosten van een deskundige, op grond van artikel 529 Wetboek van Strafvordering toegewezen worden omdat het kosten zijn, die ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken (WTSZ) bepaalde, ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen.
[b] Echter, kosten gemaakt ten behoeve van een deskundige, die een rapport heeft opgesteld op verzoek van of namens verdachte, zonder instemming of beslissing van het openbaar ministerie of rechter komen als regel voor rekening van de verdachte. De kosten komen op grond van het onderhavige artikel uitsluitend voor vergoeding in aanmerking voor zover de besteding van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend of door de intrekking van dagvaardingen of rechtsmiddelen door het openbaar ministerie nutteloos is geworden.
Ik meen dat daarvan in deze strafzaak geen sprake is.
[c] Ik mag verwijzen naar de volgende overweging uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam, die geoordeeld heeft over de verweren rond noodweer en noodweerexces en daarbij het genoemde rapport heeft betrokken:
De rechtbank volg het rapport niet. [naam] heeft verdachte niet onderzocht en gerapporteerd op basis van een aan hem door de verdediging aangeleverde casusbeschrijving. Zonder bestudering van het dossier. De door [naam] gehanteerde algemene inzichten over angst- en stressreacties kunnen geen basis opleveren voor de concrete gemoedstoestand van verdachte ten tijd van het incident. Verder geeft het rapport geen antwoord op de vraag of de gemoedsbeweging van verdachte diens handelen verklaart.
De rechtbank ziet evenmin aanleiding om [naam] nader te laten rapporteren na kennisname van het dossier of om een verhoor van [naam] te gelasten, zoals de verdediging (voorwaardelijk) heeft verzocht, enerzijds gelet op het feit dat hij al zonder voldoende grondslag tot conclusies is gekomen en anderzijds omdat zijn conclusies niet strijdig zijn met het oordeel aan de rechtbank.
[d] Kortom: de stelling van verzoeker dat het rapport moest worden opgemaakt op verzoek van verzoeker voor de uitslag bekend kon zijn en dat de teleurstellende uitkomst niet in de weg mag staan, is niet juist.
Het punt is dat verzoeker of zijn raadsman de verkeerde methodologie heeft toegepast in zijn verzoek aan de deskundige en de verkeerde vraagstelling heeft geformuleerd. Daarmee werd het rapport van de deskundige vaag en algemeen en dus niet relevant en niet bruikbaar. De rechtbank heeft het terecht terzijde gelegd.
[e] Verzoeker had dat kunnen voorkomen door de weg te bewandelen die Strafvorering geeft namelijk het aan de rechter-commissaris of rechtbank verzoeken om een deskundige te benoemen. Bij toekenning van dat verzoek had de rechter[-commissaris], in samenspraak met de officier van justitie en de raadsman van verzoeker, de juiste vragen kunnen formuleren en was een eventueel deskundigenrapport vergoed door de Staat.
Het niet volgen van deze weg komt voor rekening van verzoeker.”
De advocaat van verzoeker heeft toewijzing bepleit. Hij heeft gesteld dat bewust een objectieve casusbeschrijving is geschreven en niet het hele dossier aan de deskundige ter beschikking is gesteld, om te voorkomen dat het dossier geïnterpreteerd zou worden en de deskundige daarmee op de stoel van de rechter zou gaan zitten. De juistheid van de casusbeschrijving is niet in twijfel getrokken. De wetenschappelijk gefundeerde antwoorden die door de deskundige gegeven zijn op vragen van de verdediging, waren relevant voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv. In casu in het bijzonder de vraag of sprake kon zijn van noodweer(exces). Het is aan de verdediging om aan een dergelijk verweer handen en voeten te geven.
Het hof is, op de gronden genoemd door de advocaat van verzoeker, van oordeel dat het deskundigenrapport het belang van het onderzoek heeft gediend en de kosten daarvan voor vergoeding in aanmerking komen.
De declaratie voldoet aan de tarieven die volgen uit het Besluit tarieven in Strafzaken 2003. Het hof is van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen tot een bedrag van € 1.132,56.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 530 Sv
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 550,00.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 529Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 1.132,56 (duizend honderdtweeëndertig euro en zesenvijftig cent).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, D. Radder en A.W.T. Klappe,
in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is bij afwezigheid van de griffier alleen ondertekend door de voorzitter en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 9 februari 2021.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 1.682,56 (duizend zeshonderdtweeëntachtig euro en zesenvijftig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [tnv] o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 9 februari 2021,
mr. R.D. van Heffen, voorzitter.