BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, de beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld, en stelt daarbij de voorwaarden dat:
1. de verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. de verdachte meewerkt aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere het volgende in:
- de verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak
- de verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de verdachte vast te stellen;
- de verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- de verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- de verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
3. de verdachte zich laat opnemen in een FPK of FPA of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname in de zorginstelling duurt maximaal voor de duur van de TBS-maatregel of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
4. als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst/passend vindt, de verdachte meewerkt aan de indicatiestelling en plaatsing. De verdachte laat zich behandelen door de instelling/behandelaar, zulks ter beoordeling van de reclassering. De ambulante behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van de medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
5. de verdachte meewerkt aan het zoeken en behouden van een zinvolle dagbesteding binnen, en wanneer het kan ook buiten de zorginstelling, zolang de reclassering dat nodig vindt;
6. de verdachte inzicht geeft in alle sociale contacten die hij opdoet en meewerkt aan het uitbreiden van een gezond sociaal netwerk, zolang de reclassering dat nodig vindt;
7. de verdachte niet naar het buitenland of de Nederlandse Antillen gaat, zonder toestemming van het openbaar ministerie;
8. de verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan bewindvoering of budgetbeheer. De verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden, zolang de reclassering dat nodig vindt;
9. indien de verdachte een partnerrelatie krijgt zich houdt aan afspraken die worden gemaakt met de reclassering. Als de reclassering dit nodig acht dan werkt de verdachte mee aan systeemtherapie;
10. de verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de slachtoffers, zolang het openbaar ministerie dit nodig vindt. Daarnaast bevindt hij zich niet in de woonplaats van de slachtoffers, te weten [woonplaats], voor de duur van de terbeschikkingstelling of zoveel korter als het openbaar ministerie nodig acht;
11. de verdachte zich houdt aan afspraken over middelengebruik en, indien de reclassering dit nodig acht, meewerkt aan middelencontroles om het gebruik inzichtelijk te maken;
12. als de reclassering dat nodig acht de verdachte meewerkt aan een time-out in FPK [plaats] , FPA Fivoor of een soortgelijke klinische setting. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Geeft de reclassering opdracht aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro) bestaande uit € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 7,00 (zeven euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde 2] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) bestaande uit € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 13 (dertien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op
3 oktober 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) bestaande uit € 100,00 (honderd euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 7,00 (zeven euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde 1] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) bestaande uit € 100,00 (honderd euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op
3 oktober 2018.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Omwille van de duidelijkheid worden de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot de straf en maatregel die in stand blijven, hier herhaald:
-
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
-
Legt veroordeelde tevens op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (artikel 38z Sr).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. C.N. Dalebout en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 mei 2021.
Mr. H.A. van Eijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]