4.1.De rechtbank heeft met betrekking tot het onder 3.1 opgenomen geschilpunt het volgende overwogen en beslist:
4. Op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop de belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
5. Op grond van artikel 28, zevende lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de werking van de uitspraak van het gerechtshof, de rechtbank of de voorzieningenrechter opgeschort totdat de termijn voor het instellen van beroep in cassatie is verstreken of, indien beroep in cassatie is ingesteld, op het beroep in cassatie is beslist.
6. Op grond van artikel 236, tweede lid, van de Gemeentewet doet de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, uitspraak op een bezwaarschrift dat niet is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar, in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen.
Beoordeling door de rechtbank
7. Omdat in de uitspraak van de rechtbank geen beslistermijn is genoemd, moet voor de beslistermijn aangesloten worden bij de wettelijke termijn. Die termijn ving zes weken na de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 27 juni 2017 aan, te weten 8 augustus 2017. Op dat moment was namelijk de termijn voor instellen van beroep in cassatie verstreken en werd de werking van de uitspraak van het gerechtshof niet langer opgeschort. Omdat de datum 8 augustus 2017 niet binnen zes weken voor het einde van het kalenderjaar ligt, was de heffingsambtenaar gehouden om in 2017 een uitspraak op bezwaar te doen. [X] heeft de heffingsambtenaar op 10 augustus 2017 in gebreke gesteld. Dit was dus te vroeg, want de beslistermijn was nog niet afgelopen. Een premature ingebrekestelling kan niet als rechtsgeldige ingebrekestelling worden aangemerkt. Dit betekent dat het beroep van [X] tevens prematuur is en dus niet-ontvankelijk.”