ECLI:NL:GHAMS:2021:1420
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onderbewindstelling van goederen van een meerderjarige met geestelijke gezondheidsproblemen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van de goederen van de rechthebbende, die kampt met geestelijke gezondheidsproblemen. De rechthebbende, geboren in 1989, is de zoon van een moeder en een overleden vader. De kantonrechter had op 5 maart 2020 op verzoek van Stichting GGZ Noord-Holland-Noord (GGZ NHN) de goederen van de rechthebbende onder bewind gesteld. De rechthebbende is in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, met het verzoek het bewind op te heffen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2020 was de rechthebbende niet aanwezig, en ook andere betrokkenen, waaronder zijn moeder en broer, verschenen niet. Het hof heeft geprobeerd de rechthebbende te horen in de kliniek waar hij verbleef, maar dit was niet mogelijk omdat hij de kliniek ongeoorloofd had verlaten. Het hof heeft vervolgens besloten om de zaak te behandelen zonder de rechthebbende te horen, aangezien zijn advocaat aanwezig was.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende al jarenlang psychische problemen heeft en dat er zorgen zijn over zijn uitgavenpatroon. De rechthebbende heeft in zes jaar tijd ongeveer € 45.000,- uitgegeven, wat het hof ongebruikelijk acht in het licht van zijn Wajong-uitkering. Het hof concludeert dat de gronden voor de onderbewindstelling ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat deze ook nu nog bestaan. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kantonrechter en wijst het verzoek van de rechthebbende in hoger beroep af.